In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [appellant] tegen Adco V.O.F. en andere geïntimeerden, naar aanleiding van een geschil over een aannemingsovereenkomst. De appellant had in 2010 een overeenkomst gesloten met Adco voor de levering en installatie van nieuwe raamkozijnen, ramen en deuren. Na betaling van een voorschot van € 13.000,00 door de appellant, bleken er gebreken te zijn in de uitvoering van het werk. Ondanks herhaalde verzoeken om de gebreken te verhelpen, heeft Adco geen adequate actie ondernomen. De rechtbank had eerder de vorderingen van de appellant afgewezen, wat leidde tot het hoger beroep.
Het hof heeft de feiten vastgesteld en beoordeeld of er sprake was van verzuim aan de zijde van Adco. Het hof concludeert dat Adco in verzuim is geraakt door het niet nakomen van de overeenkomst en dat de appellant recht heeft op schadevergoeding. De appellant vorderde een bedrag van € 11.647,10 aan herstelkosten, wat door het hof werd toegewezen, verminderd met een bedrag dat de appellant zou hebben betaald aan Adco. De vordering van Adco in incidenteel appel werd afgewezen, omdat zij niet kon aantonen dat er een hogere aanneemsom was overeengekomen dan de appellant had gesteld.
Het hof vernietigde de eerdere vonnissen en kende de appellant een schadevergoeding toe van € 5.615,40, vermeerderd met wettelijke rente. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten droeg. De uitspraak werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.