ECLI:NL:GHSHE:2015:2293

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
10 juni 2015
Publicatiedatum
23 juni 2015
Zaaknummer
20-003266-14
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging en zelf afdoening van een strafzaak met betrekking tot meerdere diefstallen en geweldpleging

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 10 juni 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Oost-Brabant. De verdachte was in eerste aanleg veroordeeld voor meerdere strafbare feiten, waaronder pogingen tot overval, diefstal met geweld en wapenbezit. Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld, waarbij het de ontvankelijkheid van het openbaar ministerie en de bewijsvoering tegen de verdachte heeft onderzocht. De verdediging voerde aan dat het plaatsen van een flyer door de politie onder de ruitenwisser van de auto van de verdachte een vormverzuim opleverde, maar het hof oordeelde dat dit niet het geval was. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte betrokken was bij verschillende misdrijven, waaronder twee pogingen tot woningoverval, waarbij geweld werd gebruikt. De verdachte is uiteindelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaren, met aftrek van voorarrest. Daarnaast zijn er beslissingen genomen over de vorderingen van benadeelde partijen en de verbeurdverklaring van in beslag genomen goederen. Het hof heeft de vorderingen van de benadeelde partij [slachtoffer 3] niet-ontvankelijk verklaard, terwijl de vordering van [slachtoffer 4] tot € 1.000,00 is toegewezen. De uitspraak benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en de impact op de slachtoffers.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer : 20-003266-14
Uitspraak : 10 juni 2015
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, locatie ’s-Hertogenbosch, van 16 oktober 2014 in de strafzaak met parketnummer
01-879332-13 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
thans verblijvende in Huis van Bewaring Roermond te Roermond.
Hoger beroep
Bij vonnis, waarvan beroep, is verdachte ter zake van:
  • poging tot diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen of poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen (feit 1);
  • poging tot diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen of poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen (feit 2);
  • diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak (de feiten 3, 6, 7, 10, 11 en 12);
  • diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak (de feiten 4 en 5);
  • handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie (feit 8);
  • handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie (feit 9);
  • poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak (feit 13),
veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren, met aftrek van voorarrest. Voorts heeft de rechtbank beslist op de vorderingen van de benadeelde partijen en over het beslag.
De verdachte en de officier van justitie hebben tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
De rechtbank heeft de benadeelde partijen Allianz Nederland Schadeverzekering N.V. (feit 3) en [slachtoffer 5] (feit 11) bij voornoemd vonnis niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen. Deze benadeelde partijen hebben zich in hoger beroep niet opnieuw gevoegd zodat hun vorderingen niet aan het oordeel van het hof zijn onderworpen.
De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer 3] (feit 4) en
[slachtoffer 4] (feit 5) bij voornoemd vonnis gedeeltelijk toegewezen tot een bedrag van respectievelijk € 813,62 en € 1.000,00, telkens met vermeerdering met de wettelijke rente. De benadeelde partijen hebben zich in hoger beroep niet opnieuw gevoegd voor de niet toegewezen gedeeltes van hun vorderingen, zodat die vorderingen van rechtswege aan het oordeel van het hof zijn onderworpen voor zover deze in eerste aanleg zijn toegewezen.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende:
  • zal vaststellen dat geen sprake is van enig vormverzuim;
  • verdachte zal vrijspreken van de onder 4 en onder 13 primair ten laste gelegde feiten;
  • bewezen zal verklaren hetgeen is ten laste gelegd onder de feiten 1, 2, 3, 5 primair, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12 en 13 subsidiair;
  • verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 jaren, met aftrek van voorarrest;
  • de benadeelde partij [slachtoffer 3] in haar vordering niet-ontvankelijk zal verklaren (in verband met de verzochte vrijspraak van feit 4) en de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4] zal toewijzen tot een bedrag van € 1.000,00, met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel;
  • conform de rechtbank zal beslissen over de onder verdachte in beslag genomen voorwerpen.
De verdediging heeft:
  • met betrekking tot de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten primair de niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie bepleit en subsidiair verzocht om bewijsuitsluiting van de resultaten van het volgens de verdediging onrechtmatige onderzoek en verdachte vrij te spreken van deze twee feiten;
  • vrijspraak van het onder 4, 5 primair, 8, 9, 10, 11 primair, 12, 13 primair en subsidiair ten laste gelegde bepleit;
  • zich gerefereerd aan het oordeel van het hof met betrekking tot het onder 3, onder 5 subsidiair, onder 6, onder 7 en het onder 11 subsidiair ten laste gelegde;
  • met betrekking tot de strafoplegging primair verzocht om toepassing te geven aan het jeugdstrafrecht en verdachte te veroordelen tot een onvoorwaardelijke jeugddetentie die de duur van het voorarrest niet overschrijdt en een eventueel surplus voorwaardelijk op te leggen en daarbij niet als bijzondere voorwaarde een klinische behandeling te bepalen, doch hoogstens een traject met begeleid wonen en een ambulante behandeling. Subsidiair, in geval toepassing zal worden gegeven aan het volwassenen strafrecht, heeft de verdediging verzocht om de strafoplegging te beperken tot een gevangenisstraf van maximaal 4 jaren;
  • met betrekking tot de vorderingen van de benadeelde partijen, primair verzocht hen daarin niet-ontvankelijk te verklaren. Subsidiair, in geval van een veroordeling, heeft de verdediging zich op dit punt gerefereerd aan het oordeel van het hof;
  • met betrekking tot de onder verdachte in beslag genomen voorwerpen heeft de verdediging verzocht dat het hof, in elk geval, de teruggave van de personenauto aan verdachte zal gelasten.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat in hoger beroep de tenlastelegging – en aldus de grondslag van het onderzoek – is gewijzigd.
