ECLI:NL:GHSHE:2015:2163

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
16 juni 2015
Publicatiedatum
16 juni 2015
Zaaknummer
HD200.093.491_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van een processtuk dat niet door een advocaat is opgesteld en ondertekend in een civiele procedure

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch werd behandeld, ging het om een hoger beroep van een appellant tegen een geïntimeerde, waarbij de appellant werd vertegenwoordigd door mr. H.M.J. van Boxtel en de geïntimeerde door mr. J.B. Sans Prieto. De zaak betreft een weigering van een processtuk dat niet door een advocaat was opgesteld en ondertekend, wat in strijd was met de eisen van de Nederlandse procesrecht. Het hof had eerder tussenarresten gewezen en bepaalde dat er een deskundigenonderzoek moest plaatsvinden naar de kwaliteit van de uitgevoerde werkzaamheden door de geïntimeerde, Carloco, in verband met een auto. De deskundige, ir. T.J.J. Meijlink, werd benoemd om verschillende vragen te beantwoorden over de werkzaamheden en de staat van de auto. Tijdens de procedure werd vastgesteld dat het beginsel van hoor en wederhoor niet goed was nageleefd, wat leidde tot de conclusie dat het deskundigenrapport aanvulling behoefde. Het hof gaf instructies aan de deskundige om aanvullende informatie te verstrekken en bepaalde dat partijen de gelegenheid kregen om te reageren op het aanvullende rapport. De zaak werd aangehouden voor verdere behandeling en de griffier werd belast met het toezenden van het arrest aan de deskundige. Het hof hield iedere verdere beslissing aan totdat het aanvullende deskundigenrapport was ontvangen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
zaaknummer HD 200.093.491/01
arrest van 16 juni 2015
in de zaak van
[appellant],
wonende te [woonplaats],
appellant,
advocaat: mr. H.M.J. van Boxtel te Eindhoven,
tegen
[geïntimeerde] h.o.d.n. Carloco,
wonende te [woonplaats],
geïntimeerde,
advocaat: mr. J.B. Sans Prieto te Utrecht,
als vervolg op de door het hof gewezen tussenarresten van 25 oktober 2011, 18 december 2012, 22 oktober 2013 en 25 maart 2014 in het hoger beroep van het door de rechtbank Maastricht onder zaaknummer 157708/HA ZA 11-34 gewezen vonnis van 1 juni 2011.

18.Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenarrest van 25 maart 2014;
  • het deskundigenbericht van 28 augustus 2014;
  • een H-16 formulier van appellant met aangehechte bijlagen;
  • de antwoordmemorie na deskundigenonderzoek met producties van geïntimeerde.
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald.

