Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[appellant 1] ,wonende te [woonplaats] ,
[appellant 2],
wonende te [woonplaats] ,
[appellante 3],
wonende te [woonplaats] ,
V.O.F. [V.O.F.] ,
1.Het geding in eerste aanleg (zaaknummer 3886441, rolnummer 15-1717)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep met acht producties;
- de memorie van antwoord met twee producties;
- de akte uitlating producties van [appellant 1] .
3.De beoordeling
“inmiddels is duidelijk geworden dat niet met zekerheid kan worden vastgesteld hoe de positieve dopingtest tot stand heeft kunnen komen, in geen geval kan met zekerheid worden vastgesteld dat de hengst daadwerkelijk verboden middelen toegediend had gekregen. De maatregelen die tegen (de eigenaar van de hengst) zijn getroffen, zijn om die reden ingetrokken. Hem treft geen verwijt.”en deze tekst tevens prominent te positioneren in de toelichting op de controle, zoals die wordt aangekondigd voor de maarteditie van het officiële orgaan van de KVTH , en tevens in iedere andere uitlating omtrent de dopingcontrole van het paard, binnen 48 uur na betekening van het vonnis, op verbeurte van een dwangsom van € 2.500,- per dag dat de KVTH daarmee in gebreke blijft;
Tegen laatstbedoelde achtergrond zijn de bedenkingen tegen de wijze van onderzoek, bestaande in het achterwege laten van een tweede monsterneming of van het melden van de mogelijkheid daartoe onvoldoende voor het oordeel dat KVTH in redelijkheid geen beroep op de resultaten van het onderzoek zou kunnen doen.
- als vast staat dat er door de KVTH/de dierenarts bij de bloedafname fouten zijn gemaakt (en dan nog wel fouten bestaande in schending van een norm die specifiek ertoe strekt te voorkomen dat er fout-positieve bloeduitslagen kunnen ontstaan)
- en als aannemelijk is dat er inderdaad een fout-positieve bloeduitslag ís ontstaan