Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
[verdachte]
(zoals primair ten laste gelegd in de zaak met parketnummer
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 10 juni 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, dat op 16 oktober 2014 was gewezen. De verdachte, geboren in 1978 en thans verblijvende in P.I. Arnhem, was in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van 42 maanden, met aftrek van voorarrest, voor meerdere feiten, waaronder poging tot diefstal met geweld en woninginbraak. De officier van justitie heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis, met de vordering om de straf te verhogen naar 6 jaren gevangenisstraf. De verdediging heeft verzocht het vonnis van de rechtbank te bevestigen.
Het hof heeft het onderzoek in hoger beroep gevoerd, waarbij het kennis heeft genomen van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de verdediging. Het hof heeft de ernst van de feiten, waaronder de poging tot gewapende overval en de woninginbraak, in overweging genomen. De verdachte had eerder soortgelijke veroordelingen, waaronder een terbeschikkingstelling met dwangverpleging, maar het hof oordeelde dat de rechtbank in eerste aanleg een goede afweging had gemaakt in de strafoplegging, mede omdat de rechtbank alle medeverdachten gelijktijdig had beoordeeld.
Het hof heeft de proceshouding van de verdachte meegewogen, die zijn medewerking aan het onderzoek had verleend en verantwoordelijkheid had genomen voor zijn daden. Gezien de omstandigheden en de detentiefasering die was ingezet, oordeelde het hof dat het minder wenselijk was om de straf te verhogen. Uiteindelijk bevestigde het hof het vonnis van de rechtbank, met inachtneming van de eerder opgelegde straf van 42 maanden, met aftrek van voorarrest. De benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding.