De grieven II tot en met VI in principaal appel lenen zich voor gezamenlijke behandeling.
Met deze grieven betoogt M.I.H. allereerst dat de kantonrechter ten onrechte heeft overwogen dat de (kennelijk deels weggefreesde, hof) verhoogde vloerstukken en de witgekalkte lichtstraten/lichtkoepels al ten tijde van het aangaan van de nieuwe huurovereenkomst een feit waren. Voorts voert M.I.H. aan dat de kantonrechter ten onrechte heeft overwogen dat ten aanzien van de hallen 3, 4, en 5 een nieuwe huurovereenkomst is gesloten en dat de kantonrechter daaraan ten onrechte de conclusie heeft verbonden dat de op die hallen betrekking hebbende vorderingen om die reden moeten worden afgewezen.
3.7.1.Het hof overweegt als volgt. Centraal staat de vraag of Helly-Hansen heeft voldaan aan haar verplichting om het gehuurde deugdelijk op te leveren. Ten aanzien van de hallen 3, 4 en 5 is bij het begin van de huurovereenkomst per 1 januari 1998 een rapport van constateringen opgemaakt (zie de bijlagen bij die huurovereenkomst), waarin de staat van het gehuurde wordt beschreven. In 2001 is een nieuwe huurovereenkomst gesloten waarbij de huurverhouding met betrekking tot de kantoren/hallen 3, 4, en 5 feitelijk werd voortgezet en Helly-Hansen tevens de hallen 1 en 2 ging huren. M.I.H. heeft onweersproken gesteld dat de huurprijs voor de bestaande hallen/kantoren ongewijzigd bleef bij het aangaan van de nieuwe huurovereenkomst. Er is ten tijde van het aangaan van de nieuwe huurovereenkomst met betrekking tot de bestaande hallen/kantoren kennelijk geen inspectie gehouden en evenmin een rapport opgemaakt over de staat van die hallen ten tijde van het aangaan van de nieuwe huurovereenkomst.
Voorts staat vast dat de nieuwe huurovereenkomst enkel is gesloten in verband met de uitbreiding van het gehuurde met hal 1 en hal 2.
Gelet op al deze omstandigheden moet worden aangenomen dat partijen hebben bedoeld de huurverhouding met betrekking tot de hallen 3, 4 en 5 voort te zetten (en dus geen nieuwe huurovereenkomst aan te gaan in de zin van een nieuwe wilsovereenstemming, maar alleen deze oude situatie te betrekken bij de nieuwe situatie door die oude op te nemen in het nieuwe contract), waarbij als oorspronkelijke staat als bedoeld in art. 5.1 van de algemene bepalingen van de huurovereenkomst heeft te gelden de staat waarin de kantoren/hallen 3, 4 en 5 zich bevonden ten tijde van het aangaan van de huurovereenkomst per 1 januari 1998. Dit brengt mee dat de grieven II tot en met IV slagen voor zover zij opkomen tegen het andersluidend oordeel van de kantonrechter.
Het hof zal aan de hand van de door M.I.H. opgevoerde schadeposten beoordelen of en in hoeverre sprake is van een tekortkoming in de nakoming door Helly-Hansen. Daarbij dient het hof tot uitgangspunt de als productie 28 overgelegde schade-opstelling van M.I.H.
3.7.2.algemeen:
Herstellen alarmsysteem € 1.037,02
Kosten bewaking tot en met 8 september 2011 € 255,75
M.I.H. heeft verwezen naar het rapport van de eindinspectie (prod. 17). Daarin leest het hof dat Helly-Hansen de alarminstallatie per abuis heeft gesloopt. Helly-Hansen heeft in hoger beroep aangevoerd dat het alarmsysteem door Helly-Hansen zelf is aangebracht en dat dit systeem als niet aard- en nagelvast is verwijderd.
M.I.H. voert in reactie daarop aan dat Helly-Hansen het alarmsysteem op lompe wijze heeft losgeknipt in de schakelkast en dat Helly-Hansen tien dagen later de schakelkast heeft teruggegeven. Daardoor stond het gehuurde van de ene op de andere dag niet meer onder alarm en heeft zij tevens extra kosten bewakingskosten gemaakt.
M.I.H. heeft niet betwist dat Helly-Hansen haar eigen alarmsysteem heeft meegenomen en mocht meenemen. In het licht daarvan had het op de weg van M.I.H. gelegen om vanaf de oplevering maatregelen te treffen met betrekking tot het alarmsysteem. Dat sprake is van een tekortkoming van Helly-Hansen is onvoldoende onderbouwd. Deze post wordt derhalve afgewezen.
3.7.4.plafondtegels kantoren € 3.785,--
M.I.H. heeft verwezen naar het rapport van de eindinspectie (prod. 17). Daarin leest het hof:
vochtplekken (condens) op plafondtegels, meerdere plafondtegels zijn beschadigd.Productie 12 bevat onder nr. 11 A t/m 11 G foto’s van de plafondtegels.
Helly-Hansen heeft verwezen naar het rapport van de door haar ingeschakelde deskundige (hierna: [deskundige]) (prod. 27) Daarin wordt -kort gezegd- aangegeven dat de geconstateerde verkleuringen van de plafondtegels gelden als verschijnsel na normaal gebruik, dat vochtplekken duiden op lekkages bij de doorvoerleidingen van de airco-unit waarvoor de verhuurder verantwoordelijk is en dat de (lichte) beschadigingen aan de plafondtegels veelal een gevolg zijn van het uithalen en inleggen van tegels bij werkzaamheden boven het plafond. De beschadigingen concentreren zich ook zichtbaar rondom armaturen, airco-unit en andere technische inbouwvoorzieningen. Onderhoud van deze installaties behoort tot de verantwoordelijkheid van de verhuurder, aldus [deskundige].
Helly-Hansen betwist voorts dat de herstelwerkzaamheden aan het plafond daadwerkelijk zijn verricht.
Gelet op de summiere stellingname van M.I.H. en in het licht van het ook in eerste aanleg gemotiveerde verweer van Helly-Hansen heeft M.I.H. haar stelling dat op dit onderdeel sprake is van een tekortkoming van Helly-Hansen in het kader van haar opleveringsverplichting onvoldoende onderbouwd. Daarbij neemt het hof nog in aanmerking dat de plafondtegels in elk geval vanaf 1 januari 1998, en naar mag worden aangenomen ook voor die tijd, in het gehuurde aanwezig waren en dat verkleuringen aan dit soort materiaal na verloop van tijd als gevolg van ouderdom en gebruik te verwachten is. Deze post wordt derhalve afgewezen.
3.7.5.vervanging lichtkoepels kantoren € 3.634,90
vervanging lichtstraten € 23.000,--
(frezen van) verhoogde stroken vloer € 13.064,--
M.I.H. voert -kort gezegd- aan dat de lichtkoepels in de kantoren en lichtstraten in de hal bij de aanvang van de huurovereenkomst transparant waren. Bij de oplevering bleken zij aan de buitenzijde witgekalkt zijn, zonder dat daarvoor toestemming is gegeven door M.I.H.
M.I.H. vordert onder verwijzing naar een offerte van [Dakdekkers] dakdekkers voor verwijdering, levering en plaatsing van 9 lichtkoepels in de kantoren een bedrag ad € 3.634,90 en onder verwijzing naar een offerte van [Bouw] ruimtebouw voor de vervanging, levering en plaatsing van 144 stuks (432 m2) enkelvoudige lichtdoorlatende platen € 23.000,--.
Voorts voert M.I.H. aan dat door Helly-Hansen verhoogde vloerstroken (deels) zijn weggefreesd en dat met het herstel daarvan € 13.064,-- is gemoeid. Zij verwijst naar een offerte van NewBrand.
Helly-Hansen voert aan dat de lichtkoepels en lichtstraten met toestemming van M.I.H. wit zijn geschilderd. Voorts voert zij aan dat zij toestemming had voor het wegfrezen van verhoogde vloerstroken. Helly-Hansen voert voorts aan dat M.I.H. geen schade heeft geleden als gevolg van de beweerdelijke tekortkomingen. In hoger beroep voert Helly-Hansen nog aan dat sprake is van slijtage en veroudering; zij stelt dat de lichtstraten kennelijk dateren van 1986/1989 en dat M.I.H. aldus nieuw voor oud wenst te krijgen. Helly-Hansen voert voorts aan dat naar aanleiding van de offerte van [Bouw] ruimtebouw ad € 23.000,-- werkzaamheden zijn verricht en dat die slechts hebben geresulteerd in een factuur van € 11.500,-- (prod. 38).
