In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 18 juni 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [dochter]. De moeder, appellante, heeft in hoger beroep de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 19 december 2014 aangevochten, waarin de ondertoezichtstelling van [dochter] werd verlengd en de machtiging tot uithuisplaatsing werd verleend. De moeder heeft aangevoerd dat zij in staat is om voor haar kind te zorgen en dat er onvoldoende is gedaan om het contact tussen haar en [dochter] te herstellen. De stichting, verweerster, heeft echter gesteld dat er sprake is van een ernstige bedreiging in de ontwikkeling van [dochter] en dat de moeder niet in staat is om de zorg te bieden die [dochter] nodig heeft. Het hof heeft vastgesteld dat er voorafgaand aan de uithuisplaatsing sprake was van een onveilige opvoedingssituatie en dat de moeder zich niet betrouwbaar heeft getoond in het nakomen van afspraken met de hulpverlening. Het hof heeft geoordeeld dat het in het belang van de verzorging en opvoeding van [dochter] noodzakelijk is dat zij uit huis geplaatst blijft voor de duur van de ondertoezichtstelling. De beschikking van de rechtbank is dan ook bekrachtigd.