ECLI:NL:GHSHE:2015:2235
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Uithuisplaatsing van minderjarigen in het kader van gezagskwesties en de beoordeling van opvoedkwaliteiten van de moeder
In deze zaak gaat het om de uithuisplaatsing van drie minderjarigen, [dochter 1], [dochter 2] en [dochter 3], die onder toezicht zijn gesteld van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering. De moeder van de kinderen heeft in hoger beroep de vernietiging van eerdere beschikkingen van de rechtbank Zeeland-West-Brabant verzocht, waarin de machtiging tot uithuisplaatsing was verleend. De moeder stelt dat de uithuisplaatsing niet meer noodzakelijk is, nu zij positieve ontwikkelingen heeft doorgemaakt en in staat is om voor haar kinderen te zorgen. De stichting daarentegen betwist dit en wijst op de persoonlijke problematiek van de moeder en de onrust in haar netwerk, die een negatieve invloed op de kinderen heeft gehad.
Het hof heeft de zaak op 18 juni 2015 behandeld en heeft vastgesteld dat de moeder tot op zekere hoogte over opvoedkwaliteiten beschikt, maar dat deze kwaliteiten in een beschermde omgeving tot uiting komen. De moeder heeft haar persoonlijke leven niet op orde, wat een terugplaatsing van de kinderen op dit moment niet mogelijk maakt. Het hof heeft de bestreden beschikkingen bekrachtigd, met uitzondering van de machtiging tot uithuisplaatsing van [dochter 1], die voor een te lange duur was verleend. Het hof heeft deze machtiging beperkt tot de resterende termijn van de ondertoezichtstelling tot 5 augustus 2015.
De beslissing van het hof benadrukt het belang van de stabiliteit en veiligheid van de kinderen, en de noodzaak voor de moeder om haar persoonlijke omstandigheden te verbeteren voordat een terugplaatsing kan worden overwogen. De uitspraak is in het openbaar uitgesproken en onderstreept de zorgvuldigheid waarmee het hof de belangen van de minderjarigen heeft afgewogen.