Uitspraak
s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het procesdossier van de eerste aanleg, ingekomen ter griffie op 10 december 2014;
- de brief met bijlage van de raad d.d. 19 december 2014.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een beschikking van de rechtbank Limburg, waarbij een minderjarige onder toezicht is gesteld en een machtiging is verleend voor gesloten uithuisplaatsing. De minderjarige, die op 22 december 2014 in een gesloten jeugdzorg accommodatie verbleef, verzocht om de duur van de machtiging te beperken tot zes maanden. De stichting Bureau Jeugdzorg Limburg verzocht om de beschikking te bekrachtigen. Tijdens de mondelinge behandeling op 5 januari 2015 zijn de betrokken partijen gehoord, maar de Raad voor de Kinderbescherming was niet aanwezig. Het hof heeft kennisgenomen van de processtukken en de inhoud van de eerdere beschikking van de rechtbank.
Het hof overweegt dat de gronden voor de gesloten uithuisplaatsing zijn voldaan en dat de minderjarige recht heeft op hoger beroep. De wetgeving rondom jeugdzorg is in de beoordeling meegenomen, waarbij het hof concludeert dat de machtiging tot plaatsing van de minderjarige in de gesloten jeugdzorg moet voortduren tot 1 juni 2015. Het hof vernietigt de eerdere beschikking voor zover deze aan het oordeel van het hof onderworpen is en wijst het verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming af met ingang van 1 juni 2015. De beschikking van de rechtbank wordt bekrachtigd voor de periode van 30 september 2014 tot 1 juni 2015.