ECLI:NL:GHSHE:2015:260

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
27 januari 2015
Publicatiedatum
30 januari 2015
Zaaknummer
HD 200.111.443_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deskundigenonderzoek naar staalconstructie onder woonwagen

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, gaat het om een hoger beroep van een uitspraak van de rechtbank Maastricht. De appellante, wonende te [woonplaats], heeft de gemeente Maastricht, als geïntimeerde, aangeklaagd. De zaak betreft een tussenarrest van 12 augustus 2014, waarin het hof partijen in staat heeft gesteld om zich uit te laten over de deskundigen die benoemd moeten worden voor het onderzoek naar een permanente staalconstructie onder de woonwagen van de appellante. Het hof heeft in dit arrest de vragen geformuleerd die de deskundige moet beantwoorden, waaronder de vraag of er een permanente staalconstructie onder de woonwagen aanwezig is en wat de kosten daarvan zijn geweest. De gemeente heeft voorgesteld om een deskundige te benoemen, en het hof heeft besloten om de heer H.J.M. Verhoeven als deskundige aan te stellen. Het hof heeft ook een voorschot van € 7.500,- vastgesteld dat door de gemeente moet worden betaald voor de werkzaamheden van de deskundige. De zaak is verwezen naar de rol van 2 juni 2015 in afwachting van het deskundigenbericht. Het arrest is openbaar uitgesproken op 27 januari 2015.

Uitspraak

GERECHTSHOF ‘s-HERTOGENBOSCH
afdeling civiel recht
zaaknummer HD 200.111.443/01
arrest van 27 januari 2015
in de zaak van
[appellante],
wonende te [woonplaats] ,
appellante,
advocaat: mr. I.P. Sigmond te Heerlen,
tegen:
de publiekrechtelijke rechtspersoon
DE GEMEENTE MAASTRICHT,
zetelend te Maastricht,
geïntimeerde,
advocaat: mr. I.K. Decupere te Maastricht,
als vervolg op het door het hof gewezen tussenarrest van 12 augustus 2014 in het hoger beroep van het door de rechtbank Maastricht sector civiel recht onder nummer 162871 / HA ZA 11-588 gewezen vonnis van 25 april 2012. Het hof zal de nummering van voormeld tussenarrest voortzetten.

14.Het tussenarrest van 12 augustus 2014

Bij genoemd arrest heeft het hof partijen in staat gesteld om zich bij akte uit te laten over het aantal, de deskundigheid en, bij voorkeur eensluidend, over de persoon van de te benoemen deskundige(n), over de hoogte van het door de deskundige(n) te vragen voorschot en over de aan de deskundige(n) voor te leggen vragen, en is iedere verdere beslissing aangehouden.

15.Het verdere verloop van de procedure

Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
  • een door de gemeente genomen akte ter rolle;
  • een door [appellante] genomen akte na tussenarrest.
Vervolgens is bepaald dat opnieuw arrest zal worden gewezen.