Het hof overweegt als volgt. Vaststaat dat de lichtkoepels en lichtstraten aan de buitenzijde zijn geverfd/witgekalkt en derhalve niet in de oorspronkelijke staat door Helly-Hansen zijn opgeleverd. Het gaat daarbij niet om slijtage en veroudering als gevolg van normaal gebruik. Dat Helly-Hansen daartoe toestemming heeft gekregen van M.I.H. of haar rechtsvoorganger kan, gelet op het navolgende, in het midden blijven.
M.I.H. heeft voldoende aangetoond dat vervanging van de lichtkoepels en lichtstraten nodig is/was. Dit betekent echter niet zonder meer dat Helly-Hansen gehouden is de (volledige) kosten voor vervanging van de lichtkoepels en lichtstraten te voldoen. Vaststaat dat de lichtkoepels en lichtstraten al vóór het begin van de huurovereenkomst in 1997 aanwezig waren. Het hof leidt uit de offerte van [Bouw] ruimtebouw (overgelegd als productie 31) af dat de lichtstraten (of lichtdoorlatende golfplaten, zoals ze in het rapport van [Adviesbureau] worden omschreven) geplaatst zijn in 1986/1989 en dat zij gemaakt zijn van polyester. Het hof gaat er vanuit dat dergelijke transparante polyester platen als gevolg van veroudering en normale slijtage geen onbeperkte levensduur hebben en dat zij inmiddels geruime tijd economisch zijn afgeschreven. Het hof gaat er daarom vanuit dat de vervanging van de lichtkoepels tot het gewone vervangingsonderhoud behoort, althans behoort tot de gewone kosten die een verhuurder maakt om een pand, na langdurige verhuur, gereed te maken voor nieuwe verhuur, dat voor rekening van M.I.H. komt. In dat licht bezien heeft M.I.H. haar vordering tot schadevergoeding (die in wezen uitkomt op een vergoeding nieuw voor oud) onvoldoende heeft onderbouwd.
Ten aanzien van de lichtkoepels op de kantoren heeft hetzelfde te gelden. Uit het rapport van [deskundige] leidt het hof af dat sprake is van kunststof lichtkoepels van polycarbonaat. Ook hiervoor heeft te gelden dat deze lichtkoepels reeds (ruim) voorafgaand aan het begin van de huurovereenkomst van 1 januari 1998 zijn geplaatst en dat zij inmiddels economisch zijn afgeschreven. Ook de vordering tot schadevergoeding van deze lichtkoepels is derhalve onvoldoende onderbouwd. De vordering van M.I.H. met betrekking tot deze posten wordt derhalve afgewezen.
Ten aanzien van de deels gefreesde verhoogde vloerstroken overweegt het hof het volgende.
In bijlage I bij de huurovereenkomst (per 1 januari 1998) zijn partijen het volgende overeengekomen:
(…) Huurder krijgt in principe toestemming, verbouwingswerkzaamheden aan het gehuurde uit te voeren, doch na goedkeuring zijdens verhuurder van het definitieve voorstel.
Het staat huurder vrij de door haar aangebrachte voorzieningen bij beëindiging van de huurovereenkomst, dan wel te verwijderen dan wel in het gehuurde, om niet, achter te laten.
Helly-Hansen heeft onder verwijzing naar de overgelegde rapportage werkzaamheden huurder d.d. 19-11-1997 van adviesbureau [Adviesbureau] BV (productie III van Helly-Hansen) voldoende aangetoond dat zij aanzienlijke verbouwingswerkzaamheden heeft verricht, waaronder het frezen van een aantal blauwe banen.
Er is niet gebleken dat door M.I.H. of haar rechtsvoorganger gedurende de (lange) looptijd van de huurovereenkomst is geprotesteerd of dat enigerlei andere opmerking is gemaakt over de wijze waarop de (aanvankelijke) aanzienlijke verbouwingswerkzaamheden, waarvoor in beginsel toestemming was verleend, zijn uitgevoerd. Tenslotte heeft Helly-Hansen onweersproken aangevoerd dat de uitgevoerde verbouwingswerkzaamheden de functionaliteit van het gehuurde niet hebben geschaad.
