ECLI:NL:GHSHE:2015:2203

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
16 juni 2015
Publicatiedatum
17 juni 2015
Zaaknummer
HD 200.143.961_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep over onjuiste informatie bij overname van sportschool en fitnessclub

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door Maatschap Gezamenlijke Exploitatie O.G. van [H/B] en [appellant 1] en [appellant 2] (hierna gezamenlijk aangeduid als de maatschap c.s.) tegen Move Beheer B.V. De maatschap c.s. betwist de juistheid van de informatie die hen door Move Beheer is verstrekt over het aantal betalende leden van de overgenomen sportschool annex fitnessclub. De maatschap c.s. stelt dat zij zijn misleid door de verkoper, wat hen heeft doen besluiten om de overeenkomst aan te vechten. De rechtbank heeft in eerste aanleg de vordering van Move Beheer tot betaling van een restant van de koopsom van € 15.000,-- toegewezen, omdat de maatschap c.s. geen verweer hebben gevoerd. In hoger beroep hebben de maatschap c.s. vijf grieven aangevoerd, waarbij zij onder andere aanvoeren dat zij niet in de gelegenheid zijn gesteld om verweer te voeren en dat de informatie over het aantal leden onjuist was. Het hof oordeelt dat de maatschap c.s. in eerste aanleg de kans hebben gehad om verweer te voeren, maar deze hebben laten liggen. Het hof concludeert dat de vordering van Move Beheer toekomt aan Move Beheer als voormalig houdster van de aandelen van de overgenomen onderneming. Het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter en wijst de grieven van de maatschap c.s. af. De maatschap c.s. worden veroordeeld in de kosten van het hoger beroep.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
zaaknummer HD 200.143.961/01
arrest van 16 juni 2015
in de zaak van

1.Maatschap Gezamenlijke Exploitatie O.G. van [H/B],gevestigd te [vestigingsplaats],

hierna aan te duiden als Maatschap HB,
2.
[appellant 1],wonende te [woonplaats],
hierna aan te duiden als [appellant 1],
3.
[appellant 2],wonende te [woonplaats],
hierna aan te duiden als [appellant 2],
appellanten,
hierna tezamen aan te duiden als de maatschap c.s.,
advocaat: mr. J.W. de Rijk te Helmond,
tegen
Move Beheer B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
geïntimeerde,
hierna aan te duiden als Move Beheer,
advocaat: mr. J.W. Damstra te Apeldoorn,
op het bij exploot van dagvaarding van 18 februari 2014 ingeleide hoger beroep van het vonnis van de kantonrechter van de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats Eindhoven, van 30 januari 2014, gewezen tussen de maatschap c.s. als gedaagden en Move Beheer als eiseres.

1.Het geding in eerste aanleg (zaaknummer 2561378, rolnummer 13-15566)

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis.

2.Het geding in hoger beroep

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding in hoger beroep;
  • de memorie van grieven met vier producties (volgens het bij de memorie van grieven gevoegde productie-overzicht genummerd 1 tot en met 4);
  • de memorie van antwoord met twee producties (nummers 21 en 22).
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald. Het hof doet recht op bovenvermelde stukken en de stukken van de eerste aanleg.

3.De beoordeling

3.1.
In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten.
Move Beheer is op 4 september 1997 opgericht en op 5 september 1997 ingeschreven in het handelsregister. Move Beheer is houdstermaatschappij geweest van een werkmaatschappij genaamd Sportstudio Re-Action BV, welke werkmaatschappij tot 13 december 2012 een sportschool annex fitnessclub exploiteerde. Daarnaast is Move Beheer tot 13 december 2012 eigenaresse geweest van het bedrijfspand waarin Sportstudio Re-Action BV de sportschool annex fitnessclub exploiteerde.
Maatschap HB is opgericht op 28 maart 2002. [appellant 1] en [appellant 2] zijn de twee maten van Maatschap HB.
Op 13 december 2012 heeft Move Beheer het genoemde bedrijfspand voor een koopsom van € 400.000,-- verkocht en geleverd aan Maatschap HB. De koopsom is inmiddels geheel voldaan.
Volgens de door Move Beheer als prod. 3 bij de inleidende dagvaarding overgelegde koopovereenkomst van 13 december 2012 heeft Sportstudio Re-Action BV, kort gezegd, de door haar geëxploiteerde onderneming aan Maatschap HB verkocht. In deze koopovereenkomst komen onder meer de volgende bepalingen voor:
3 Omschrijving van de onderneming; inventaris
De onderneming omvat de omschrijving zoals gespecificeerd op een aan deze akte gehechte beschrijving (bijlage 2). Voorts behoren tot de onderneming:

