ECLI:NL:GHSHE:2015:2631
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in hoger beroep en ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel
In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 14 juli 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Maastricht van 6 november 2012. De zaak betreft de vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel van een veroordeelde, die in eerste aanleg was vrijgesproken van de gehele tenlastelegging. De rechtbank had het wederrechtelijk verkregen voordeel geschat op € 39.000,00 en een betalingsverplichting van € 34.000,00 opgelegd. Zowel de veroordeelde als de officier van justitie hebben hoger beroep ingesteld tegen deze beslissing.
Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de eerdere beslissing van de politierechter zou vernietigen en het wederrechtelijk verkregen voordeel zou vaststellen op € 47.000,00. De verdediging heeft betoogd dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk zou moeten worden verklaard, omdat er geen appelschriftuur was ingediend. Het hof heeft echter geoordeeld dat de afwezigheid van een schriftelijke grieven niet automatisch leidt tot niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie, gezien de aard van de zaak en de inhoud van de processtukken.
Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de vordering tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel afgewezen. Het hof concludeerde dat er geen grondslag was voor de oplegging van een betalingsverplichting aan de staat, aangezien de veroordeelde in de hoofdzaak was vrijgesproken. De beslissing van het hof benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige afweging van de ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in hoger beroep, zelfs in het geval van een ontbrekende appelschriftuur.