ECLI:NL:GHSHE:2015:2786

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
22 juli 2015
Publicatiedatum
22 juli 2015
Zaaknummer
20-003520-14
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant inzake verkeersdelict met bijzondere voorwaarden voor reclasseringstoezicht

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 22 juli 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, dat op 13 november 2014 was gewezen. De verdachte, geboren in 1984, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank, waarin hij was veroordeeld voor een verkeersdelict. Het hof heeft het onderzoek in hoger beroep gevoerd op basis van de stukken van de eerste aanleg en de pleidooien van de advocaat-generaal en de raadsman van de verdachte. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis zou bevestigen, met een aanpassing van de bijzondere voorwaarde van reclasseringstoezicht. De raadsman heeft betoogd dat de verdachte slechts één keer tegen de auto van het slachtoffer is aangereden, wat door een getuige werd ondersteund. Het hof heeft echter geoordeeld dat dit verweer niet kan slagen, gezien de bewijsmiddelen die door de rechtbank zijn opgenomen.

Het hof heeft de opgelegde straf van de rechtbank in grote lijnen bevestigd, maar heeft de bijzondere voorwaarde van deelname aan een intake en behandeling bij een forensisch psychiatrische polikliniek als niet langer noodzakelijk beoordeeld. De verdachte is veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden met een proeftijd van twee jaar, onder bepaalde voorwaarden, waaronder het melden bij de reclassering. Het hof heeft de beslissing gegrond op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Wegenverkeerswet 1994. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer : 20-003520-14
Uitspraak : 22 juli 2015
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, van 13 november 2014 in de strafzaak met parketnummer 02-700322-13 tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1984,
wonende te [postcode] [woonplaats], [adres].
Hoger beroep
De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis zal bevestigen, met dien verstande dat de bijzondere voorwaarde van reclasseringstoezicht wordt verruimd in dier voege dat de reclassering meer mogelijkheden krijgt ten aanzien van een goede woonvoorziening voor verdachte.
Namens verdachte is ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde een bewijsverweer gevoerd. Voorts is een strafmaatverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het hof verenigt zich met het beroepen vonnis en met de gronden waarop dit berust, behalve voor wat betreft de opgelegde straf en de strafmotivering doch slechts voor zover het betreft de bijzondere voorwaarde van deelname aan een intake en behandeling.
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsvrouw van verdachte met betrekking tot het ten laste gelegde feit nog aangevoerd, dat verdachte heeft verklaard dat hij slechts één keer tegen de auto van [slachtoffer] is aangereden en dat deze verklaring steun vindt in de verklaring van [getuige].
Voor zover de raadsvrouw heeft willen betogen dat het meermalen tegen de auto van [slachtoffer] rijden niet bewezen kan worden, overweegt het hof dat dit verweer zijn weerlegging vindt in de door de rechtbank opgenomen bewijsmiddelen en om die reden wordt verworpen.
Op te leggen straf of maatregel
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Het hof kan zich verenigen met de door de rechtbank opgelegde straf en de motivering die daaraan ten grondslag ligt, behalve voor zover het betreft de bijzondere voorwaarde inhoudende dat verdachte zal deelnemen aan een intake en behandeling bij forensisch psychiatrische polikliniek De Waag of soortgelijke ambulante forensisch zorg. Gelet op hetgeen daaromtrent ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken, acht het hof deze bijzondere voorwaarde niet (langer) noodzakelijk.
Het hof zal dan ook aan verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden opleggen, met een proeftijd van twee jaren en de na te melden bijzondere voorwaarden.
Voor zover de advocaat-generaal en de raadvrouw nog hebben betoogd dat de door de rechtbank opgelegde bijzondere voorwaarde van reclasseringstoezicht moet worden verruimd, wordt hiermee miskend dat in voormelde bijzondere voorwaarde slechts is opgenomen dat door de reclassering met verdachte wordt gekeken naar de mogelijkheid en wenselijkheid van verhuizing van verdachte naar een beschermde woonvoorziening. Deze formulering biedt alle ruimte om te bezien wat (op termijn) een geschikte woonvorm/-woonvoorziening voor verdachte zou zijn.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 285 en 350 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 7 en 176 van de Wegenverkeerswet 1994, zoals deze luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de opgelegde straf en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of ten behoeve van het vaststellen van zijn/haar identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
stelt als bijzondere voorwaarden:
- dat verdachte zich in persoon binnen drie werkdagen volgend op het onherroepelijk arrest tussen 9.00 en 12.00 uur zal melden bij Reclassering Nederland op het adres
Vrijlandstraat 33 (2e verdieping), 4337 EA Middelburg (076-5718666) en zich daarna gedurende de proeftijd op door de reclassering te bepalen tijdstippen zal blijven melden bij deze instelling, zo frequent en zo lang die instelling dat noodzakelijk acht;
- geeft de reclassering opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden en voorts dat met verdachte gekeken wordt naar de mogelijkheid en wenselijkheid van verhuizing van verdachte naar een beschermde woonvoorziening.
Bepaalt dat als algemene voorwaarde wordt toegevoegd:
- dat verdachte medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige.
Aldus gewezen door
mr. J.F. Dekking, voorzitter,
mr. Y.G.M. Baaijens- van Geloven en mr. F.C.J.E. Meeuwis, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. C.C. Silanoe-Lemmers, griffier,
en op 22 juli 2015 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. J.F. Dekking en mr. Y.G.M. Baaijens- van Geloven zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.