alle rechten op de handelsnaam te weten “Sportstudio Re-Action” en op de website;

alle administratie en boekhouding voor zover betrekking hebbende op de overgedragen goederen en rechtsverhoudingen.
(…)
5 Omschrijving van de onderneming; rechtsverhoudingen
Het verkochte omvat de rechtsverhoudingen zoals gespecificeerd op een aan deze akte gehechte beschrijving (bijlage 3); (…)
7 Peildatum
De koop van de onderneming geschiedt naar de toestand van de goederen per 13 december 2012 hierna te noemen: de peildatum. (…)
8. Prijs; betaling
De koopprijs bedraagt EUR 132.500 (…) De door de koper verschuldigde koopprijs zal uiterlijk in de eerste twee weken van 2013 worden voldaan op de bankrekening van de notaris die de overdracht van het pand verzorgt.
9 Garanties
(…)
Verkoper garandeert ten aanzien van de onderneming het volgende.
De beschrijving is opgesteld overeenkomstig de door de onderneming gevolgde bestendige gedragslijn. Deze geeft een juist, volledig en getrouw inzicht in omvang, aard en samenstelling van goederen en rechtsverhoudingen van de onderneming alsmede in de resultaten daarvan per balansdatum. (…)
Als termijn waarbinnen garanties kunnen worden ingediend geldt een periode van 6 (zes) maanden vanaf de peildatum. (…)
De maximale aansprakelijkheid van verkoper onder dit artikel is beperkt tot een totaal bedrag van EUR 15.000 (…)
Depot
Tot zekerheid voor de betaling van genoemd maximumbedrag van vijftienduizend euro (…) blijft dit bedrag in depot bij [notariaat] Notariaat.
Genoemd depotbedrag wordt uitbetaald na eensluidende betalingsopdracht van partijen of op grond van een in kracht van gewijsde gegane rechterlijke uitspraak.
Indien zes maanden na de datum van overdracht geen betalingsopdracht is verstrekt en geen procedure lopende is ten aanzien van genoemd depotbedrag zal de notaris het depot aan verkoper uitkeringen onder inhouding van de door hem gemaakte depotkosten. De depotkosten zijn voor rekening van koper.
(…)”
Maatschap HB heeft op 15 januari 2013 de koopsom van € 132.500,-- verminderd met het in de overeenkomst genoemde depotbedrag van € 15.000,--, derhalve per saldo € 117.500,-- voldaan. Er is bij de notaris geen bedrag in depot geplaatst of gehouden.
Bij e-mail van 29 januari 2013 heeft [appellant 1] aan mevr. [bestuurster van Move Beheer], bestuurster van Move Beheer en van Sportstudio Re-Action BV, onder meer het volgende geschreven:
“Ik ben met wat cijferwerk bezig en ik heb wat nagezocht en kom toch op wat zaken die ik met je tijdig moet doornemen.
Op papier heb ik doorgekregen dat er een ca aantal betalende leden waren waarvoor ik de te betalen prijs ook heb voldaan.
(…)
Ik loop er tegenaan dat ik een exploitatie zou hebben gekocht met ca 900 tot 950 betalende leden. Bij een overname van een fitnesscentrum gaat het met name over het overnemen van het daadwerkelijke aantal betalende leden. Daar voor wordt de goodwill voldaan. (…)
Echter bij goed tellen en narekenen kom ik in het meest gunstige geval tot een aantal betalende leden van 650 (dan reken ik erg ruim in het voordeel van de verkopende partij/vechtsportmensen meegerekend).
Dat wijkt dusdanig af van hetgeen mij is verkocht als zijnde daadwerkelijk betalende ledenaantallen. Uiteraard accepteer ik een kleine afwijking en zou daar niet bij stil blijven staan maar dit grote verschil heeft mij echt doen schrikken en daarom schrijf ik je deze email.
(…)
Vandaar dat ik graag met je van gedachten wil wisselen hoe we dit verder kunnen bespreken.
Graag hoor ik/verneem ik van je hoe jij hier tegenaan kijkt.”
[bestuurster van Move Beheer] heeft per e-mail van diezelfde dag de volgende reactie gezonden aan [appellant 1]:
“Hallo [appellant 1],
Ik ga zo werken maar wil toch vast reageren,