Hoewel aan M.I.H. moet worden toegegeven dat Helly-Hansen geen schriftelijke goedkeuring heeft overgelegd met betrekking tot het freezen van een deel van de verhoogde vloerstroken, moet die toestemming, gelet op alle hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden, geacht worden te zijn verleend. In ieder geval mocht Helly-Hansen er, gelet op deze feiten en omstandigheden, op vertrouwen dat die toestemming was verleend. De vordering van M.I.H. wordt afgewezen.
3.7.6.Herstel poort 16 en 17 [straatnaam 1][Rood]] [X] € 15.340,14
De kantonrechter heeft deze vordering conform het overzicht van M.I.H. (prod. 26 bij dagvaarding) toegewezen. De kantonrechter heeft daartoe overwogen dat deze vordering uitsluitend betrekking heeft op [straatnaam 1][Rood]] [X], te weten poort 16 en 17 onderste paneel en aanrijschade naar hal [Y]
Helly-Hansen heeft in hoger beroep onder punt 18 aangevoerd dat deze schadepost dient te worden afgewezen. Zij voert daartoe aan dat sprake is van ouderdoms-/gebruiksschade, dat haar meerdere huurders zijn voorgegaan en dat aanpassingen in de hallen 1 en 2 met toestemming van M.I.H. hebben plaatsgevonden.
Het hof merkt allereerst op dat, anders dan in de beslissing van de kantonrechter tot uitdrukking komt, voormelde post ad € 15.340,14 betrekking heeft op herstelwerkzaamheden met betrekking tot poorten, dockshelters en levellers. Dat leidt het hof af uit pagina 3 van de offerte van Alfa Bouw (prod. 31 bij dagvaarding) waarin onder het kopje “Herstelling poorten, shelters en levellers” werkzaamheden worden geoffreerd die betrekking hebben op de poorten 6,8,9,11,12,13,14,15,16 en 17 alsmede poort a (hal alfa) tegen een bedrag van € 13.357,53 excl. btw. Het gaat daarbij, zo constateert het hof, met name om vervanging van bodempanelen en nieuwe markeringen op bodemflappen. Ten aanzien van poort 15 wordt opgemerkt dat de laadbrug zo beschadigd is dat een volledig nieuwe leveller wordt aangeboden.
Deze gebreken zijn terug te vinden in het rapport van [Adviesbureau] (prod. 17).
In het in opdracht van Helly-Hansen opgemaakte rapport van [deskundige] wordt ten aanzien van de betreffende schadeposten onder meer het volgende opgemerkt:
poort 6: verwijtbare aanrijdingsschade (stelpost € 2.500,--);
poort 10: deurpaneel onderzijde licht beschadigd; reguliere gebruiksschade;
poort 11 t/m 15: allemaal lichte beschadigingen ter plaatse van onderste paneel; reguliere gebruiksschade na jaren van intensief gebruik; beschadigingen vormen geen enkele belemmering voor regulier en functioneel gebruik van de deur c.q. de hal.
Leveller t.p.v. van deur 15 vertoon(d)t aan buitenzijde aanrijdschade –scheef gedrukte balk en licht verbogen klep: reparatie is moeilijk uitvoerbaar; Vervangingskosten voor gehele leveller (€ 7.500-10.000,-- excl. BTW) staan echter in (geen, toevoeging hof) verhouding tot de geconstateerde schade. De schade vormt echter geen enkele belemmering voor regulier gebruik c.q. normale bedrijfsvoering.
Dagkanten branddeur tussen hal 1 en 2 beschadigd (aanrijschade): € 1.000,--
Deur 16 en 17 licht beschadigde onderpanelen; Reguliere gebruiksschade na ca. 9 jaar intensief gebruik; beschadigingen in een aantal gevallen zelfs nauwelijks waarneembaar, en waar dat wel het geval is, minimaal in omvang. Beschadigingen vormen geen enkele belemmering voor regulier en functioneel gebruik van de deur c.q. de hal.
