De moeder voert, kort samengevat, het volgende aan.
De rechtbank heeft ten onrechte overwogen dat bij de moeder geen stabiele opvoedingsomgeving is gecreëerd voor [kind]. De moeder meent dat de door de rechtbank opgesomde risicofactoren bij haar niet aanwezig zijn. Daarnaast meent zij dat er onjuistheden staan in het rapport van de raad. De moeder stelt dat de beslissing tot wijziging van het hoofdverblijf van [kind] op onjuiste gronden berust en wenst derhalve de vernietiging van de bestreden beschikking.
Ten aanzien van haar woonverblijf, de hulpverlening aan en de begeleiding van de moeder heeft zij in het beroepschrift aangevoerd dat zij, na bijna een jaar in het moeder-kind huis in [plaats] te hebben gewoond, zich hier steeds meer thuis voelt. Hoewel zij in eerste instantie wantrouwend stond tegenover de medewerkers van Arduin, hebben zij het vertrouwen van de moeder langzaam gewonnen. De moeder heeft tevens een persoonlijk begeleider die haar helpt bij dagelijkse zaken.
Weliswaar is zij in het verleden meerdere keren verhuisd, thans woont zij echter al langere tijd op hetzelfde adres. Haar eerdere plannen om te verhuizen vanuit Arduin zijn gewijzigd. In januari 2015 gaat zij wonen in een eengezinswoning in Schore en krijgt dan begeleiding vanuit Arduin via het Steunpunt. De moeder kan voor onbepaalde tijd in deze woning blijven wonen. De huur wordt betaald door de bewindvoerder en het eventuele vervoer van [kind] naar school kan via de gemeente worden geregeld.
Verder heeft de moeder een behandeling gehad bij Emergis, waardoor zij beter kan omgaan met emoties en stress. Zij heeft op eigen initiatief een vrijwillig bewindvoerder ingeschakeld om haar schulden op orde te krijgen en zich ingeschreven bij Betho in Goes en gestart met het traject: “ Samen weer aan het werk”.
Wat betreft de door de rechtbank benoemde wisselvallige houding van de moeder ten aanzien van de verblijfplaats van [kind], stelt de moeder meerdere keren, onder druk van de vader, te hebben ingestemd met een wijziging van de verblijfplaats van [kind]. Ook heeft de moeder onder invloed van deze druk uitingen gedaan die zij niet heeft gemeend.
Inzake de woonplaats van [kind] bij de vader stelt de moeder dat er voor de stelling van de rechtbank dat de vader een geschikte woonomgeving voor [kind] kan bieden de controlemiddelen volledig ontbreken. Er vindt thans geen enkel toezicht plaats meer op [kind].
Wat betreft de huidige communicatie tussen partijen voert de moeder aan dat hoewel de rechtbank heeft bepaald dat de overgang van [kind] naar de vader zeer langzaam zou moeten verlopen, de overdracht overhaast heeft plaatsgevonden waardoor Rabna geen mogelijkheid heeft gehad om afscheid te nemen van haar leerkrachten, vrienden en vriendinnen en heeft zij zich niet kunnen voorbereiden op deze overgang. Daarbij komt dat de vader zich niet altijd houdt aan de door partijen gemaakte afspraken omtrent de omgang.