Ik vind het nogal wat!!!
Ik heb je de lijsten doorgemaild met klanten, er zijn er altijd wel een paar die het lesgeld even hebben stop staan ivm zwanger of zo,
Ook heb ik aangegeven dat er een aantal klanten steeds opzeggen en dan toch blijven maar 650 dat klopt ECHT niet!!!
Dus, nu moeten we gaan zitten?? (…)
Hoe dan ook ik heb echt geen hoe jij het stelt 300 klanten zitten verzinnen.
Laat maar horen”
Omdat Sportstudio Re-Action BV na de overdracht van haar onderneming geen bedrijfsactiviteiten meer ontplooide, heeft Move Beheer op 1 juli 2013 een besluit tot ontbinding van Sportstudio Re-Action BV als bedoeld in artikel 2:19 sub a BW genomen. De opheffing van Sportstudio Re-Action BV is op 1 juli 2013 ingeschreven in het handelsregister.
Omdat het bedrag van € 15.000,-- dat op grond van de tussen Sportstudio Re-Action BV en Maatschap HB gesloten koopovereenkomst tijdelijk in depot zou worden geplaatst, in de tweede helft van juli 2013 nog niet op enige door [bestuurster van Move Beheer] aangewezen rekening was uitbetaald, heeft [bestuurster van Move Beheer] contact opgenomen met de notaris en toen vernomen dat nimmer een bedrag in depot was geplaatst bij de notaris. [bestuurster van Move Beheer] heeft [appellant 1] vervolgens per e-mail van 5 augustus 2013 verzocht om het bedrag van € 15.000,-- per omgaande op haar rekening te storten.
Hierna is tussen de door Move Beheer ingeschakelde gemachtigde en Maatschap HB correspondentie gewisseld. Maatschap HB heeft in deze correspondentie een beroep gedaan op verrekening van het door hen verschuldigde bedrag van € 15.000,-- met enkele tegenvorderingen.
3.2.1.
In de onderhavige procedure vorderde Move Beheer in eerste aanleg veroordeling van de maatschap c.s. tot betaling van:
€ 15.000,-- vermeerderd met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over dat bedrag vanaf 30 augustus 2013;
€ 925,-- ter zake buitengerechtelijke kosten;
met veroordeling van de maatschap c.s. in de proceskosten.
3.2.2.
Aan deze vordering heeft Move Beheer ten grondslag gelegd dat Maatschap HB het onbetaalde deel ad € 15.000,-- van de koopsom ter zake de aankoop van de onderneming van Sportstudio Re-Action BV alsnog moet voldoen.
3.2.3.
Namens de maatschap c.s. heeft zich in eerste aanleg een advocaat gesteld. De maatschap c.s. hebben vervolgens op de daarvoor bepaalde dag geen conclusie van antwoord genomen.
3.2.4.
In het vonnis van 30 januari 2014 heeft de kantonrechter geoordeeld dat de vordering niet is weersproken en dat de daartoe aangevoerde gronden de vordering kunnen dragen. Op grond van dat oordeel heeft de kantonrechter de vordering geheel toegewezen.
3.3.
De maatschap c.s. hebben in hoger beroep vijf grieven aangevoerd. De maatschap c.s. hebben geconcludeerd tot vernietiging van het beroepen vonnis en tot het alsnog afwijzen van de vorderingen van Move Beheer.
Vooropstelling
3.4.
In de stellingen van Move Beheer en in het beroepen vonnis ligt besloten dat de vordering tot betaling van het restant van de koopsom uit hoofde van de tussen Sportstudio Re-Action BV en Maatschap HB gesloten koopovereenkomst thans, na de ontbinding en opheffing van Sportstudio Re-Action BV, toekomt aan Move Beheer als voormalig houdster van alle aandelen van Sportstudio Re-Action BV. De maatschap c.s. hebben dat niet betwist. Voor het hof dient dus tot uitgangspunt dat de vordering ter zake het bedrag van € 15.000,-- aan Move Beheer toekomt en niet aan een andere partij.
Naar aanleiding van grief I
3.5.1.
Door middel van grief I betogen de maatschap c.s. dat de kantonrechter vonnis heeft gewezen zonder hen in de gelegenheid te stellen verweer te voeren. In de toelichting op de grief concluderen zij dat de zaak moet worden terugverwezen naar de kantonrechter zodat zij alsnog in eerste aanleg schriftelijk verweer kunnen voeren.