Het hof merkt op dat schade als gevolg van slijtage door normaal gebruik niet voor vergoeding in aanmerking komt. Naast het rapport van [deskundige] vormt ook de aard van de meeste schade, te weten telkens het onderste paneel van de rolpoorten een aanwijzing dat sprake kan zijn van schade als gevolg van regulier gebruik. Zulks geldt echter niet voor de geconstateerde aanrijschades. Nu Helly-Hansen heeft erkend akkoord te gaan met betaling van de aanrijschade aan 5 poorten ad € 1.500,-- elk ligt dat bedrag voor toewijzing gereed. Dat sprake is van een hogere schade als gevolg van een tekortkoming in de opleveringsverplichtingen door Helly-Hansen is onvoldoende gebleken. Daarbij neemt het hof in aanmerking dat M.I.H. niet gemotiveerd is ingegaan op de stelling van Helly-Hansen dat er geen belemmering is voor normaal gebruik en dat het, met uitzondering van poort 16 en 17, gaat om poorten die reeds voor 1 januari 1998 in gebruik zijn, zodat bij de schadevaststelling ook rekening moet worden gehouden met een nieuw voor oud correctie.
3.7.8.Wandbeplating binnen € 15.250,--
Het gaat hier, aldus M.I.H., om wandbeplating in de hallen aan de [straatnaam 2[Geel]]. Zij verwijst ter adstructie van deze post naar productie 28 en de als productie 31 overgelegde offerte van [Bouw] ruimtebouw van 28-9-2011 tot voormeld bedrag. Die offerte ziet op het herstellen van wandschades A tot en met G. Blijkens de bij die offerte overgelegde overzichtsfoto en de afzonderlijke foto’s gaat het om schade in en aan de sinds 1 januari 1998 gehuurde hal 4 ([straatnaam 2[Geel]] [Z]).
M.I.H. merkt nog op dat Helly-Hansen heeft erkend de aanrijdschades aan de wanden van de hallen van de [straatnaam 2[Geel]] te doen herstellen. Zij verwijst daartoe naar de als productie 14 bij dagvaarding overgelegde brief van de advocaat van Helly-Hansen d.d. 5 augustus 2011.
Die brief bevat de volgende passage:
“(…) Cliënte is bereid de beschadigde poorten en de aanrijdschades aan de wanden aan de hallen gelegen aan de [straatnaam 2[Geel]] en de [straatnaam 1][Rood]] te doen herstellen. In aanmerking nemende de uitgebrachte offertes, worden de kosten van herstel begroot op € 1500,-- per poort en € 33,00 per m2 voor de wanden. Rekening houdende met 5 poorten en 225 m2, is cliënte bereid om tot betaling c.q. verrekening over te gaan van ( € 7.500,-- + € 7.425,--, afgerond op) € 15.000,-- over te gaan. (…)
Helly-Hansen voert aan dat zij bij de eindinspectie alle herstellingen heeft uitgevoerd. Voorts voert Helly-Hansen aan dat het gehuurde gebreken vertoonde bij de aanvang van de huurovereenkomst in 1997. Er is, aldus Helly-Hansen, sprake van gebruiks- en ouderdomsschade als gevolg van het gebruik van het gehuurde, waaronder vrachtvervoer binnen de bedrijfsruimte van het gehuurde. Met betrekking tot de overgelegde offerte voert Helly-Hansen aan dat als productie 39 nog een opdrachtbevestiging is overgelegd door [Bouw] Bouw onder verwijzing naar een omschrijving van 13 oktober 2011.
Helly-Hansen verwijst verder naar het rapport van [deskundige].
Het hof overweegt als volgt. Zonder een nadere deugdelijke toelichting in de processtukken is het voor het hof niet inzichtelijk op welke in het rapport van [Adviesbureau] (prod. 17 bij dagvaarding) geconstateerde beschadigingen/opleveringsgebreken de offerte van [Bouw] Bouw ziet. Kennelijk moet het hof uit de samenhang tussen het rapport van [Adviesbureau], de als productie 28 overgelegde lijst van uit te voeren werken en de offerte van [Bouw] Bouw afleiden welke schadeposten tot welk totaalbedrag in rekening worden gebracht. Voorts is het hof onvoldoende gebleken dat vervanging van de beschadigde beplating noodzakelijk en redelijk is. Daarbij dient niet uit het oog verloren te worden dat de hallen werden gebruikt als opslag/distributieruimte en dat bij langdurig en intensief gebruik daarvan schades kunnen optreden. Bij gebrek aan een nadere onderbouwing en -zoals gezegd- met name aansluiting van de geoffreerde werkzaamheden door [Bouw] Bouw aan de gebreken vermeld in de rapportage van [Adviesbureau] (prod. 17 bij dagvaarding) zal het hof de schade schattenderwijs vaststellen op het door Helly-Hansen in de correspondentie erkende bedrag af € 7.425,-- exclusief btw. Het overige deel van de vordering wordt als onvoldoende onderbouwd afgewezen.