19.De verdere beoordeling

19.1.
Door (de advocaat van) [appellant] is een H-16 formulier (Niet geregeld verzoek) ter griffie ingediend, waarbij onder de toelichting staat vermeld “Memorie appellant na deskundigenonderzoek”. De bijlage bij dit formulier bestaat echter niet uit genoemde - door een advocaat genomen en ondertekende - memorie maar slechts uit een brief van appellant [appellant] aan zijn advocaat, vergezeld van een begeleidende brief van de secretaresse van de advocaat van [appellant] aan het hof. Dit stuk voldoet niet aan de eisen van art. 79 lid 2 Rv in combinatie met art. 83 lid 2 Rv en wordt derhalve alsnog geweigerd.
19.2.1.
Bij genoemd tussenarrest heeft het hof bepaald dat een deskundigenonderzoek wordt verricht naar de volgende vragen:
( a) (i) Heeft Carloco de overeengekomen werkzaamheden (productie 1 bij inleidende dagvaarding: vleugeldeuren; motorkap; lakwerk en afwerking; interieur), mede gelet op de overeengekomen prijs, uitgevoerd als een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakman?
(ii) Zo niet, kunt u de punten aangeven die een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakman, met inachtneming van de overeengekomen prijs, anders c.q. beter zou hebben gerepareerd?
(iii) Hoeveel zou het nu kosten om de auto op de door u onder vraag a) sub i) aangegeven punten te laten herstellen door een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakman?
( b) (i) Wat is uw oordeel over de tussen partijen overeengekomen prijs voor de genoemde werkzaamheden?
(ii) Hoe verhoudt deze prijs zich tot de gangbare tarieven van een Porsche merkdealer of deskundig autoschadebedrijf?
( c) Wat is de huidige staat van de auto op de punten die in de inleidende dagvaarding onder 10 zijn beschreven (vleugeldeuren; motorkap; lakwerk en afwerking; interieur)?
( d) (i) Indien u in de huidige staat van de auto gebreken ziet, kunt u die gebreken zo nauwgezet mogelijk beschrijven?
(ii) Wat zijn, indien u dit thans kunt beoordelen, de aard en de oorzaak van die gebreken?
(iii) Kunt u een gemotiveerd oordeel geven over de vraag of een door u geconstateerd gebrek in de huidige staat van de auto vóór of na de aflevering van de auto aan [appellant] is ontstaan?
(iv) Wat is uw oordeel over een eventuele waardedaling van de auto in verband met deze eventuele gebreken?
( e) Welke opmerkingen zijn naar uw oordeel mogelijk verder van belang ten behoeve van de beoordeling van het hof?
19.2.2.
Tot deskundige is benoemd ter beantwoording van deze vragen ir. T.J.J. Meijlink.
19.3.1.
In r.o. 16.2-16.4 van het tussenarrest heeft het hof de (concept-)vragen weergegeven die in het eerdere tussenarrest door het hof waren geformuleerd, alsmede de vragen die beide partijen hadden voorgesteld. Vervolgens heeft het hof in r.o. 16.5 aangegeven dat, in aanmerking nemend de door partijen voorgestelde vragen, de aan de deskundige te stellen vragen in het dictum zouden worden geformuleerd. De deskundige heeft, zo blijkt uit zijn op 28 augustus 2014 opgestelde definitieve rapport, echter niet de vragen beantwoord zoals het hof die in het dictum aan hem had voorgelegd, maar de vragen uit de rechtsoverwegingen 16.2-16.4.
19.3.2.
Door deze handelwijze is een aantal aspecten van de vraagstelling onderbelicht gebleven. Het hof zal in r.o. 19.6.1. onder a aangeven welke onderdelen van de vragen in het kader van een voortzetting van de rapportage door de deskundige nog beantwoord dienen te worden.
19.4.1.
Bij een deskundigenonderzoek is het beginsel van hoor en wederhoor leidend. Uit het rapport van de deskundige moet in voldoende mate naar voren komen welke punten door partijen zijn aangevoerd en hoe de deskundige daarop heeft gereageerd, zodat hoor en wederhoor is toegepast en aan de eis van art. 198 lid 2 Rv is voldaan.
19.4.2.
In zijn rapport heeft de deskundige niet aangegeven wanneer en waar de bezichtiging is geweest, wie toen aanwezig waren, wat toen gezegd is, dat en hoe partijen op zijn conceptrapportage hebben gereageerd.
Uit de antwoord-memorie van Carloco blijkt dat de deskundige de conceptrapportage wel aan partijen heeft gezonden (deze was als productie door Carloco aangehecht) en blijkt wat het commentaar daarop was van Carloco (ook dit commentaar was als productie aangehecht). Niet bekend is of [appellant] kennis heeft genomen van het commentaar van Carloco. In zijn rapport gaat de deskundige wel in op een aantal punten van het commentaar van Carloco.
Omtrent eventueel commentaar van [appellant] op het concept-rapport is het hof (formeel) niets meer bekend dan een enkele opmerking hierover in het deskundigenrapport.
19.4.4.
Het hof zal de deskundige opdragen om de ontbrekende gegevens alsnog te verstrekken in de vorm van een voortgezette rapportage en het commentaar van partijen op zijn conceptrapportage (indien aanwezig) aan te hechten.
19.5.1.
Carloco heeft bezwaar gemaakt tegen de gang van zaken tijdens het deskundigenonderzoek. Hij stelt dat de bezichtiging door hem en zijn advocaat op een andere datum heeft plaatsgevonden dan de bezichtiging door [appellant] en diens advocaat. Daardoor, aldus Carloco, weet hij niet wat tussen de deskundige en [appellant] is besproken en is Carloco niet in de gelegenheid geweest om op de opmerkingen van [appellant] te reageren. Daarom moet het deskundigenbericht volgens Carloco buiten beschouwing blijven.
19.5.2.
Idealiter zijn beide partijen, en hun advocaten, gezamenlijk bij de bezichtiging van het te onderzoeken object aanwezig, zodat zij hun commentaar aan de deskundige kunnen verschaffen en op elkaars commentaar kunnen reageren, waarna de rechter hiervan via het rapport van de deskundige kennis kan nemen. Indien partijen na en los van elkaar de deskundige te woord hebben gestaan, kunnen zij van elkaars opmerkingen kennis nemen via de conceptrapportage van de deskundige en vervolgens alsnog reageren.
In het onderhavige geval is, zoals overwogen, niet bekend of [appellant] op de conceptrapportage heeft gereageerd. In het (door Carloco als productie aangehechte) conceptrapport staan geen tijdens de bezichtiging door partijen aan de deskundige gegeven opmerkingen weergegeven.
19.5.3.
Anders dan Carloco stelt, maken zijn bezwaren het deskundigenrapport echter niet onbruikbaar, nu daaraan door een nadere toelichting van de deskundige in de voortzetting van zijn rapportage tegemoet kan worden gekomen. Daar komt bij dat Carloco geen enkel concreet punt uit het deskundigenrapport heeft genoemd dat alleen afkomstig kan zijn van [appellant] en waarop hij zijn andersluidende visie kenbaar had willen maken.
19.6.1.
De conclusie is dat het deskundigenrapport nog enige aanvulling behoeft.
a. a) Het hof bepaalt dat de deskundige nog in dient te gaan op de navolgende vragen:
1) Worden uw antwoorden op de door u genummerde vragen 16./a en 16.3 (de door het hof als (a) i) en (a) ii) genummerde vragen) nog beïnvloed wanneer u daarbij tevens let op de door partijen overeengekomen prijs?
2) Wat is uw oordeel over de tussen partijen overeengekomen prijs voor de genoemde werkzaamheden? (vraag (b) i))
3) Hoe verhoudt deze prijs zich tot de gangbare tarieven van een Porsche merkdealer of deskundig autoschadebedrijf? (vraag (b) ii))
4) Kunt u een gemotiveerd oordeel geven over de vraag of een door u geconstateerd gebrek in de huidige staat van de auto vóór of na de aflevering van de auto aan [appellant] is ontstaan?
b) De deskundige dient in zijn voortgezette rapportage aan te geven waar en wanneer de bezichtiging is geweest, en wie wanneer aanwezig waren.
c) Bij zijn beantwoording van de vragen dient de deskundige eveneens melding te maken van opmerkingen die door partijen en/of hun advocaten ter gelegenheid van de bezichtiging zijn gemaakt, en die de deskundige relevant achtte voor zijn rapportage;
d) De deskundige dient hierbij tevens te voegen het commentaar dat Carloco en/of [appellant] hebben gemaakt op zijn conceptrapportage en destijds aan hem hebben gezonden. Hierbij dient de deskundige aan te geven – eventueel door verwijzingen naar zijn rapportage – of en zo ja wat zijn reactie hierop is geweest.
19.6.2.
De deskundige dient het aanvullende rapport in concept-versie – inhoudende de onder a tot en met d vermelde punten - naar partijen te zenden. Partijen mogen hierop reageren.
19.6.3.
Vervolgens dient de deskundige zijn definitieve (eind) rapport op te stellen, waarbij hij de reacties van partijen (als in 19.6.2. vermeld) dient te voegen en dient aan te geven of en zo ja waarom wel, zo nee waarom niet, deze reacties van invloed zijn geweest op zijn eindrapportage.
19.7.
Partijen zullen daarna in de gelegenheid worden gesteld om een korte reactie op het eindrapport te geven in de vorm van een akte (zie art. 1.2 aanhef en onder g van het pilotreglement van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch).
19.8.
De zaak zal naar de rol worden verwezen voor akte aan de zijde van [appellant], waarna Carloco eveneens een akte zal mogen nemen. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