Tenlastelegging
Aan verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg (op zowel 22 mei 2014 als op 15 september 2014) en in hoger beroep (ter terechtzitting van 27 mei 2015) – ten laste gelegd dat:
1.hij op of omstreeks 22 oktober 2013 te 's-Hertogenbosch ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen (uit de woning [adres] ) geld en/of goed(eren) van zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, tezamen en in vereniging met anderen/zijn mededader(s) naar die woning is toegereden, waarna hij en/of zijn mededader(s) naar de voordeur van die woning is/zijn toegegaan en/of bij die woning heeft/hebben aangebeld en/of die [slachtoffer 2] (nadat de deur van genoemde woning was geopend) op de grond heeft/hebben geduwd en/of met een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in zijn/hun hand(en) tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft/hebben geroepen: “die kluis open”, althans woorden van dergelijke aard en/of strekking, en/of een pistool, althans een opeen vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer 1] heeft gericht en/of gericht gehouden, en/of daarbij of vervolgens tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd: “blijf staan of ik schiet”, althans woorden van dergelijke dreigende aard en/of strekking en/of een schot heeft/hebben gelost, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
en/of
hij op of omstreeks 22 oktober 2013 te 's-Hertogenbosch ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] te dwingen tot de afgifte van geld en/of goederen van zijn/hun gading, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), tezamen en in vereniging met anderen/zijn mededader(s) met dat oogmerk naar die woning is toegereden, waarna hij en/of zijn mededader(s) naar de voordeur van die woning is/zijn toegegaan en/of bij die woning heeft/hebben aangebeld en/of die [slachtoffer 2] (nadat zij de deur van de woning [adres] had geopend) op de grond heeft/hebben geduwd en/of tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft/hebben geroepen: “die kluis open”, althans woorden van dergelijke aard en/of strekking, en/of een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer 1] heeft/hebben gericht en/of gericht gehouden en/of tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd: “blijf staan of ik schiet”, althans woorden van dergelijke dreigende aard en/of strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.hij op of omstreeks 8 juli 2013 te 's-Hertogenbosch ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen uit een woning [adres] aldaar geld en/of goederen van zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of een of meer andere perso(o)n(en), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen genoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of een of meer andere perso(o)n(en) aanwezig in genoemde woning, te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, tezamen en in vereniging met anderen/zijn mededader(s) naar die woning is toegereden, waarna hij en/of zijn mededader(s) naar de voordeur van die woning is/zijn toegegaan en/of met een bivakmuts over zijn/hun hoofd en/of met een pistool, in elk geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in de hand bij die woning heeft/hebben aangebeld, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
en/of
hij op of omstreeks 8 juli 2013 te 's-Hertogenbosch ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of een of meer andere perso(o)n(en) aanwezig in de woning [adres] aldaar, te dwingen tot de afgifte van geld en/of goederen van zijn/hun gading, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of een of meer andere perso(o)n(en), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), tezamen en in vereniging met anderen/zijn mededader(s) met voormeld oogmerk naar die woning is toegereden, waarna hij en/of zijn mededader(s) naar de voordeur van die woning is/zijn toegegaan en/of met een bivakmuts over zijn/hun hoofd en/of met een pistool, in elk geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in de hand bij die woning heeft/hebben aangebeld, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.hij op of omstreeks 8 november 2013 te Helmond tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een Shell tankstation (aan de [adres] ) heeft weggenomen een grote hoeveelheid rookwaren, in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf] te Helmond, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door met een auto de shop van genoemd tankstation binnen te rijden, in elk geval door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
4.hij op of omstreeks 8 november 2013 te 's-Hertogenbosch tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen (een op/bij het Mgr. Van Roosmalenplein staande) personenauto (merk Ford Escort met [kenteken] ), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door het forceren van een portier en/of het contactslot van die auto, in elk geval door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
5.hij op of omstreeks 21 november 2013 te Rosmalen, gemeente 's-Hertogenbosch, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft/hebben weggenomen een (op/aan/nabij de Vincent van Goghlaan staande) personenauto (merk Ford Escort), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door het forceren van een portier en/of het contactslot van die auto, in elk geval door middel van braak en/of verbreking;
subsidiair, althans indien het vorenstaande onder 5 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of M. [medeverdachte 2] op of omstreeks 21 november 2013 te Rosmalen, gemeente [geboorteplaats] s-Hertogenbosch, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft/hebben weggenomen een (op/aan/nabij de Vincent van Goghlaan staande) personenauto (merk Ford Escort), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of aan verdachte, waarbij die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door het forceren van een portier en/of het contactslot van die auto, in elk geval door middel van braak en/of verbreking, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen daar opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door toen en daar opzettelijk met die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] , in zijn, verdachts, auto, althans een auto, op zoek te gaan naar een Ford Escort, en/of het benodigde gereedschap te inventariseren en/of in een auto op die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] te wachten;
6.hij op of omstreeks 28 november 2013 te Rosmalen, gemeente 's-Hertogenbosch, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit kledingzaak Wear-IT Men's Fashion (aan de [adres] ) heeft weggenomen een groot aantal spijkerbroeken, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan genoemde kledingzaak, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door het vernielen van een ruit van genoemde kledingzaak, in elk geval door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
7.hij op of omstreeks 4 december 2013 te Helmond tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit kinderboetiek Vin en Gil (aan de [adres] ) heeft weggenomen een grote hoeveelheid kinder- en babykleding, in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan genoemde kledingboetiek, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door het vernielen van de/een ruit van de toegangsdeur van genoemde boetiek, in elk geval door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
8.hij op of omstreeks 10 december 2013 te 's-Hertogenbosch (in de woning [adres] ) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een wapen van categorie III, te weten een gas-/alarmpistool (merk Umarex, type FN Browning), voorhanden heeft gehad;
9.hij op of omstreeks 10 december 2013 te 's-Hertogenbosch (in de woning [adres] ) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een wapen van categorie I onder 7°, te weten een imitatiepistool (type Beretta), zijnde een voorwerp dat voor wat betreft zijn vorm en/of afmeting een zodanige gelijkenis vertoont met een vuurwapen, dat het voor bedreiging en/of afdreiging geschikt is, voorhanden heeft gehad;
10.hij op of omstreeks 6 november 2013 te 's-Hertogenbosch tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit het bedrijf Automat (gevestigd [adres] ) heeft weggenomen een hoeveelheid audioapparatuur, in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan Automat Den Bosch, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door het vernielen van een ruit van genoemd bedrijf, in elk geval door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
11.hij op of omstreeks 22 oktober 2013 te Rosmalen, gemeente 's-Hertogenbosch, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning, perceel [adres] , heeft weggenomen een schakelarmband en/of een paar manchetknopen en/of een koffer met een of meer flessen drank en/of twee sieradendoosjes, in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door het vernielen van een dakraam van genoemde woning, in elk geval door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
subsidiair, althans indien het vorenstaande onder 11 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] op of omstreeks 22 oktober 2013 te Rosmalen, gemeente 's-Hertogenbosch, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning, perceel [adres] , heeft/hebben weggenomen een schakelarmband en/of een paar manchetknopen en/of een koffer met een of meer flessen drank en/of twee sieradendoosjes, in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of aan verdachte, waarbij die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 3] zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door het vernielen van een dakraam van genoemde woning, in elk geval door middel van braak, verbreking en/of inklimming, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen daar opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door toen en daar opzettelijk met die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 3] , in zijn, verdachts, auto, althans een auto, naar bovengenoemde woning te rijden en/of te onderzoeken of er iemand in de woning aanwezig is en/of tijdens het plegen van voornoemd misdrijf op de uitkijk te staan teneinde die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 3] (bij naderend onheil) te waarschuwen, en/of na voornoemd misdrijf met de auto van verdachte, althans een auto, te vertrekken;
12.hij op of omstreeks 7 november 2013 te Ammerzoden, gemeente Maasdriel, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit de/een winkel Sproet kinderkleding (gevestigd [adres] ) heeft weggenomen een aantal kinder-winterjassen en/of kinder-spijkerbroeken en/of shirts en/of truien, in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 6] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door het vernielen van een ruit van de voordeur van genoemde winkel, in elk geval door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
13.hij op of omstreeks 6 november 2013 te Rossum, gemeente Maasdriel, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een BP tankstation (gevestigd [adres] ) weg te nemen geld en/of goederen van zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 7] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot dat tankstation te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld en/of goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, tezamen en in vereniging met anderen/zijn mededader(s) naar voornoemd tankstation is toegereden, waarna verdachte en/of zijn mededader(s) een (zij)raam van dat tankstation heeft/hebben kapot geslagen, in elk geval vernield, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair, althans indien het vorenstaande onder 13 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] op of omstreeks 6 november 2013 te Rossum, gemeente Maasdriel, ter uitvoering van het door hem/hun voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit BP tankstation (gevestigd [adres] ) weg te nemen geld en/of goederen van zijn/hun gading, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 7] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of aan verdachte, en zich daarbij de toegang tot dat tankstation te verschaffen en/of de/het weg te nemen geld en/of goed(eren) onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, naar voornoemd tankstation is/zijn toegereden, waarna verdachte en/of zijn mededader(s) een (zij)raam van dat tankstation heeft/hebben kapot geslagen, in elk geval vernield, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen daar opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door opzettelijk met die [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , in zijn, verdachtes, auto, althans een auto, naar bovengenoemd tankstation te rijden en/of op die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] te wachten en/of op de uitkijk te staan teneinde die [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] (bij naderend onheil) te waarschuwen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten of omissies voorkwamen, zijn deze verbeterd. Voorts heeft het hof de woorden “een sprekende gelijkenis” in het onder 9 ten laste gelegde feit verbeterd gelezen als “een zodanige gelijkenis”. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie (ten aanzien van de feiten 1 en 2)
De verdediging heeft ter terechtzitting in hoger beroep – op gronden als verwoord in de pleitnota – ten aanzien van het onder 1 en 2 ten laste gelegde de niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie bepleit. De verdediging is in de pleitnota uitvoerig ingegaan op het verrichten van handelingen door de politie die volgens de raadsman de wet niet toestaat, namelijk het plaatsen van een flyer (met op de flyer een voor de verdachte persoonlijk bedoelde handgeschreven tekst) onder de ruitenwisser van de auto van verdachte en heeft vervolgens geconcludeerd dat, gegeven de omstandigheden waarin dit is geschied, hierdoor sprake is van onrechtmatig handelen en daarmee van een vormverzuim. Dit dient naar het oordeel van de verdediging (primair) te leiden tot de niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Uit het dossier komen de volgende feiten en omstandigheden naar voren.