3.5.2.
Move Beheer heeft als reactie op de grief aangevoerd dat de kantonrechter in eerste aanleg aan de maatschap c.s. een termijn heeft gegeven voor het indienen van een conclusie van antwoord en dat de maatschap c.s. die termijn ongebruikt hebben laten verstrijken. Volgens Move Beheer moet het vonnis daarom worden bekrachtigd.
3.5.3.
Naar het oordeel van het hof kan in het midden blijven of het feit dat de maatschap c.s. in eerste aanleg geen verweer hebben gevoerd, aan de maatschap c.s. is te verwijten. De maatschap c.s. hebben de mogelijkheid om in hoger beroep alsnog verweer te voeren. Van die mogelijkheid hebben de maatschap c.s. gebruik gemaakt door het aanvoeren van de hierna te behandelen grieven II tot en met V.
3.5.4.
Aan het verzoek van de maatschap c.s. om de zaak terug te verwijzen naar de kantonrechter kan niet voldaan worden. Door hoger beroep tegen een eindvonnis wordt in beginsel de hele zaak naar het hof overgebracht om door het hof te worden beslist (devolutieve werking van het hoger beroep). Het staat het hof niet vrij om bij gegrond bevinding van een of meer grieven tegen een eindvonnis de zaak terug te verwijzen naar de rechtbank. Op deze hoofdregel bestaan slechts enkele nauwkeurig afgebakende uitzonderingen die zich in de onderhavige zaak niet voordoen.
3.5.5.
Grief I kan dus niet leiden tot vernietiging van het vonnis en tot verwijzing van de zaak naar de kantonrechter. Hof zal de zaak verder beoordelen aan de hand van de grieven II tot en met V.
Naar aanleiding van grief III
3.6.1.
Door middel van grief III voeren de maatschap c.s. naar de kern genomen aan dat Sportstudio Re-Action BV voor de aan haar leden verstrekte pasjes een borgsom van € 10,-- per pasje heeft geïnd, welke borgsom bij beëindiging van het lidmaatschap aan de betreffende klant gerestitueerd moet worden. Volgens de maatschap c.s. hebben Sportstudio Re-Action BV en/of Move Beheer haar daar niet voor of bij het sluiten van de overeenkomst op gewezen en heeft zij in verband daarmee een tegenvordering op, thans, Move Beheer tot schadevergoeding ten bedrage van € 9.500,-- (950 leden maal € 10,--).
3.6.2.
Move Beheer heeft als reactie op deze grief betwist dat de leden van de sportschool annex fitnessclub een borg hebben betaald voor hun lidmaatschapspas. Volgens Move Beheer:
 dienden nieuwe klanten bij inschrijving een bedrag van € 25,-- aan administratiekosten te betalen, waarbij de verstrekking van de pas was inbegrepen;
 moesten de klanten bij beëindiging van hun lidmaatschap de pas weer inleveren, bij welke gelegenheid geen sprake was van het terugbetalen van enige borg;
 moesten de klanten bij verlies van de pas een bedrag van € 10,-- vergoeden.
Ter onderbouwing van deze stelling heeft Move Beheer een schriftelijk stuk overgelegd met afspraken die het personeel van Sportstudio Re-Action BV volgens haar in acht moest nemen. Verder heeft Move Beheer ten aanzien van deze door de maatschap c.s. gestelde tegenvordering reeds in eerste aanleg als verweer onder meer aangevoerd dat Maatschap HB haar claim ter zake de borgsommen niet binnen de in artikel 9 van de koopovereenkomst genoemde garantietermijn van zes maanden vanaf de peildatum heeft gemeld. Volgens Move Beheer kan de tegenvordering reeds om die reden niet gehonoreerd worden.
3.6.3.
