In deze zaak gaat het om het faillissement van de vennootschap onder firma Autohandel-Autodemontage en haar vennoten, [appellant 2] en [appellante 3]. De Belastingdienst heeft het faillissement aangevraagd op basis van een opeisbare vordering van € 115.190,88, voortvloeiend uit onbetaalde belastingaanslagen. De rechtbank Limburg heeft op 21 april 2015 het faillissement uitgesproken, waarna de vennootschap en vennoten in hoger beroep zijn gegaan. De appellanten betwisten de faillietverklaring en stellen dat zij niet in een toestand van opgehouden te betalen verkeren, omdat zij aan andere verplichtingen voldoen en er geen pluraliteit van schuldeisers zou zijn. Tijdens de mondelinge behandeling op 27 mei 2015 is de curator gehoord, die bevestigde dat de vennootschap en vennoten niet aan hun financiële verplichtingen voldoen. Het hof heeft vastgesteld dat de vordering van de Belastingdienst summierlijk aannemelijk is en dat er sprake is van meerdere schuldeisers. Het hof concludeert dat de vennootschap en vennoten in de toestand verkeren van opgehouden te betalen, en bekrachtigt het vonnis van de rechtbank. De beslissing is op 11 juni 2015 openbaar uitgesproken.