Op 22 oktober 2013 vindt op de [adres] in 's-Hertogenbosch een poging tot een overval plaats. Daarbij is door de daders gebruik gemaakt van een gas/alarmpistool (waaruit één schot is gelost) en bivakmutsen.
Verdachte wordt op 12 november 2013 tijdens een verkeerscontrole door de politie aangehouden. In zijn auto worden een (imitatie) vuurwapen, een bivakmuts, een honkbalknuppel en een 9 mm knalpatroon aangetroffen.
In het dossier bevindt zich tevens CIE-informatie van 14 november 2013, luidende: “Een paar weken geleden werd er een overval gepleegd op een woning aan de Kloosterlaan te
’s-Hertogenbosch. Bij deze overval waren meerdere personen betrokken. [verdachte] uit Den Bosch is één van deze personen.”
Op grond van deze gegevens, in samenhang bezien, is op 14 november 2013 – terwijl verdachte nog vast zat op het politiebureau – op de voet van artikel 126l, vierde lid, van het Wetboek van Strafvordering een machtiging verleend door de rechter-commissaris tot het opnemen van vertrouwelijke communicatie in de auto van verdachte. De machtiging is verleend voor een periode van vier weken (van 14 november 2013 tot en met 11 december 2013). De schriftelijke machtiging van de rechter-commissaris is gedateerd 15 november 2013 en dient ter bevestiging van de op 14 november 2013 mondeling gegeven machtiging. Het hof is van oordeel dat die machtiging op basis van vorenstaande informatie op juiste gronden door de rechter-commissaris verleend is kunnen worden.
Op grond van deze machtiging heeft de officier van justitie op de voet van artikel 126l van het Wetboek van Strafvordering de opsporingsambtenaren het bevel gegeven tot het opnemen van vertrouwelijke communicatie met een technisch hulpmiddel. Dit bevel is gegeven voor de periode van 14 november 2013 tot en met 11 december 2013. Het schriftelijke bevel is gedateerd 18 november 2013 en dient ter bevestiging van het mondeling gegeven bevel d.d. 14 november 2013.
Gedurende de eerste twee weken van de periode waarvoor het bevel gold, is in de opgenomen gesprekken in de auto geen (nadere) belastende informatie over betrokkenheid van verdachte bij de overval op de Kloosterlaan van 22 oktober 2013 naar voren gekomen. Wel hadden in de auto, mede door verdachte, gevoerde gesprekken plaats, die betrekking hadden op gepleegde of nog te plegen andere misdrijven.
Halverwege de periode, op 28 november 2013, heeft de politie onder de ruitenwisser van de auto van verdachte een flyer geplaatst welke, kort gezegd, buurtbewoners wijst op een uitzending van Omroep Brabant over de overval op de Kloosterlaan en hen oproept om informatie aan de politie door te geven. Op de flyer die onder de ruitenwisser van verdachtes auto was gestopt, was met de hand de volgende tekst geschreven: “
[verdachte] . Laf hoor! Grote jongen!” Deze flyer was op de auto van verdachte aangebracht met het doel te bewerkstelligen dat verdachte of andere personen zouden gaan praten over de overval. Deze opzet had in zoverre resultaat dat verdachte en anderen nadien in de auto waarin de OVC-apparatuur was geplaatst, in belastende bewoordingen over de overval hebben gesproken.
De verdediging heeft gesteld dat het openbaar ministerie de informatie op de flyer als feit heeft gepresenteerd en dat dit in strijd is met de waarheid. Er wordt, aldus de verdediging, een strafbaar feit in verbinding gebracht met een persoon die dat feit zou hebben gepleegd, terwijl de politie daarvoor geen bewijs had. Het plaatsen van de flyer en daarmee het stipuleren van een verdenking tegen verdachte door de politie verschilt in die zin niet wezenlijk van een verhoorsituatie, terwijl de verdachte geen gebruik kan maken van de aan hem toekomende rechten. Hierdoor is, kort gezegd, een disproportionele en vergaande inbreuk gemaakt op de artikelen 6 en 8 van het EVRM.
Het hof overweegt in de eerste plaats dat, anders dan de verdediging heeft gesteld, ten tijde van het plaatsen van de flyer (nog steeds) sprake was van een verdenking op grond van de CIE-informatie in samenhang met de in de auto van verdachte aangetroffen voorwerpen. Ten tijde van het aanbrengen van de flyer was de periode waarvoor de machtiging tot het opnemen van vertrouwelijke communicatie was gegeven, nog niet verstreken.
De politie heeft door het plaatsen van de flyer de verdachte een prikkel willen geven om te praten over de overval op de Kloosterlaan. Op de flyer staat naar het oordeel van het hof geen valse informatie vermeld. Anders dan de rechtbank is het hof dan ook van oordeel dat geen sprake is van misleiding van de verdachte op enigerlei wijze. Er ontstaat na het plaatsen van de flyer naar het oordeel van het hof geen situatie die te vergelijken is met een verhoorsituatie. Er is niemand, en in het bijzonder niet een opsporingsambtenaar, die de verdachte iets heeft gevraagd. De verdachte kon naar het oordeel van het hof nog steeds in vrijheid spreken of zwijgen na het plaatsen van de flyer. Verdachte had de flyer ook in de vuilnisbak kunnen gooien, zonder er een woord over te wisselen. Het is de verdachte die er voor kiest de (inhoud van) de flyer ter sprake te brengen. Het hof is dan ook van oordeel dat het plaatsen van de flyer op geen enkele wijze inbreuk maakt op de verklaringsvrijheid van verdachte. De flyer is in de openbare ruimte onder de ruitenwisser van de auto geplaatst.
Het hof is, met de rechtbank, dan ook van oordeel dat door het plaatsen van de flyer jegens verdachte geen inbreuk is gemaakt op diens recht op de cautie, het consultatierecht, het nemo tenetur-beginsel en zijn verklaringsvrijheid.