Het laatstgenoemde verweer slaagt. De maatschap c.s. hadden er bij het formuleren van hun memorie van grieven rekening mee moeten houden dat die grieven tot een behandeling van de door haar gestelde tegenvorderingen zouden kunnen leiden en dat in dat verband de verweren die Move Beheer in eerste aanleg tegen die tegenvorderingen heeft gevoerd, van belang zouden kunnen worden. Het hof constateert dat de maatschap c.s. in de memorie van grieven desondanks niet gereageerd hebben op het verweer van Move Beheer dat de door hen gestelde tegenvordering ter zake de borgsommen reeds niet gehonoreerd kan worden omdat Maatschap HB die tegenvordering niet binnen de overeengekomen garantietermijn van zes maanden vanaf de peildatum aan de orde heeft gesteld. De maatschap c.s. hebben wel op dat verweer gereageerd voor zover het hun gestelde vordering ter zake het klantenbestand betreft (in de toelichting op grief II). In dat kader hebben zij verwezen naar hun e-mail van 29 januari 2013. In die e-mail hebben zij echter uitsluitend geklaagd over klantenbestand, niet over de nu gestelde borgsommen. Omdat de maatschap c.s. in het geheel niet hebben betwist dat hun tegenvordering ter zake de gestelde borgsommen voor de pasjes niet meer kan worden gehonoreerd omdat zij van die kwestie niet binnen zes maanden na de peildatum melding hebben gemaakt, dient dat ook voor het hof tot uitgangspunt. Reeds om deze reden kan grief III geen doel treffen. Volledigheidshalve overweegt het hof dat de maatschap c.s. in het geheel niet duidelijk hebben gemaakt op welk moment zij de gestelde kwestie van de borgsommen hebben ontdekt.
3.6.4.
Om deze reden kan grief III geen doel treffen.
Naar aanleiding van grief IV
3.7.1.
Door middel van grief IV voeren de maatschap c.s. aan dat aan hen na de feitelijke overdracht van de bedrijfsactiviteiten is gebleken dat Move Beheer verkeerde meterstanden per de peildatum heeft doorgegeven aan de energieleverancier Essent. Volgens de maatschap c.s. vertegenwoordigt deze onjuiste opgave een bedrag van € 1.695,72. Ook voor wat betreft dit bedrag beroepen de maatschap c.s. zich op verrekening met het bedrag van € 15.000,-- dat zij nog uit hoofde van de koopovereenkomst verschuldigd zijn.
3.7.2.
Move Beheer hebben ook op dit punt meerdere verweren gevoerd. Zo heeft Move Beheer onder meer betwist dat verkeerde meterstanden zijn opgegeven. Verder heeft Move Beheer met betrekking tot deze tegenvordering reeds in eerste aanleg onder meer het verweer gevoerd dat Maatschap HB haar claim ter zake de meterstanden niet binnen de in artikel 9 van de koopovereenkomst genoemde garantietermijn van zes maanden vanaf de peildatum heeft gemeld. Volgens Move Beheer kan de tegenvordering reeds om die reden niet gehonoreerd worden.
3.7.3
Het laatstgenoemde verweer slaagt. Het hof verwijst daartoe naar hetgeen hiervoor in rov. 3.6.3 is overwogen. Hetgeen daar is overwogen geldt evenzeer ten aanzien van de onderhavige gestelde tegenvordering ter zake de meterstanden. Het hof tekent hierbij nog aan dat de maatschap c.s. in het geheel niet hebben gesteld op welk moment zij de beweerdelijke onjuiste opgave van de meterstanden hebben ontdekt.
3.7.4.
Het hof concludeert grief IV om deze reden geen doel kan treffen.
Naar aanleiding van grief II
3.8.1.
Door middel van grief II voeren de maatschap c.s. naar de kern genomen aan dat Sportstudio Re-Action BV hen bij gelegenheid van het onderhandelen over en het aangaan van de koopovereenkomst ter zake de sportschool annex fitnessclub onjuiste informatie heeft verstrekt over het aantal actieve en betalende leden van de sportschool annex fitnessclub. Volgens hen bleek na de overdracht van de onderneming dat het aantal betalende leden aanzienlijk lager was dan zij op grond van de overeenkomst mochten verwachten. De maatschap c.s. maken in verband daarmee aanspraak op een schadevergoeding ten bedrage van € 6.000,-- (200 leden maal € 30,-- per lid) en zij beroepen zich op verrekening van deze tegenvordering met de vordering van Move Beheer ter zake het bedrag van € 15.000,--.
3.8.2.
