Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de vrouw, bijgestaan door mr. Maatman-Abarbanel;
- de man, bijgestaan door mr. Thomassen.
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg op 30 juli 2014;
- het V6-formulier met bijlagen van de advocaat van de vrouw d.d. 30 mei 2015;
- de ter zitting door de advocaat van de man overgelegde brief van de gemeente Maastricht d.d. 12 december 2014.
3.De beoordeling
Uit de overgelegde stukken blijkt dat de partner van de vrouw op 30 november 2013 wegens economische redenen is ontslagen en dat de WW-uitkering die na zijn ontslag aan hem is toegekend op 19 februari 2014 is geëindigd. Voor zover uit de door de vrouw overgelegde medische gegevens van het Medisch Centrum [medisch centrum] d.d. 28 mei 2015 en de brief van Mondriaan d.d. 31 maart 2015 al kan worden begrepen dat haar partner klachten heeft, blijkt uit geen van deze stukken dat de huidige partner van de vrouw niet in staat zou zijn betaalde arbeid te verrichten.