De rechtbank heeft voorts geoordeeld dat de inhoud van de handgeschreven tekst het risico in zich bergt dat verdachte verhaal gaat halen op degene die mogelijk de afzender zou kunnen zijn en dat daarmee de integriteit en de beheersbaarheid van de opsporing in het geding is, waarbij de rechtbank in het bijzonder heeft gewezen op het risico dat de verdachte wraak zou nemen op degene die hij zou kunnen houden voor de afzender van de flyer. Dit leidde de rechtbank tot de slotsom dat de handelwijze van het onderzoeksteam in strijd is met de beginselen van een goede procesorde en mitsdien onrechtmatig is.
Het hof volgt de rechtbank niet in dat oordeel. Naar het oordeel van het hof is de mogelijkheid dat de verdachte misschien verhaal zou kunnen gaan halen dan wel geweld zou kunnen gaan gebruiken geen omstandigheid waarop verdachte zich kan beroepen. De verdachte kan zich immers in rechte niet beroepen op zijn eigen slechtheid. Vergelijk het adagium uit het oude Romeins recht:
Nemo auditur suam turpitudinem allegans.Het door de rechtbank beschreven gevaar is een omstandigheid waarvan de politie zich rekenschap moet geven bij de beoordeling van de vraag of tot een dergelijke handelwijze als het plaatsen van de flyer met tekst moet worden overgegaan, maar speelt geen rol in de rechtmatigheid van het handelen tegenover verdachte.
Het hof concludeert derhalve, anders dan de rechtbank en de verdediging, dat geen sprake is van een vormverzuim in het voorbereidend onderzoek.
Er is dan ook geen grond om, zoals door de verdediging bepleit, het openbaar ministerie niet-ontvankelijk te verklaren in de vervolging van verdachte ten aanzien van het onder 1 en 2 ten laste gelegde.
Vrijspraak (feit 4, feit 5 primair en feit 13 primair)
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijs-middelen de overtuiging bekomen dat verdachte betrokken is geweest bij het stelen van de Ford Escort van [slachtoffer 3] , zoals onder feit 4 ten laste is gelegd.
Het hof is voorts van oordeel dat zich in het dossier evenmin wettig en overtuigend bewijs bevindt voor het onder 5 primair en onder 13 primair ten laste gelegde. Niet is gebleken dat verdachte als pleger of medepleger bij deze feiten betrokken is geweest.
Gelet hierop, zal het hof verdachte van het onder 4, onder 5 primair en onder 13 primair ten laste gelegde vrijspreken.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3, 5 subsidiair, 6, 7, 8, 9, 10, 11 primair, 12 en 13 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.hij op 22 oktober 2013 te 's-Hertogenbosch ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen (uit de woning [adres] ) geld en/of goed(eren) van hun gading, toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en te doen vergezellen van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, tezamen en in vereniging met zijn mededaders naar die woning is toegereden, waarna hij en zijn mededader(s) naar de voordeur van die woning zijn toegegaan en bij die woning hebben aangebeld en die [slachtoffer 2] (nadat de deur van genoemde woning was geopend) op de grond hebben geduwd en met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp in zijn hand tegen die [slachtoffer 1] hebben geroepen: “die kluis open”, en een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op die [slachtoffer 1] hebben gericht en gericht gehouden en daarbij of vervolgens tegen die [slachtoffer 1] hebben gezegd: “blijf staan of ik schiet” en een schot is gelost, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
en/of
hij op 22 oktober 2013 te 's-Hertogenbosch ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] te dwingen tot de afgifte van geld en/of goederen van hun gading, toebehorende aan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , tezamen en in vereniging met zijn mededaders met dat oogmerk naar die woning is toegereden, waarna hij en zijn mededader(s) naar de voordeur van die woning zijn toegegaan en bij die woning hebben aangebeld en die [slachtoffer 2] (nadat zij de deur van de woning [adres] had geopend) op de grond hebben geduwd en tegen die [slachtoffer 1] hebben geroepen: “die kluis open” en een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op die [slachtoffer 1] hebben gericht en gericht gehouden en daarbij of vervolgens tegen die [slachtoffer 1] hebben gezegd: “blijf staan of ik schiet”, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.hij op 8 juli 2013 te 's-Hertogenbosch ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen uit een woning [adres] aldaar geld en/of goederen van hun gading, toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en te doen vergezellen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen genoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, tezamen en in vereniging met zijn mededader naar die woning is toegereden, waarna hij en zijn mededader naar de voordeur van die woning zijn toegegaan en met een bivakmuts over hun hoofd en met een pistool, in elk geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in de hand bij die woning hebben aangebeld, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
en/of
hij op 8 juli 2013 te 's-Hertogenbosch ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] te dwingen tot de afgifte van geld en/of goederen van hun gading, toebehorende aan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , tezamen en in vereniging met zijn mededader met voormeld oogmerk naar die woning is toegereden, waarna hij en zijn mededader naar de voordeur van die woning zijn toegegaan en met een bivakmuts over hun hoofd en met een pistool, in elk geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in de hand bij die woning hebben aangebeld, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.hij op 8 november 2013 te Helmond tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een Shell tankstation (aan de [adres] ) heeft weggenomen een grote hoeveelheid rookwaren, toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak;
5 subsidiair.[medeverdachte 1] en M. [medeverdachte 2] op 21 november 2013 te Rosmalen, gemeente
's-Hertogenbosch, tezamen en in vereniging, met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening hebben weggenomen een (op/aan de Vincent van Goghlaan staande) personenauto (merk Ford Escort), toebehorende aan [slachtoffer 4] , waarbij die [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] het weg te nemen goed onder hun bereik hebben gebracht door het forceren van een portier en het contactslot van die auto, tot het plegen van welk misdrijf verdachte toen daar opzettelijk behulpzaam is geweest door toen en daar opzettelijk met die [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , in zijn, verdachts, auto op zoek te gaan naar een Ford Escort, en in zijn auto op die [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] te wachten;
6.hij op 28 november 2013 te Rosmalen, gemeente 's-Hertogenbosch, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit kledingzaak Wear-IT Men's Fashion (aan de [adres] ) heeft weggenomen een groot aantal spijkerbroeken, toebehorende aan genoemde kledingzaak, waarbij verdachte en/of een van zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft door het vernielen van een ruit van genoemde kledingzaak;
7.hij op 4 december 2013 te Helmond tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit kinderboetiek Vin en Gil (aan de [adres] ) heeft weggenomen een hoeveelheid kinderkleding, toebehorende aan genoemde kledingboetiek, waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak;
8.hij op 10 december 2013 te 's-Hertogenbosch (in de woning [adres] ) een wapen van categorie III, te weten een gas-/alarmpistool (merk Umarex, type FN Browning), voorhanden heeft gehad;
9.hij op 10 december 2013 te 's-Hertogenbosch (in de woning [adres] ) een wapen van categorie I onder 7°, te weten een imitatiepistool (type Beretta), zijnde een voorwerp dat voor wat betreft zijn vorm en/of afmeting een zodanige gelijkenis vertoont met een vuurwapen, dat het voor bedreiging en/of afdreiging geschikt is, voorhanden heeft gehad;
10.hij op 6 november 2013 te 's-Hertogenbosch tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit het bedrijf Automat (gevestigd [adres] ) heeft weggenomen een hoeveelheid audioapparatuur, toebehorende aan Automat Den Bosch, waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door het vernielen van een ruit van genoemd bedrijf;
11.hij op 22 oktober 2013 te Rosmalen, gemeente 's-Hertogenbosch, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning, perceel [adres] , heeft weggenomen een schakelarmband en een paar manchetknopen en een koffer met flessen drank en twee sieradendoosjes, toebehorende aan [slachtoffer 5] , waarbij verdachte en een van zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door het vernielen van een dakraam van genoemde woning;
12.hij op 7 november 2013 te Ammerzoden, gemeente Maasdriel, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit de winkel Sproet kinderkleding (gevestigd [adres] ) heeft weggenomen een aantal kinder-winterjassen en kinder-spijkerbroeken en shirts en truien, toebehorende aan [slachtoffer 6] , waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door het vernielen van een ruit van de voordeur van genoemde winkel;
13 subsidiair.[medeverdachte 1] op 6 november 2013 te Rossum, gemeente Maasdriel, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een BP tankstation (gevestigd [adres] ) weg te nemen geld en/of goederen van zijn gading, toebehorende aan [slachtoffer 7] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte 1] en/of aan verdachte, en zich daarbij de toegang tot dat tankstation te verschaffen door middel van braak, naar voornoemd tankstation is toegereden, waarna hij een (zij)raam van dat tankstation heeft kapot geslagen, in elk geval vernield, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, tot het plegen van welk misdrijf verdachte toen daar opzettelijk behulpzaam is geweest door opzettelijk met die [medeverdachte 1] in zijn, verdachtes, auto, naar bovengenoemd tankstation te rijden en op die [medeverdachte 1] te wachten.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Door het hof gebruikte bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkort arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort arrest. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort arrest gehecht.
Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt – ook in zijn onderdelen – slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het, blijkens zijn inhoud, betrekking heeft.
De feiten 1 en 2
De verdediging heeft ter terechtzitting in hoger beroep (subsidiair) vrijspraak van het onder 1 en 2 ten laste gelegde bepleit op grond van hetgeen hiervoor onder het kopje “Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie (ten aanzien van de feiten 1 en 2)” ten verwere is gevoerd. Nu het hof reeds onder voornoemd kopje heeft overwogen dat geen sprake is van een vormverzuim in de zin van artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering, kan het gevoerde verweer evenmin leiden tot bewijsuitsluiting.
Het hof is van oordeel dat de onder 1 en 2 ten laste gelegde pogingen tot het in vereniging plegen van een woningoverval wettig en overtuigend kunnen worden bewezen op grond van de gebezigde bewijsmiddelen.
Feit 5 subsidiair
Het hof overweegt ten aanzien van dit feit dat verdachte de personen die de Ford Escort van [slachtoffer 4] hebben gestolen, te weten de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , in zijn auto naar de plaats van het delict heeft meegenomen, wetende dat zij zulks van plan waren. Verdachte is hen derhalve opzettelijk behulpzaam geweest bij de diefstal van de auto en daarmee medeplichtig aan het ten laste gelegde feit.
De feiten 8 en 9
De verdediging heeft ter terechtzitting in hoger beroep vrijspraak van het onder 8 en 9 ten laste gelegde bepleit. Daartoe is aangevoerd dat er onvoldoende bewijs is dat de verdachte op de hoogte was van de aanwezigheid van de wapens in de woning waar hij toen verbleef. Volgens de verdediging kunnen de medeverdachten, die ook beschikten over wapens en die ook in deze woning kwamen, de wapens daar buiten medeweten van de verdachte hebben verstopt. Voorts is aangevoerd dat de wapens waarover wordt gesproken in de OVC-gesprekken door de verdachte alweer van de hand waren gedaan vóórdat de doorzoeking plaatsvond.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Bij een doorzoeking in de woning van [betrokkene] , op de [adres] in ’s-Hertogenbosch, zijn op 10 december 2013 onder andere een alarm/gaspistool van het merk Umarex, model Browning, en een imitatiepistool (nabootsing van een Beretta) aangetroffen. [betrokkene] heeft verklaard dat deze wapens niet aan haar toebehoren. Verdachte heeft verklaard dat hij bij [betrokkene] , met wie hij was bevriend, heeft ingewoond. In de betreffende woning op de [adres] te ’s Hertogenbosch woonde, naast mevrouw [betrokkene] en verdachte, slechts het minderjarig kind van [betrokkene] .
In een OVC-gesprek van 30 november 2013 (dossierpagina 96) zegt verdachte [verdachte] dat ‘ [naam] vrijdag drie wapens aan [verdachte] heeft gegeven: een Browning, een Beretta en een damespistooltje’. De aanduiding van de wapens in dit gesprek dat werd gevoerd niet lang voordat de doorzoeking plaats vond waarbij de wapens zijn aangetroffen, komt voor wat betreft twee van de wapens, overeen met de wapens die zijn aangetroffen in de woning waar verdachte verbleef. Kennelijk heeft verdachte deze wapens dus niet van de hand gedaan.
Het hof heeft in het dossier geen enkele feitelijke aanwijzing gevonden dat anderen dan verdachte in de desbetreffende woning wapens hebben verstopt buiten medeweten van verdachte. Deze stelling van de verdediging is louter een theoretische, niet feitelijk onderbouwde speculatie, terwijl de verdediging ook niet heeft aangegeven waarom medeverdachten zo zouden hebben gehandeld.
Het hof gaat derhalve aan die stelling van de verdediging voorbij.
Het hof verwerpt het verweer van de verdediging in al zijn onderdelen en acht het onder 8 en 9 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
Feit 10
De verdediging heeft ter terechtzitting in hoger beroep bepleit dat verdachte van het onder 10 ten laste gelegde feit dient te worden vrijgesproken. Daartoe is aangevoerd dat niet kan worden bewezen dat sprake is van medeplegen, aangezien uit de bewijsmiddelen slechts blijkt dat de auto van verdachte zou zijn gebruikt bij de inbraak bij Automat. De verdediging acht de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] hieromtrent ongeloofwaardig.
Het hof overweegt als volgt.
Volgens aangever [naam] zijn bij de inbraak onder meer weggenomen subwoofers, boxen en een monoblok alle van het merk Herz (p. 18). In de inbeslaggenomen auto van verdachte is onder meer aangetroffen een instructieboekje en een (niet-ingevuld) garantiecertificaat van Herz (p. 19)
De medeverdachte [medeverdachte 1] heeft op 20 januari 2014 verklaard dat hij de inbraak bij het bedrijf Automat heeft gepleegd en dat verdachte en [medeverdachte 2] daarbij ook betrokken waren (p. 103-109). Het hof acht die verklaring betrouwbaar, te meer nu deze bevestiging vindt in de verklaring van [medeverdachte 3] , de echtgenote van [medeverdachte 1] . Zij heeft verklaard dat deze inbraak is gepleegd door [verdachte] (
hof: [verdachte]), [medeverdachte 2] (
hof: [medeverdachte 2]) en [medeverdachte 1] (
hof: [medeverdachte 1]). Zij verklaart verder dat de geluidsboxen en dergelijke een korte tijd bij haar thuis hebben gestaan en dat ze beneden was toen [medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 2] terugkwamen van de inbraak bij Automat (p. 131-133).