Move Beheer heeft uitdrukkelijk betwist dat zij aan de maatschap c.s. onjuiste informatie heeft verstrekt over het aantal leden van de sportschool annex fitnessclub. Move Beheer heeft onder verwijzing naar een aantal producties gesteld dat zij voorafgaand aan het sluiten van de koopovereenkomst aan de maatschap c.s. volledige inzage heeft gegeven in de correcte gegevens over de leden van de sportschool annex fitnessclub.
3.8.3.
Het hof stelt voorop dat de maatschap c.s. niet duidelijk hebben gemaakt hoe zij gekomen zijn tot hun stelling dat het aantal betalende leden van de sportschool annex fitnessclub 200 lager lag dan zijn op grond van de koopovereenkomst mochten verwachten. In de toelichting op grief II stellen zij dat op een door Move Beheer in verband met de aankoop aan hen verstrekte lijst ongeveer 1082 (betalende) leden staan vermeld. In de toelichting op de grief stellen zij echter niet hoe hoog het daadwerkelijke aantal leden was. Bij de door het hof in het voorgaande behandelde grief III zijn de maatschap c.s. uitgegaan van 950 leden. Het verschil tussen 1082 en 950 is aanzienlijk minder dan 200.
3.8.4.
Daar komt bij dat de maatschap c.s. hun stelling, dat op een door Move Beheer aan hen verstrekte ledenlijst ongeveer 1082 “(betalende) leden” stonden, onvoldoende hebben onderbouwd. In de toelichting op grief II verwijzen zij dienaangaande naar een productie 5, maar bij de memorie van grieven zijn, overeenkomstig het daarbij gevoegde productie-overzicht, slechts vier producties gevoegd. Bij de productie bevindt zich geen ledenlijst.
3.8.5.
Kennelijk doelen de maatschap c.s. op de lijst die Move Beheer als productie 6-I bij de inleidende dagvaarding heeft overgelegd. Move Beheer heeft bij de inleidende dagvaarding gesteld dat zij die lijst voorafgaand aan het sluiten van de koopovereenkomst ter bestudering aan Maatschap HB heeft toegezonden. De maatschap c.s. hebben dat in de toelichting op grief II niet betwist.
3.8.6.
Die lijst bestaat uit 15 volle en een voor meer dan de helft gevulde bladzijde. Op de tweede bladzijde staan gegevens van 69 klanten. Het hof gaat er vanuit dat op de bladzijden 3 tot en met 15 eveneens elk gegevens van 69 klanten staan vermeld en op blz 1 gegevens van 68 klanten (omdat de bovenste regel van blz. 1 geen klantvermelding bevat maar aanduidingen voor de verschillende kolommen). Op blz. 16 staan gegevens van 48 klanten. In totaal bevat deze lijst dus inderdaad gegevens van 1082 klanten. In de laatste kolom van het betreffende overzicht is bij een aanzienlijk deel van die klanten een opzegdatum vermeld. Een aanzienlijk deel van die opzegdata was al verstreken op het moment van sluiten van de koopovereenkomst (13 december 2012). De lijst geeft dus wel een beeld van de exploitatie van de sportschool annex fitnessclub, maar de lijst wekt beslist niet de indruk dat het aantal betalende klanten op het moment van de peildatum 1082 bedroeg.
3.8.7.
Move Beheer heeft onder verwijzing naar het als productie 6-II bij de inleidende dagvaarding overgelegde Excel-overzicht gesteld dat uit het als prod. 6-I overgelegde overzicht, dat vóór het sluiten van de koopovereenkomst ter bestudering aan Maatschap Maatschap HB is toegezonden, eenvoudig kan worden afgeleid dat het aantal betalende klanten op 28 november 2012 842 bedroeg. De maatschap c.s. hebben in hun memorie van grieven daarover slechts gesteld dat het als prod. 6-II overgelegde overzicht aan hen onbekend was tot de datum van de inleidende dagvaarding. Zij hebben niet gemotiveerd betwist dat uit het als prod. 6-I overgelegde overzicht, dat vóór het sluiten van de koopovereenkomst aan hen is verstrekt, eenvoudig kon worden afgeleid dat het aantal betalende klanten op 28 november 2012 842 bedroeg.
3.8.8.