20.De uitspraak

Het hof:
bepaalt dat de deskundige Ir. T.J.J. Meijlink het hof nader zal informeren over de in rechtsoverweging 19.6.1. onder a tot en met d van dit arrest geformuleerde kwesties;
bepaalt dat de griffier van dit hof een afschrift van dit arrest aan de deskundige toezendt;
bepaalt dat partijen binnen één week na de datum van dit arrest (een afschrift van) de verdere processtukken aan de deskundige ter beschikking zullen stellen en alle door deze gewenste inlichtingen zullen verstrekken;
bepaalt dat de deskundige bij het voortgezette onderzoek –
en ten aanzien van de conceptrapportage– partijen in de gelegenheid stelt opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat uit het schriftelijk bericht van de deskundige moet blijken of aan dit voorschrift is voldaan, terwijl in het bericht tevens melding wordt gemaakt van de inhoud van zodanige opmerkingen en verzoeken;
verzoekt de deskundige een schriftelijk en met redenen omklede aanvullende rapportage in te leveren ter griffie van dit hof en tegelijkertijd een afschrift van het bericht aan de advocaten van partijen toe te zenden;
bepaalt de termijn waarbinnen het schriftelijk, ondertekend bericht ter griffie van dit hof (postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch) moet worden ingeleverd op
drie maandenna de datum van dit arrest;
benoemt mr. H.A.G. Fikkers tot raadsheer-commissaris, tot wie de deskundige zich, door tussenkomst van de griffier dient te wenden met (procedurele) vragen en verzoeken indien het onderzoek daartoe aanleiding geeft;
verwijst de zaak naar de rol van 1 september 2015 in afwachting van het aanvullende bericht van de deskundige;
verstaat dat de zaak na ontvangst van het deskundigenbericht naar de rol wordt verwezen voor akte aan de zijde van [appellant];
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. H.A.G. Fikkers, C.N.M. Antens en L.W. Louwerse en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 16 juni 2015.
griffier rolraadsheer