Ten slotte is het verdachte zelf die in een OVC-gesprek van 20 november 2013 het volgende zegt tegen Appie: “Meestal pak ik kleding of sigaretten, de vorige keer had ik audio-installaties van Hertz die van Automat. (…).” (p. 49).
Gelet hierop, in onderling verband en samenhang beschouwd, is het hof van oordeel dat verdachte het onder 10 ten laste gelegde feit heeft medegepleegd.
Het hof verwerpt het verweer van de verdediging.
Feit 11
De verdediging heeft ter terechtzitting in hoger beroep vrijspraak van het onder 11 ten laste gelegde bepleit. Daartoe is, kort gezegd, aangevoerd dat de rol van verdachte op basis van de verklaring van de medeverdachten [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] zodanig summier is dat niet van medeplegen kan worden gesproken. Verdachte is niet in de woning geweest en heeft evenmin andere uitvoeringshandelingen verricht of in de buit gedeeld.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Uit de verklaringen van de medeverdachten [medeverdachte 4] (p. 89-90) en [medeverdachte 1] (p. 69) volgt dat verdachte betrokken is geweest bij de woninginbraak in Rosmalen. Zij verklaren beiden dat zij, [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] , samen de woning zijn binnengegaan en dat verdachte hen met zijn auto naar de woning heeft gebracht. [medeverdachte 1] heeft voorts verklaard dat hij samen met verdachte is uitgestapt en bij de woning is gaan kijken of de bewoner thuis was.
[betrokkene] , de echtgenote van [medeverdachte 1] heeft verklaard (p. 94) dat verdachte en de twee medeverdachten al eerder bij deze woning waren geweest, maar dat zij toen zagen dat de bewoner thuis was en daarom toen niet hebben ingebroken. Een dag later zijn ze terug gegaan naar die woning met de auto van [verdachte] . Uit haar verklaring volgt voorts dat er een gouden horloge (
het hof begrijpt: gouden armband) is weggenomen en dat die door [medeverdachte 4] en verdachte is verpatst bij een pandjeswinkel in de stad voor € 600,00.
[medeverdachte 4] heeft hieromtrent op 20 januari 2014 verklaard (p. 90) dat hij een gouden armband bij een goudinkoper heeft verkocht voor € 600,00 en dat dit bedrag is gedeeld met zijn drieën, dus ieder € 200,00.
Uit het dossier proces-verbaal van bevindingen (p. 30-32) volgt voorts dat op 10 december 2013 in de auto van verdachte een reclameflyer werd aangetroffen van FG inkoop goud en zilver, met daarop onder andere het winkeladres Hinthamerstraat 185 te ’s-Hertogenbosch. Op de flyer was met pen de naam “ [verdachte] ” geschreven.
Verder neemt het hof in aanmerking dat het bij dit feit, gepleegd in de nacht van 21 op 22 oktober 2013, niet gaat om een incidentele samenwerking van de drie daders [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] . In dezelfde samenstelling hebben zij nog geen dag later, op 22 oktober 2013 tussen 19:45 en 20:00 uur, een overval gepleegd op de woning van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zoals bewezenverklaard (in de vorm van medeplegen) onder 1.
Gelet op deze omstandigheden, in onderling verband en samenhang beschouwd, is het hof, anders dan de verdediging, van oordeel dat sprake is van medeplegen. Immers, verdachte is op een eerder moment samen met de twee medeverdachten naar de woning gegaan, maar toen bleek dat de bewoner thuis was, zijn zij weer vertrokken. Op 22 oktober 2013 zijn zij wederom met z’n drieën naar de woning gegaan. Verdachte heeft hen toen in zijn auto naar de woning gebracht. Hij is vervolgens samen met [medeverdachte 1] bij de woning gaan kijken of de bewoner thuis was. Toen dit niet het geval bleek te zijn, zijn twee medeverdachten naar binnen gegaan. Zij hebben de buit vervolgens over hen drieën verdeeld. De weggenomen gouden armband is verkocht bij een goudinkoper in de Hinthamerstraat te ‘s-Hertogenbosch. Dit heeft hen € 600,00 opgeleverd, gedeeld met z’n drieën. In dezelfde samenstelling hebben de drie daders binnen een dag een overval op een woning gepleegd. Kennelijk is sprake geweest van gezamenlijke besluitvorming, gezamenlijke uitvoering (wat betreft het afleggen van de plaats delict en het vervoer naar en van de plaats delict, meewerken bij het te gelde maken van de buit) en gelijke verdeling van de buit. Deze omstandigheden maken naar het oordeel van het hof dat sprake is van medeplegen en niet slechts van medeplichtigheid.
Het hof verwerpt het verweer van de verdediging.
Feit 12
De verdediging heeft ter terechtzitting in hoger beroep vrijspraak van het onder 12 ten laste gelegde feit bepleit. Daartoe is aangevoerd dat de verklaring van [medeverdachte 1] onvoldoende overtuigend is voor zover deze ziet op de betrokkenheid van verdachte bij het ten laste gelegde.
Het hof overweegt hieromtrent dat het de verklaring van [medeverdachte 1] betrouwbaar acht. Het hof heeft geen aanleiding aan die verklaring te twijfelen en acht deze derhalve bruikbaar voor het bewijs.
Uit deze verklaring van [medeverdachte 1] volgt dat hij samen met [medeverdachte 2] en verdachte kinderkleding bij Sproet heeft gestolen, dat zij daarbij de auto van verdachte hebben gebruikt en dat die kleding hen ongeveer € 300,00 à € 400,00 heeft opgebracht.
Blijkens de aangifte door de eigenaresse van de winkel Sproet Kinderkleding te Ammerzoden, is de jongenswintercollectie (onder andere jassen en shirts van het merk Vingino) gestolen (p. 12-14).
Op grond van de verklaring van [medeverdachte 1] , in onderling verband en samenhang bezien met de aangifte van winkeleigenaresse [slachtoffer 6] , de getuigenverklaring van [naam] (die drie mannen heeft zien staan bij bij de kledingwinkel, heeft gezien dat een ruit kapot werd geslagen, heeft gezien dat één man naar binnen ging en kleding door het gat van de ruit aanreikte aan de anderen en dat de anderen die kleding in de achterklep van een gereed staande auto werd geladen, waarna de drie mannen in deze auto wegreden) en het OVC-gesprek van 20 november 2013 vanaf 20:51 uur (p. 32) waarin verdachte spreekt over het ‘pakken’ van kinderkleding (“meestal pak ik kinderkleding van Vingino (…). Dat zijn winterjassen, de vorige keer had ik de winterjassen allemaal gepakt (…) In Ammerzoden zit er eentje.”) en het OVC-gesprek van 24 november 2013 van 06:57 uur (p. 46) waarin verdachte praat met [naam] (verdachte: “Kinderkledinglab allemaal van Vingino, winterjassen van € 170,-- ik heb alles in één keer verkocht. (…) We hebben het ’s nachts weggehaald en (…) de dag erna om 11.00 of 12.00 uur had ik gewoon de knaken. Ik ken iemand die koopt dat allemaal op.”) is het hof van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte het onder 12 ten laste gelegde feit, samen met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , heeft gepleegd.
Het hof verwerpt het verweer van de verdediging.