Dat Maatschap HB aan het overzicht geenszins de indruk heeft ontleend dat sprake was van 1082 betalende leden, is bovendien af te leiden uit de e-mail van [appellant 1] aan [bestuurster van Move Beheer] van 29 januari 2013. In die e-mail stelt [appellant 1], kort gezegd, dat hij in de veronderstelling verkeerde dat hij een exploitatie had gekocht met ongeveer 900 tot 950 betalende leden en beklaagt hij zich erover dat er slechts sprake is van ongeveer 650 betalende leden. Het hof concludeert dat de maatschap c.s. hun stelling, dat Sportstudio Re-Action BV en/of Move Beheer hen voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst heeft meegedeeld dat sprake was van 1082 betalende leden, tegenover de uitdrukkelijke betwisting van die stelling door Move Beheer, onvoldoende concreet hebben onderbouwd met feiten die zich voor bewijslevering lenen.
3.8.9.
Overigens is evenmin duidelijk waar het in de e-mail van 29 januari 2013 door [appellant 1] genoemde aantal van 900 tot 950 op is gebaseerd. De grief bevat in elk geval onvoldoende aanknopingspunten voor het oordeel dat het uiteindelijke aantal betalende klanten (de maatschap c.s. gaan in het kader van grief III zelf uit van 950 klanten) lager is dan Maatschap HB op grond van de vooraf aan hen verstrekte lijst (prod. 6-I bij de inleidende dagvaarding) mocht verwachten. Omdat de maatschap c.s. de grief tegenover het door Move Beheer gevoerde verweer onvoldoende met concrete feiten hebben onderbouwd, acht het hof geen redenen aanwezig voor bewijslevering (art. 149 lid 1, tweede volzin, Rv).
3.8.10.
Om bovenstaande redenen verwerpt het hof grief II.
Naar aanleiding van grief V
3.9.1.
Door middel van grief V betogen de maatschap c.s. dat de kantonrechter ten onrechte de vordering ter zake buitengerechtelijke kosten ad € 925,-- heeft toegewezen.
3.9.2.
Het hof overweegt dienaangaande dat het verzuim van Maatschap HB in de betaling van de hoofdsom van € 15.000,-- ná 1 juli 2012 is ingetreden, zodat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten toepasselijk is. Naar het oordeel van het hof heeft Move Beheer met verwijzing naar de door haar bij inleidende dagvaarding overgelegde correspondentie voldoende onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Het gevorderde bedrag van € 925,-- komt overeen met het in Besluit bepaalde tarief en is dus door de kantonrechter terecht toegewezen.
3.9.3.
Dat Move Beheer beschikt over een rechtsbijstandsverzekering staat niet aan toewijzing van de vergoeding voor buitengerechtelijke kosten in de weg. De maatschap c.s. hebben in de toelichting op grief V niet de stelling van Move Beheer (punt 43 inleidende dagvaarding) betwist dat de buitengerechtelijke werkzaamheden niet door de rechtsbijstandsverzekeraar maar door een andere rechtspersoon zijn verricht.
3.9.4.
Grief V moet om bovenstaande redenen worden verworpen.
Conclusie en verdere afdoening
3.10.1.
Omdat de grieven geen doel treffen, zal het hof het vonnis bekrachtigen.
3.10.2.
Het hof zal de maatschap c.s. als de in het ongelijk gestelde partijen veroordelen in de kosten van het hoger beroep.

4.De uitspraak

Het hof:
bekrachtigt het door de kantonrechter van de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats Eindhoven, onder zaaknummer 2561378 en rolnummer 13-15566 tussen partijen gewezen vonnis van 30 januari 2014;
veroordeelt Maatschap Maatschap HB, [appellant 1] en [appellant 2] in de kosten van het hoger beroep en begroot die kosten aan de zijde van Move Beheer op € 1.920,-- aan vast recht en op € 894,-- aan salaris advocaat.
Dit arrest is gewezen door mrs. I.B.N. Keizer, M.G.W.M. Stienissen en Th.J.A. Kleijngeld en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 16 juni 2015.
griffier rolraadsheer