16.De verdere beoordeling

16.1
Het hof heeft in het tussenarrest van 12 augustus 2014 de volgende, door de deskundige te beantwoorden vragen aan partijen voorgelegd:
a. bevindt zich onder de woonwagen van partij [appellante] een permanente staalconstructie die geschikt is te dienen als volledig dragende constructie bij verplaatsing van de woonwagen?
b. Indien u de vorige vraag bevestigend beantwoordt, kunt u dan vaststellen wanneer deze constructie is aangebracht, en, zo ja, wanneer die constructie is aangebracht?
c. Indien zich onder de woonwagen een permanente staalconstructie bevindt, kunt u en wilt u dan gespecificeerd berekenen wat de kosten daarvan zijn geweest ervan uitgaande dat de constructie is aangebracht in juli 2010? Het betreft alle kosten, dus vanaf het eerste (concept)ontwerp tot en met het aanbrengen daarvan, inclusief de kosten van materiaal e.d.;
d. Kunt u vaststellen wie de constructie heeft aangebracht?
e. Heeft u verder nog opmerkingen die relevant kunnen zijn voor de onderhavige zaak?
16.2
De gemeente heeft voorgesteld om aan vraag c toe te voegen de vraag of de deskundige de hoeveelheid en de waarde van het onder de gehele woonwagen van [appellante] aanwezige staal bij de kostenberekening apart kan inventariseren. Het hof is van oordeel dat het antwoord op die vraag mogelijk relevant kan zijn, en zal deze dan ook voorleggen aan de deskundige op de wijze zoals hierna in het dictum is vermeld.
De gemeente heeft verder nog voorgesteld om de deskundige te vragen om, indien hij constateert dat de staalconstructie zich al eerder dan juli 2010 onder de wagen bevond en nadien enkel is aangepast, hij kan aangeven wat de waarde van de originele staalconstructie was, welke aanpassingen daaraan hebben plaatsgevonden, wat de kosten van deze aanpassingen zijn geweest en wat de gevolgen van die aanpassing in constructieve zin zijn geweest. Het hof kan op dit moment niet uitsluiten dat het antwoord op deze vraag relevant is in dit geschil, zodat ook die vraag aan de deskundige zal worden voorgelegd zoals hierna in het dictum is vermeld.
16.3
[appellante] heeft in haar akte opgemerkt zich grotendeels te kunnen verenigen met de door het hof voorgetelde vragen, met dien verstande dat het volgens haar niet langer ter zake doende is wat de waarde van het frame is noch door wie het frame is aangelegd. Het hof acht de vraag omtrent de waarde van het frame relevant en zal deze aan de deskundige ter beantwoording voorleggen zoals hierna in het dictum is vermeld.
Gelet op de inhoud van het tussen partijen gevoerde debat kan het hof op dit moment nog niet tot het oordeel komen dat het antwoord op de vraag wie de constructie heeft aangebracht, in het geheel niet relevant is, zodat het hof die vraag zal handhaven. Het hof merkt nog op dat indien de deskundige het in het kader van zijn onderzoek nodig acht deze vraag te stellen, [appellante] gehouden is die te beantwoorden.
16.4
Uit hetgeen partijen over en weer omtrent de te benoemen deskundige hebben aangevoerd, leidt het hof af dat zij beiden van mening zijn dat met benoeming van een (1) deskundige kan worden volstaan, zodat het hof een deskundige zal benoemen. Partijen zijn het erover eens dat als deskundige een constructeur moet worden benoemd, zodat het hof als deskundige een constructeur zal benoemen.
Partijen hebben geen akkoord bereikt over de persoon van de deskundige. Gelet op wat zij over en weer hebben aangevoerd voor wat betreft de persoon van de te benoemen deskundige, heeft het hof een niet door partijen genoemde deskundige benaderd, en wel de heer H.J.M. Verhoeven, die zich bereid heeft verklaard om de vragen te beantwoorden. Deze deskundige heeft verder verklaard geen banden te hebben (gehad) met de gemeente en/of [appellante] . Hij heeft eveneens verklaard geen woonwagens te transporteren.
16.5
[appellante] heeft zich niet uitgelaten over de hoogte van het te betalen voorschot voor de werkzaamheden van de deskundige. De gemeente heeft zich gerefereerd aan het oordeel van het hof. Het door de deskundige gevraagde voorschot van € 7.500,- komt het hof niet onredelijk voor. Het hof zal overeenkomstig r.o. 12.6 van het tussenarrest van 12 augustus 2014 bepalen dat de gemeente dit bedrag als voorschot dient te storten.
16.6
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