Feit 13 subsidiair
De verdediging heeft ter terechtzitting in hoger beroep vrijspraak van de onder feit 13 subsidiair ten laste gelegde medeplichtigheid bepleit. Daartoe is aangevoerd dat de enkele aanwezigheid van verdachte (op het terrein van het BP tankstation) onvoldoende is om te komen tot medeplichtigheid bij de poging tot inbraak.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Uit de aangifte van de eigenaar van het BP tankstation volgt dat op de camerabeelden is te zien dat op 6 november 2013 om 2.12 uur een klein grijs autootje het tankstation oprijdt en dat de bijrijder uitstapt en rond het pand loopt. Vervolgens is om 2.16 uur het inbraakalarm afgegaan.
[medeverdachte 1] heeft hierover verklaard dat hij betrokken is geweest bij een mislukte poging om sigaretten weg te halen bij een bezinepomp van BP en dat hij dat had gedaan met [medeverdachte 2] en [verdachte] . [medeverdachte 1] heeft aldaar met een hamer op het raam geslagen, maar het lukte niet om binnen te komen, omdat er tralies achter het raam zat.
Uit het dossier volgt voorts dat diezelfde nacht, om 02.35 uur, de inbraak bij Automat (ten laste gelegd en bewezen verklaard in de vorm van medeplegen, onder feit 10) is gepleegd. Bij die inbraak is de auto van verdachte, een grijze Volkswagen Golf, gebruikt.
Gelet op het voorgaande, in samenhang bezien met het OVC-gesprek van 20 november 2013 (p. 24), waarin verdachte met [medeverdachte 2] spreekt over het inslaan van een raam bij de BP, is het hof van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte medeplichtig is aan de poging tot inbraak bij het BP tankstation in Rossum.
Verdachte maakte deel uit van een groep personen die in kort tijdsbestek diverse ernstige strafbare feiten pleegden. Dat was ook die nacht het geval. Gedurende deze nacht was verdachte op stap met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . Deze personen maakten gebruik van de auto van verdachte en verdachte trad als bestuurder op. Na deze mislukte poging zijn zij doorgereden naar de Rietveldenweg in ’s-Hertogenbosch om aldaar in te breken bij het bedrijf Automat, zoals onder feit 10 bewezen verklaard. Hieruit komt naar voren dat verdachte op de hoogte was van het criminele doel van de nachtelijke tocht met de aan verdachte toebehorende Volkswagen Golf. Het feit dat verdachte [medeverdachte 1] , die de braakhandelingen heeft verricht, naar de plaats van het delict heeft vervoerd en daar ook op hem heeft gewacht brengt naar het oordeel van het hof met zich mee dat hij als medeplichtig aan dit delict kan worden aangemerkt.
Het hof verwerpt het verweer van de verdediging.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
poging tot diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen

en/of

poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
poging tot diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen

en/of

poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Het onder 3, onder 6, onder 7, onder 10, onder 11 primair en onder 12 bewezen verklaarde levert telkens op:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Het onder 5 subsidiair bewezen verklaarde levert op:
medeplichtigheid aan diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
Het onder 8 bewezen verklaarde levert op:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit is begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III.
Het onder 9 bewezen verklaarde levert op:

handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.

Het onder 13 subsidiair bewezen verklaarde levert op:
medeplichtigheid aan poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Uit het onderzoeksrapport van GZ-psychologe drs. S. Labrijn, d.d. 29 juli 2014, volgt dat bij verdachte sprake is van een ziekelijke stoornis in de zin van verslaving(sziekte) van alcohol en cocaïne, alsmede van een post-traumatische stressstoornis. Daarnaast dreigt zich bij verdachte een persoonlijkheidsstoornis te ontwikkelen.
Verdachte werd aldus de deskundige ten tijde van het plegen van de strafbare feiten zowel (direct) beïnvloed door de verslavingsproblematiek en (indirect) door de PTSS en de bedreigde persoonlijkheidsstoornis. Volgens de deskundige was de verslavingsproblematiek medebepalend voor de antisociale keuze van verdachte om het problematische middelengebruik te financieren met criminele activiteiten. Verdachte werd significant beïnvloed in zijn denken, voelen en handelen door de opeenstapeling van problematiek. Derhalve wordt door de deskundige geadviseerd om verdachte als verminderd toerekeningsvatbaar te schouwen.
Op grond van voornoemd rapport, alsmede op de daarop door de deskundige ter terechtzitting in eerste aanleg gegeven toelichting, is het hof van oordeel dat het bewezen verklaarde verdachte in verminderde mate kan worden toegerekend. Het hof neemt het advies van de gedragsdeskundige met betrekking tot de toerekeningsvatbaarheid dan ook over.
Nu er voor het overige niet is gebleken van feiten en omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten, is verdachte strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Op te leggen straf
Toepassing sanctierecht minderjarigen of volwassenen?
Krachtens artikel 77c van het Wetboek van Strafrecht, kan het hof – ten aanzien van een verdachte die ten tijde van het begaan van een strafbaar feit de leeftijd van 18 jaren doch niet die van 21 jaren heeft bereikt – recht doen overeenkomstig de artikelen 77g tot en met 77gg, indien het hof daartoe grond vindt in de persoonlijkheid van de dader of in de omstandigheden waaronder het feit is begaan.
Het hof ziet – anders dan de verdediging – in de persoonlijkheid van verdachte geen aanleiding om in de onderhavige zaak toepassing te geven aan het sanctierecht voor minderjarigen. Het hof sluit daarmee aan bij de conclusie en het advies van GZ-psychologe drs. S. Labrijn om het meerderjarigenstrafrecht toe te passen. Ook de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan leiden niet tot een ander oordeel. Vanwege de proceshouding van verdachte, die zich niet alleen met betrekking tot de feiten maar ook ten aanzien van zijn persoonlijke omstandigheden op zijn zwijgrecht heeft beroepen tijdens het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep, heeft het hof zich ter zitting in hoger beroep geen andersluidend oordeel kunnen vormen.
Straftoemeting
Bij de bepaling van de op te leggen straf heeft het hof gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals één en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan twaalf strafbare feiten. Zo heeft verdachte tot tweemaal toe gepoogd een echtpaar in hun woning te overvallen. Hoewel het tijdens de eerste poging is gebleven bij het aanbellen bij de woning, is verdachte de tweede keer samen met zijn mededaders de woning binnengegaan en is er daadwerkelijk geweld gebruikt. Het hof acht het onder 1 en 2 bewezen verklaarde zeer ernstige feiten. Verdachte en zijn mededaders hebben daarmee een grote inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de slachtoffers en hun lichamelijke integriteit aangetast.
Daarnaast heeft verdachte zich als medeplichtige schuldig gemaakt aan de diefstal van een personenauto en een poging tot diefstal uit een tankstation. Ook heeft verdachte, samen met anderen, een ramkraak, vier bedrijfsinbraken en een woninginbraak gepleegd. Ook dit zijn ernstige en maatschappelijk verstorende feiten, die niet alleen materiële schade en overlast, maar ook angst en gevoelens van onveiligheid met zich brengen. Ten slotte heeft verdachte twee verboden wapens voorhanden gehad. Van dergelijke wapens is bekend dat ze worden gebruikt voor het plegen van (zeer) ernstige misdrijven en bij de eerste twee aan de verdachte bewezen verklaarde feiten is van wapens gebruik gemaakt.
Naar het oordeel van het hof kan dan ook niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt. Voor de bepaling van de duur van die straf heeft het hof rekening gehouden met de proceshouding van verdachte. Tevens heeft het hof acht geslagen op de straffen die in de zaken tegen de medeverdachten door de rechtbank in eerste aanleg en door het hof in hoger beroep zijn opgelegd.
