ECLI:NL:GHSHE:2015:2117

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
10 juni 2015
Publicatiedatum
12 juni 2015
Zaaknummer
20-003307-14
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van het vonnis van de rechtbank met aanvulling van de motivering van de opgelegde straf in een hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Oost-Brabant

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 10 juni 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, dat op 16 oktober 2014 was gewezen. De verdachte, geboren in 1978 en thans verblijvende in P.I. Arnhem, was in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van 42 maanden, met aftrek van voorarrest, voor meerdere feiten, waaronder poging tot diefstal met geweld en woninginbraak. De officier van justitie heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis, met de vordering om de straf te verhogen naar 6 jaren gevangenisstraf. De verdediging heeft verzocht het vonnis van de rechtbank te bevestigen.

Het hof heeft het onderzoek in hoger beroep gevoerd, waarbij het kennis heeft genomen van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de verdediging. Het hof heeft de ernst van de feiten, waaronder de poging tot gewapende overval en de woninginbraak, in overweging genomen. De verdachte had eerder soortgelijke veroordelingen, waaronder een terbeschikkingstelling met dwangverpleging, maar het hof oordeelde dat de rechtbank in eerste aanleg een goede afweging had gemaakt in de strafoplegging, mede omdat de rechtbank alle medeverdachten gelijktijdig had beoordeeld.

Het hof heeft de proceshouding van de verdachte meegewogen, die zijn medewerking aan het onderzoek had verleend en verantwoordelijkheid had genomen voor zijn daden. Gezien de omstandigheden en de detentiefasering die was ingezet, oordeelde het hof dat het minder wenselijk was om de straf te verhogen. Uiteindelijk bevestigde het hof het vonnis van de rechtbank, met inachtneming van de eerder opgelegde straf van 42 maanden, met aftrek van voorarrest. De benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer : 20-003307-14
Uitspraak : 10 juni 2015
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, locatie ’s-Hertogenbosch, van 16 oktober 2014 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken met parketnummers 01-879396-13 en 01-860149-14, tegen:

[verdachte]

[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] [in het jaar] 1978,
thans verblijvende in P.I. Arnhem - HvB Arnhem Zuid te Arnhem.
Hoger beroep
Bij vonnis, waarvan beroep, is verdachte ter zake van:
 poging tot diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen of poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
(zoals primair ten laste gelegd in de zaak met parketnummer
01-879396-13);
 poging tot diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en/of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen of poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen (zoals onder 1 ten laste gelegd in de zaak met parketnummer
01-860149-14);
 diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak (zoals onder 2 ten laste gelegd in de zaak met parketnummer 01-860149-14),
veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden, met aftrek van voorarrest. Voorts heeft de rechtbank de benadeelde partij [benadeelde] niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding.
De officier van justitie heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis zal bevestigen met uitzondering van de opgelegde straf en, te dien aanzien opnieuw rechtdoende, verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaren, met aftrek van voorarrest.
De verdediging heeft het hof verzocht het beroepen vonnis integraal te bevestigen.
De benadeelde partij [benadeelde] heeft zich niet gevoegd in hoger beroep.
Vonnis waarvan beroep
Het hof verenigt zich met het beroepen vonnis en met de redengeving waarop dit berust, met aanvulling van de motivering van de opgelegde straf.
Aanvullende strafmotivering
De rechtbank heeft verdachte in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden, met aftrek van voorarrest. De verdediging heeft het hof verzocht het vonnis, inclusief de strafoplegging, in hoger beroep te bevestigen. De advocaat-generaal heeft oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaren gevorderd.
Het hof overweegt hieromtrent, in aanvulling op de motivering van de rechtbank, als volgt.
Verdachte heeft tot twee keer toe, in vereniging, getracht een overval te plegen op een woning waarin een kluis zou staan met daarin een grote hoeveelheid geld. Daarnaast heeft hij zich, samen met anderen, schuldig gemaakt aan het plegen van een woninginbraak bij iemand die kort daarvoor zijn vrouw was verloren. In het bijzonder de eerste twee feiten zijn zeer ernstige feiten.
Uit het de verdachte betreffende Uittreksel Justitiële Documentatie, d.d. 15 april 2015, volgt dat verdachte eerder voor soortgelijke feiten (geweldsdelicten) is veroordeeld. Die eerdere veroordelingen – waarbij verdachte onder meer de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging is opgelegd – hebben hem er kennelijk niet van kunnen weerhouden zich wederom aan dergelijke feiten schuldig te maken.
Hoewel vorenstaande omstandigheden, mede gelet op de oriëntatiepunten die in de zittende magistratuur zijn ontwikkeld voor gewapende overvallen, pleiten voor oplegging van een hogere straf dan door de rechtbank opgelegd, kan het hof zich in dit geval vinden in de door de rechtbank opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden.
Het hof overweegt daartoe dat de rechtbank in eerste aanleg tevens de strafzaken tegen alle medeverdachten tegelijkertijd ter beoordeling voor zich heeft gehad, zodat de rechtbank over al deze personen en de aan hen ten laste gelegde feiten in onderling verband en in onderlinge vergelijking kon oordelen, ook ten aanzien van (de zwaarte van) de strafoplegging. Het hof is van oordeel dat de rechtbank daardoor per verdachte een betere afweging kon maken met betrekking tot de zwaarte van de op te leggen straf. Het hof laat die betere positie van de rechtbank met betrekking tot de hoogte van de op te leggen straf meewegen, vooral waar het gaat om een evenwichtige strafoplegging aan de verschillende verdachten.
Het hof heeft neemt hierbij verder de proceshouding van verdachte in aanmerking. Verdachte heeft van meet af aan zijn medewerking aan het onderzoek verleend en zijn verantwoordelijkheid voor de bewezen verklaarde feiten genomen. Voorts is uit de behandeling ter terechtzitting bij het hof naar voren gekomen dat verdachte nu kiest voor een andere toekomst met zijn kinderen. Thans is met betrekking tot de verdachte een detentiefasering ingezet. Het hof acht het, mede gelet op het vorenstaande, minder wenselijk het thans ingezette penitentiair programma uit te stellen of te doorkruisen door oplegging van een gevangenisstraf van langere duur.
Alles overwegende, kan het hof zich derhalve vinden in de door de rechtbank opgelegde gevangenisstraf van 42 maanden, met aftrek van voorarrest.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Aldus gewezen door
mr. S.C. van Duijn, voorzitter,
mr. J.C.A.M. Claassens en mr. A.M.G. Smit, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. N.S. Oort, griffier,
en op 10 juni 2015 ter openbare terechtzitting uitgesproken.