17.De uitspraak

Het hof:
bepaalt dat een deskundigenonderzoek wordt verricht naar de volgende vragen:
a. bevindt zich onder de woonwagen van partij [appellante] een permanente staalconstructie die geschikt is te dienen als volledig dragende constructie bij verplaatsing van de woonwagen?
b. Indien u de vorige vraag bevestigend beantwoordt, kunt u dan vaststellen wanneer deze constructie is aangebracht, en, zo ja, wanneer die constructie is aangebracht?
c. Indien u vaststelt dat zich al eerder dan juli 2010 een staalconstructie onder de wagen bevond die nadien (enkel) is aangepast, kunt en wilt u dan aangeven op welk bedrag de kosten daarvan in redelijkheid kunnen worden begroot indien deze constructie zou zijn aangebracht in juli 2010, welke aanpassingen daaraan hebben plaatsgevonden, op welk bedrag de kosten van deze aanpassingen in redelijkheid kunnen worden begroot en wat de gevolgen van die aanpassing in constructieve zin zijn geweest?
d. Indien zich onder de woonwagen een permanente staalconstructie bevindt, en u heeft vastgesteld dat deze is aangebracht in juli 2010, op welk bedrag kunnen de kosten daarvoor in redelijkheid worden begroot bij het aanbrengen daarvan, uitgaande dat de constructie is aangebracht in juli 2010? Het betreft alle kosten, dus vanaf het eerste (concept)ontwerp tot en met het aanbrengen daarvan, inclusief de kosten van materiaal e.d., waarbij u wordt gevraagd om ook de hoeveelheid en de waarde van het onder de gehele woonwagen van [appellante] aanwezige staal apart vast te stellen;
e. Kunt u vaststellen wie de constructie heeft aangebracht?
f. Heeft u verder nog opmerkingen die relevant kunnen zijn voor de onderhavige zaak?
benoemt tot deskundige ter beantwoording van deze vragen:
de heer ing. H.J.M. Verhoeven, werkzaam bij [ingenieurs en bouwconstructies] Ingenieurs en Bouwconstructies B.V.,
[adres] ,
[postcode] [plaats] ,
tel.: [telefoonnummer] , mobiel: [mobielnummer]
e-mail: [emailadres] ;
bepaalt dat de griffier van dit hof een afschrift van dit arrest aan de deskundige toezendt;
bepaalt dat partijen binnen één week na de datum van dit arrest (een afschrift van) de verdere processtukken aan de deskundige ter beschikking zullen stellen en alle door deze gewenste inlichtingen zullen verstrekken;
bepaalt dat de deskundige eerst met het onderzoek begint nadat daartoe van de griffier bericht is ontvangen;
bepaalt dat de deskundige bij het onderzoek –
en ten aanzien van de conceptrapportage– partijen in de gelegenheid stelt opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat uit het schriftelijk bericht van de deskundige moet blijken of aan dit voorschrift is voldaan, terwijl in het bericht tevens melding wordt gemaakt van de inhoud van zodanige opmerkingen en verzoeken;
verzoekt de deskundige een schriftelijk en met redenen omkleed bericht, met een duidelijke conclusie, in te leveren ter griffie van dit hof en tegelijkertijd een afschrift van het bericht aan de advocaten van partijen toe te zenden;
bepaalt de termijn waarbinnen het schriftelijk, ondertekend bericht ter griffie van dit hof (postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch) moet worden ingeleverd op
drie maandennadat door de griffier is bericht dat met het onderzoek kan worden begonnen;
bepaalt het voorschot op de kosten van de deskundige op het door de deskundige begrote bedrag van € 7.500,-, tenzij (één van) partijen binnen veertien dagen na deze uitspraak
bij brief aan de griffier van dit hofmet afschrift aan de wederpartij (die binnen twee dagen hierop kan reageren bij brief aan de griffier van dit hof met afschrift aan de wederpartij)tegen de hoogte van het voorschot bezwaar heeft/hebben gemaakt, in welk geval het hof op het bezwaar/de bezwaren zal beslissen en de hoogte van het voorschot zal bepalen;
bepaalt dat de gemeente genoemd voorschot van € 7.500,- zal overmaken binnen veertien (14) dagen na ontvangst van de nota met betaalinstructies die door het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak zal worden verzonden;
verzoekt de deskundige, indien zijn kosten het voorschot te boven mochten gaan, het hof daarover tijdig in te lichten;
benoemt mr. J.R. Sijmonsma tot raadsheer-commissaris, tot wie de deskundige zich, door tussenkomst van de griffier dient te wenden met (procedurele) vragen en verzoeken indien het onderzoek daartoe aanleiding geeft;
verwijst de zaak naar de rol van 2 juni 2015 in afwachting van het deskundigenbericht;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.Th. Begheyn, L.S. Frakes en J.R. Sijmonsma en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 27 januari 2015.
griffier rolraadsheer