De ernst en de hoeveelheid van de feiten rechtvaardigt op zich zelf de door de advocaat-generaal gevorderde gevangenisstraf van zeven jaren.
Daarnaast heeft het hof echter rekening gehouden met:
  • de omstandigheid dat verdachte als verminderd toerekeningsvatbaar beschouwd dient te worden, zoals hiervoor overwogen;
  • de jeugdige leeftijd van verdachte;
  • de omstandigheid dat het hof minder bewezen heeft geacht dan de rechtbank in eerste aanleg;
  • het de verdachte betreffende Uittreksel Justitiële Documentatie, d.d. 15 april 2015, waaruit volgt dat verdachte niet eerder onherroepelijk is veroordeeld ter zake van soortgelijke feiten.
Alles overwegende, acht het hof een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren, met aftrek van voorarrest, passend en noodzakelijk.
Beslag
Verbeurdverklaring
De onder verdachte in beslag genomen en nog niet teruggegeven Volkswagen Golf (goednummer 377638) en papieren (goednummer 599164), zijn naar het oordeel dan het hof vatbaar voor verbeurdverklaring, nu het voorwerpen zijn met behulp waarvan één of meer van de bewezen verklaarde feiten is/zijn begaan of voorbereid en welke voorwerpen aan verdachte toebehoren. Het hof heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.
Onttrekking aan het verkeer
De twee onder verdachte in beslag genomen en nog niet teruggegeven zwarte wapens (goednummers 599710 en 599231), alsmede negen stuks munitie (goednummer 599290), dienen aan het verkeer te worden onttrokken, omdat deze voorwerpen bij gelegenheid van het onderzoek naar de door verdachte begane misdrijven zijn aangetroffen, terwijl ze kunnen dienen tot het begaan of ter voorbereiding van soortgelijke misdrijven als de onder 1 en 2 bewezen verklaarde overvallen en deze voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit ervan in strijd is met de wet (en het algemeen belang).
Teruggave
Het hof zal de teruggave aan verdachte gelasten van de twee onder hem in beslag genomen mobiele telefoons (goednummers 599171 en 599145), nu het belang van strafvordering zich niet langer verzet tegen de teruggave daarvan.
Bewaring ten behoeve van de rechthebbende
Van de inbeslaggenomen “2 Documenten, goednr 622898, Hertz Comp Coax System.” kan het hof niet vaststellen wie de rechthebbende is. Daarom zal de bewaring ten behoeve van de rechthebbende worden gelast.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] (feit 4)
De benadeelde partij [slachtoffer 3] heeft in eerste aanleg een vordering ingesteld, strekkende tot schadevergoeding tot een totaalbedrag van € 908,12, te vermeerderen met de wettelijke rente. Deze vordering is bij vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 813,62. De benadeelde partij is voor het overige in haar vordering niet-ontvankelijk verklaard.
De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep niet opnieuw gevoegd. De voeging duurt in hoger beroep van rechtswege voort voor zover de vordering is toegewezen en strekt derhalve tot vergoeding van € 813,62, te vermeerderen met de wettelijke rente.
Nu de verdachte van dit feit wordt vrijgesproken en hem dus voor dit feit geen straf of maatregel wordt opgelegd en evenmin toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht, moet de benadeelde partij [slachtoffer 3] in haar vordering niet-ontvankelijk worden verklaard (artikel 361, tweede lid, onder a, van het Wetboek van Strafvordering).
De proceskosten zullen tussen partijen worden gecompenseerd aldus dat elke partij haar eigen kosten draagt.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4] (feit 5 subsidiair)
De benadeelde partij [slachtoffer 4] heeft in eerste aanleg een vordering ingesteld, strekkende tot schadevergoeding tot een totaalbedrag van € 2.169,34, te vermeerderen met de wettelijke rente. Deze vordering is bij vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van
€ 1.000,00. De benadeelde partij is voor het overige in haar vordering niet-ontvankelijk verklaard.
De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep niet opnieuw gevoegd. De voeging duurt in hoger beroep van rechtswege voort voor zover de vordering is toegewezen en strekt derhalve tot vergoeding van € 1.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente.
Door de verdediging is ter terechtzitting in hoger beroep verweer gevoerd tegen de vordering van de benadeelde partij en is gesteld dat verdachte als medeplichtige niet aansprakelijk kan worden gehouden voor de door de benadeelde partij geleden schade.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij [slachtoffer 4] als gevolg van verdachtes onder 5 subsidiair bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden tot een bedrag van € 1.000,00. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag toewijsbaar is. Door de raadsman is betoogd dat gezien de rol van verdachte (geen medepleger maar medeplichtige) de vordering van de benadeelde partij niet zou moeten worden toegewezen. Dit standpunt berust kennelijk op de opvatting dat slechts medeplegers van een strafbaar feit hoofdelijk aansprakelijk kunnen zijn voor de gehele schade. Die opvatting is echter onjuist.
Het hof is van oordeel dat de gedragingen van verdachte te bestempelen zijn als een door hem samen met anderen jegens de benadeelde partij gepleegde onrechtmatige daad. Verdachte is uit dien hoofde hoofdelijk aansprakelijk voor de daaruit voortvloeiende schade. Het verweer wordt verworpen.
Het hof ziet tevens aanleiding te dezer zake de maatregel van artikel 36f Wetboek van Strafrecht op te leggen als na te melden.
Verdachte en zijn mededaders zijn naar burgerlijk recht aansprakelijk voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 24c, 33, 33a, 36b, 36d, 36f, 45, 48, 49, 57, 63, 311, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 13, 26 en 55 van de Wet wapens en munitie, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 4, het onder 5 primair en het onder 13 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 5 subsidiair, 6, 7, 8, 9, 10, 11 primair, 12 en 13 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2, 3, 5 subsidiair, 6, 7, 8, 9, 10, 11 primair, 12 en 13 subsidiair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
5 (vijf) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurdde in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
  • personenauto 95KXK9, Volkswagen Golf 2004, kleur beige, goednr 377638;
  • 2 stuks papier, goednr 599164.
Beveelt de
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
  • wapen, kleur: zwart, imitatie AAFK9574NL, goednr 599710;
  • wapen, kleur zwart, AAFR0035NL, goednr 599231;
  • 9 stuks munitie, Sellier&Bellot 9mm Luger, AAHA6663NL, goednr 599290.
Gelast de
teruggaveaan verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
  • telefoontoestel, kleur wit, Blackberry GSM, goednr 599171 met oplader;
  • telefoontoestel, kleur zwart, Samsung GSM, goednr 599145.

Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van:

- 2 documenten, goednr 622898, Hertz Comp Coax System.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3]

Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 3] in haar vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 4] ter zake van het onder 5 subsidiair bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 1.000,00 (duizend euro) ter zake van materiële schadeen veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededaders, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de een of meer anderen daarvan in zoverre zullen zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 21 mei 2013 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 4] , ter zake van het onder 5 subsidiair bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 1.000,00 (duizend euro) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
20 (twintig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover mededaders hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 21 mei 2013 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededaders van de verdachte voormeld bedrag hebben betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichtingen tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Aldus gewezen door
mr. J.C.A.M. Claassens, voorzitter,
mr. A.M.G. Smit en mr. S.C. van Duijn, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. N.S. Oort, griffier,
en op 10 juni 2015 ter openbare terechtzitting uitgesproken.