Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
,
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de vader tegen een beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarin het verzoek van de vader om alleen het gezag over zijn minderjarige zoon te verkrijgen, werd afgewezen. De ouders zijn na hun echtscheiding gezamenlijk belast met het gezag over hun zoon, die bij de vader woont. De vader heeft in hoger beroep aangevoerd dat er een onaanvaardbaar risico bestaat dat de zoon klem of verloren raakt tussen de ouders, en dat de huidige situatie niet zal verbeteren. De moeder heeft echter betoogd dat zij bereid is om samen met de vader aan de communicatie te werken en dat het te vroeg is om het gezag te wijzigen. De Raad voor de Kinderbescherming heeft ook geen aanleiding gezien om het gezag te wijzigen. Het hof heeft vastgesteld dat er geen reëel risico is dat de zoon klem of verloren zal raken tussen de ouders en dat de vader niet gehinderd wordt in het nemen van beslissingen over de zoon. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank bekrachtigd en het verzoek van de vader afgewezen.