3.7.9.Rookschotten € 2.375,--
In het rapport van [Adviesbureau] (prod. 17 bij dagvaarding) wordt melding gemaakt van beschadigde rookschotten met de mededeling dat zowel de stalen als de rookschotten in PVC beschadigd zijn en dat herstel nodig is.
Ook het rapport van de door Helly-Hansen ingeschakelde deskundige [deskundige] maakt melding van schade aan de rookschermen op twee plaatsen. [deskundige] acht een stelpost van € 1.000,-- voor gedeeltelijke vervanging redelijk.
Gelet op beide deskundigenrapporten is sprake van een tekortkoming van Helly-Hansen in haar opleveringsverplichting.
M.I.H. heeft ter adstructie van de schade een offerte van [International] International overgelegd. Die offerte vermeldt het volgende:
(…)
Aan de hand van uw foto’s en totaaloverzicht heeft circa 1/6 deel van de totaal aanwezige rookschermen schade opgelopen.
(…)
Het voorstel is dan ook om 1/6 deel van de rookscherm opnieuw te leveren en deze te vervangen, compleet met bevestiging en verzwaringsmaterialen. De werkzaamheden worden met 2 personen uitgevoerd.
Een korte samenvatting van de werkzaamheden is:
- het leveren van de omschreven materialen;
- het verzorgen van een hoogwerker;
- het vervangen van de omschreven materialen
(…)
De investering voor het herstellen van het rookscherm bedraagt € 2.375,--.”
Helly-Hansen heeft nog aangevoerd dat het bewijs voor de uitvoering van het werk aan de hand van de factuur ontbreekt.
Het hof verwerpt dit verweer. Ook de door Helly-Hansen ingeschakelde deskundige stelt dat (gedeeltelijke) vervanging nodig is. Helly-Hansen heeft onvoldoende gemotiveerd aangevoerd dat de herstelkosten ad € 2.375,-- onredelijk zijn. Deze schadepost zal derhalve worden toegewezen.
3.7.10.Buitenbeplating € 900,--
M.I.H. verwijst kennelijk naar de offerte van [Bouw] ruimtebouw d.d. 13 oktober 2011 ad € 900,-- voor het vervangen van 5 stuks wandplaten ter plaatse van de boeiband laadkuil.
Uit productie 28 leidt het hof af dat het gaat om de buitenbeplating van poort 6-7.
Het rapport van [Adviesbureau] maakt melding van een deuk boven poort 6 en boven poort 7 met de mededeling “Herstellen. Voor aanvang nader overleg”.
Het rapport van [deskundige] (prod. 27) maakt melding van beschadiging aan gevelbeplating boven deur 6 en kennelijk ook de deur links ernaast. [deskundige] geeft aan dat sprake is van verwijtbare aanrijschade. Voor zetwerk en herstel gevelbeplating acht [deskundige] een stelpost van € 2.500,-- redelijk.
Gelet op het vorenstaande acht het hof toewijzing van een bedrag ad € 900,-- voor het herstel van de gevelbeplating redelijk. Deze post wordt toegewezen.
3.7.11.Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat als schadevergoeding in verband met opleveringsgebreken een bedrag toewijsbaar is van:
€ 7.500,-- herstel poorten, dockshelters en levellers
€ 3.950,-- gaten in de vloer/herstel [straatnaam 1][Rood]] [X]
€ 7.425,-- wandbeplating binnen
€ 2.375,-- rookschotten.
€ 900,--herstel buitenbeplating
€ 22.150,--
De wettelijke rente over dit bedrag is toewijsbaar vanaf de dag dat Helly-Hansen aan haar opleveringsverplichting moest voldoen, te weten 31 augustus 2011.