Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de vrouw, bijgestaan door mr. Van Wijk;
- de man, bijgestaan door mr. Verfuurden.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om een hoger beroep betreffende de wijziging van de partneralimentatie na een echtscheiding. De vrouw, appellante in principaal appel, heeft de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 26 augustus 2014 aangevochten, waarin de alimentatieverplichting van de man, verweerder in principaal appel, werd vastgesteld op nihil met ingang van 1 februari 2013. De vrouw verzocht om wijziging van de eerdere beschikking van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 22 juli 2003, waarin de man was verplicht een bijdrage van € 4.255,80 per maand te betalen. De man heeft in incidenteel appel verzocht om de ingangsdatum van de wijziging te bepalen op 29 augustus 2006, maar het hof heeft deze verzoeken afgewezen.
De mondelinge behandeling vond plaats op 23 juni 2015, waarbij beide partijen bijgestaan werden door hun advocaten. Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak beoordeeld, waaronder de financiële situatie van beide partijen en de ingangsdatum van de alimentatieverplichting. Het hof oordeelde dat de vrouw voldoende aannemelijk had gemaakt dat zij geen lijfrente-uitkering had ontvangen en dat de man onvoldoende had onderbouwd waarom de ingangsdatum eerder zou moeten zijn dan 1 februari 2013.
Uiteindelijk heeft het hof de beschikking van de rechtbank gedeeltelijk vernietigd en de bijdrage van de man in de kosten van levensonderhoud van de vrouw vastgesteld op € 2.967,- per maand, met ingang van 1 februari 2013. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het hof heeft het meer of anders verzochte afgewezen.