In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, gaat het om een hoger beroep van J + J Unterhaltungs KG tegen de curatoren van een faillissement. J + J Unterhaltungs KG, gevestigd in Duitsland, was in eerste aanleg eiser in conventie en verweerster in reconventie. De curatoren, vertegenwoordigd door verschillende advocaten, waren gedaagden in conventie en eisers in reconventie. De zaak is een vervolg op een tussenarrest van 28 april 2015, waarin het hof had geoordeeld dat J + J geen vennootschap, natuurlijke persoon of rechtspersoon is en als procespartij niet bestaat. J + J verzocht het hof om terug te komen op deze beslissing, maar het hof oordeelde dat er geen aanleiding was om van deze eerdere beslissing af te wijken. Het hof benadrukte dat de eisen van een goede procesorde vereisen dat een rechter kan heroverwegen als blijkt dat een eerdere beslissing op een onjuiste grondslag berust. Echter, het hof bleef bij zijn eerdere oordeel dat J + J zich in verschillende gedaanten heeft voorgedaan, waardoor het niet met voldoende zekerheid kon concluderen dat de natuurlijke persoon [eigenaar appellante] de procespartij was. Het hof besloot de zaak aan te houden en de curatoren de gelegenheid te geven om te reageren op het standpunt van [eigenaar appellante]. De uitspraak werd gedaan op 30 juni 2015 door de rechters M.G.W.M. Stienissen, J.R. Sijmonsma en J.H.C. Schouten.