Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
14.Het verloop van de procedure
- het tussenarrest van 15 april 2014;
- de deskundigenberichten van M. Bonnet, orthopedisch chirurg, van 16 oktober 2014 en J.L.M. Schoutrop, psychiater, van 12 december 2014;
- de memorie van antwoord na deskundigenbericht van 31 maart 2015 van [geïntimeerde].
15.De verdere beoordeling
Anamnese: operatie 31 oktober 2005, veel pijn, knieprothese 21 februari 2007, nog steeds veel pijn, drie maal arthroscopisch spoelen in verband met een ontsteking, in 2012 en 2013 pijnbestrijding bij een anesthesioloog maar zonder succes, inmiddels behandeling met morfinepleisters; geheel rolstoelafhankelijk. Volledig arbeidsongeschikt.
Medische gegevens: Na de aanrijding op 29 augustus 2003 had [appellant] whiplashgerelateerde klachten. Deze worden in het dossier van de huisarts nog genoemd op 4 november 2005, 15 december 2005 en 3 augustus 2008.
Consistentie: De van [appellant] verkregen informatie is consistent met de gegevens uit het medisch dossier.
Diagnose: door de mishandeling heeft [appellant] een ernstige verbrijzelingsbreuk van de rechter knie opgelopen. Er zijn geen aanwijzingen voor een tevens opgelopen rugletsel. Na operatie is het been genezen in O-been stand met niet volledig anatomisch herstel van het draagvlak van de knie. Na plaatsing van de knieprothese is een infectie in de knie opgetreden. De buigmogelijkheid van de knie is volgens de fysiotherapeut tussen 2009 en 2012 achteruitgegaan van 70° naar 30°. Bij onderzoek door de deskundige was er een lichte strekbeperking van 3° en kon de knie gebogen worden tot 70°. De deskundige deelt niet de mening van [anesthesioloog], anesthesioloog, in zijn brief van 11 mei 2007, dat gedacht moet worden aan een complex regionaal pijn syndroom (CRPS) type 1. De klachten en beperkingen worden niet daardoor veroorzaakt. Verder is sprake van pijnklachten aan de buitenzijde van de rechter heup, geduid als een slijmbeursontsteking.
Beperkingen: Het rechterbeen zou volgens de deskundige gewoon belast moeten kunnen worden, in elk geval meer dan nu door [appellant] wordt ervaren.
Medische eindsituatie/verbeteringen: er is nog veel onduidelijkheid over de toekomst; in principe zou nog een verbetering van de belastbaarheid kunnen optreden, het is niet te zeggen op welke termijn. [appellant] zou dan minder afhankelijk kunnen worden van rolstoel, scootmobiel en krukken. De mate van invaliditeit kan dan afnemen. Het is niet waarschijnlijk dat de buigmogelijkheid van de knie nog verbetert.
pre-existente klachten en afwijkingen: De klachten en beperkingen van de rechter knie zijn ontstaan na de mishandeling van 27 oktober 2005 en zijn niet rechtstreeks in relatie te brengen met het ongeval van 29 augustus 2003 en de daardoor ontstane whiplash-achtige klachten. De deskundige heeft geen afwijkingen kunnen constateren die voortvloeien uit eerdere problematiek, en evenmin klachten of afwijkingen die [appellant] zonder de mishandeling ook zou hebben gekregen.
Anamnese: Het bleek moeilijk om met [appellant] te spreken over de informatie over contacten met het RIAGG over de jaren voor de mishandeling in oktober 2005. [appellant] voelt zich zeer angstig en bedreigd door [geïntimeerde]. Hij durft niet meer alleen te zijn en heeft overdag nauwelijks activiteiten. Sinds eind 2012 wordt hij niet meer behandeld bij de GGZ om financiële redenen en omdat daar geen mogelijkheden meer voor hem werden gezien. Hij gebruikt veel medicatie en maakte bij het onderzoek veelal een gesedeerde, afwezige indruk.
Medische gegevens: vóór de mishandeling in 2005 was [appellant] bekend met chronische dysthieme/depressieve klachten, persoonlijkheidsproblematiek, problemen met de impulsregulatie, overmatig alcoholgebruik. Tussen 1998 en 2001 was sprake van depressieve klachten en suïcidaliteit. Er is toen een aantal opnamen geweest en medicatiegebruik en behandeling/begeleiding door de GGZ.
Consistentie: In grote lijnen stemt het verhaal van [appellant] over de mishandeling en de gebeurtenissen daarna overeen met de informatie uit het medisch dossier. Over de problemen in de jaren daaraan voorafgaand is de informatie van [appellant] niet consistent.
Diagnose: De psychiatrische klachten na de mishandeling zijn beslist anders dan de klachten die [appellant] op dat gebied daarvoor had. Huidige diagnose: chronische posttraumatische stressstoornis met een angststoornis NAO en een persoonlijkheidsproblematiek, die al voor 2005 bestond. Er is geen sprake van een nagebootste stoornis of simulatie.
Beperkingen: Er zijn ernstige beperkingen op vrijwel alle levensgebieden.
Medische eindsituatie/verbeteringen: De deskundige verwacht geen enkele spontane verbetering en is zeer pessimistisch over de behandelbaarheid. Er mag worden uitgegaan van een eindtoestand. Er is dus waarschijnlijk op het vakgebied van de deskundige sprake van een blijvende invaliditeit.
pre-existente klachten en afwijkingen: voor zover de deskundige kan beoordelen lijkt het hem onwaarschijnlijk dat de problematiek na het ongeval op 29 augustus 2003 nu nog een rol speelt. Op het moment van de mishandeling was [appellant] een kwetsbare man, die onder stress en druk een grotere kans had om te decompenseren. Hij was toen echter weer aan het werk en er speelde kennelijk op dat moment geen manifeste psychiatrische problematiek. Er speelden toen ook geen stemmings- en angstklachten. Het is onwaarschijnlijk dat [appellant] zonder de mishandeling de huidige psychiatrische klachten (PTSS en angststoornis NAO) zou hebben ontwikkeld.
voelten de bedreiging voor hem een onderdeel is van de realiteit waarin hij leeft. Naar aanleiding van een vraag van de advocaat van [appellant] merkt de deskundige op dat de (pijn)klachten van [appellant] afdoende verklaard kunnen worden door de door de deskundige gestelde psychiatrische diagnosen.
verliesten opzichte van de situatie vóór de mishandeling, dat wil zeggen dat vast moet staan of tenminste aannemelijk is geworden dat [appellant] voorheen de bedoelde onderhoudswerkzaamheden aan zijn huis
zelfverrichtte. [appellant] heeft echter zelfs niet gesteld dat dat het geval is, en heeft met geen woord toegelicht welke werkzaamheden en in welke frequentie hij in en om zijn huis placht te verrichten. Nu [appellant] op dit punt niet heeft voldaan aan zijn stelplicht wordt reeds om die reden deze post afgewezen.