ECLI:NL:GHSHE:2015:2114
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- R.R.M. de Moor
- L.Th.L.G. Pellis
- J.J. Minnaar
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep niet-ontvankelijkheid van faillissementsaanvraag en recht van verzet
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van RGH B.V. in vereffening tegen mr. P.W.M. Broekmans, curator in het faillissement van de heer [gefailleerde]. RGH is op 23 april 2015 door de rechtbank Limburg in staat van faillissement verklaard, waarbij mr. Broekmans als curator is aangesteld. RGH heeft op 30 april 2015 hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis, met het verzoek het faillissement te vernietigen en mr. Broekmans te veroordelen tot betaling van de proceskosten. De mondelinge behandeling vond plaats op 3 juni 2015, waarbij RGH werd vertegenwoordigd door de heer [gefailleerde] en zijn partner, alsook door hun advocaat mr. M.A. Vles. Mr. Broekmans is niet verschenen.
Het hof heeft vastgesteld dat het faillissement van RGH is aangevraagd door mr. Broekmans, die in zijn hoedanigheid als curator handelde. RGH betwistte de bevoegdheid van mr. Broekmans om de faillissementsaanvraag in te dienen, omdat de heer [gefailleerde] niet was gehoord. RGH stelde dat de rechtbank in strijd met de wet had gehandeld door het faillissement zonder voorafgaande zitting te behandelen. RGH voerde aan dat er geen sprake was van een opeisbaar vorderingsrecht en dat de vereffening van RGH was heropend.
Tijdens de zitting in hoger beroep heeft RGH aangegeven dat zij het hoger beroep handhaafde, ondanks dat het verzet tegen het faillissement inmiddels was gehonoreerd en het faillissement was vernietigd. Het hof oordeelde dat RGH niet ontvankelijk was in het hoger beroep, omdat zij niet was gehoord in de faillissementsaanvraag. Het hof concludeerde dat RGH op grond van artikel 8 lid 2 Faillissementswet het recht van verzet had en dat dit recht ook openstond op basis van artikel 10 lid 1 Faillissementswet. De beslissing van het hof was dat RGH niet ontvankelijk werd verklaard in het hoger beroep, waardoor de gewenste kostenveroordeling niet aan de orde kwam.