Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de vrouw en de dochter, bijgestaan door mr. Maat;
- de man, bijgestaan door mr. Zwamborn.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om een hoger beroep inzake kinderalimentatie, waarbij de vrouw en de dochter in hoger beroep zijn gekomen tegen een beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 18 juni 2014. De man, verweerder in deze zaak, had verzocht om de alimentatiebijdrage op nihil te stellen, omdat hij in een staat van faillissement verkeerde. De rechtbank had de alimentatie met ingang van 9 november 2010 op nihil gesteld, wat de vrouw en dochter niet konden accepteren. Tijdens de mondelinge behandeling op 12 mei 2015 zijn beide partijen gehoord, bijgestaan door hun advocaten. De man stelde dat hij na zijn faillissement geen relevante inkomsten had kunnen genereren en dat hij afhankelijk was van zijn partner voor zijn levensonderhoud. De vrouw betwistte dit en voerde aan dat de man voldoende financiële middelen had om aan zijn alimentatieverplichtingen te voldoen. Het hof oordeelde dat de man voldoende had aangetoond dat hij tijdens zijn faillissement geen draagkracht had voor alimentatie. Het hof bekrachtigde de beschikking van de rechtbank, maar benadrukte dat de nihilstelling niet van toepassing was na het einde van het faillissement. De beslissing van het hof was dat de vrouw het ontvangen bedrag niet hoefde terug te betalen, omdat er geen bewijs was dat zij dit niet overeenkomstig de behoefte van de kinderen had besteed.