3.7.In dit verband stellen de bewoners allereerst dat de centrale antenne inrichting (hierna: CAI) een aantal jaren geleden is komen te vervallen. Als onbetwist staat echter vast dat dit reeds in 2006 op verzoek van de bewoners is gebeurd, zodat niet kan worden aangenomen dat Trinkenshof met betrekking tot de CAI tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit artikel 2.2 van de beheerovereenkomst. Het hof overweegt verder dat vanaf het moment dat de CAI in 2006 verviel, Trinkenshof de beheervergoeding, die mede zag op onderhoud van de CAI, heeft verlaagd met € 180,00 per jaar. Gesteld noch gebleken is dat de bewoners hebben geprotesteerd tegen de hoogte van het bedrag waarmee de beheervergoeding werd verlaagd. In elk geval stellen de bewoners niet dat Trinkenshof in verband met deze verlaging tekort is geschoten in de nakoming van enige verplichting uit de beheerovereenkomst. Reeds daarom kan er niet van worden uitgegaan dat er sprake is van een tekortkoming ter zake de CAI.
3.8.1.De bewoners stellen voorts dat er geen althans onvoldoende onderhoud plaatsvindt aan het gas- en elektranet. In dat kader stellen zij dat sommige meterkasten in het park zo scheef hangen dat zij vrezen voor hun veiligheid.
3.8.2.Reeds in eerste aanleg heeft Trinkenshof, onder overlegging van foto’s van meterkasten, deze stellingen gemotiveerd betwist. Daartoe heeft Trinkenshof onder meer aangevoerd dat alle meterkasten worden onderhouden, dat de gestelde scheefstand van een aantal meterkasten nogal overdreven is en dat het onderhoud ‘up to date’ is. In hoger beroep heeft Trinkenshof dit verweer herhaald en betoogd dat zelfs een leek kan zien dat de meterkasten niet schots en scheef staan en geen gevaar opleveren.
3.8.3.Mede in het licht van deze betwisting had het op de weg van de bewoners gelegen om hun stellingen nader te onderbouwen met concrete feiten en omstandigheden waaruit kan volgen dat Trinkenshof niet of onvoldoende voldoet aan haar verplichting tot onderhoud van het gas- en elektranet. De bewoners hebben dit echter nagelaten. Dit wordt niet anders door de overgelegde zwart-wit foto van één van de meterkasten (prod. 6 inl. dagv) en de kleurenfoto van één van de meterkasten en de kleurenfoto van een gastank (prod. 1 mvg). Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, valt uit die foto’s geenszins af te leiden dat geen of onvoldoende onderhoud wordt gepleegd aan het gas- en elektranet.
Nu de bewoners hun stellingen onvoldoende hebben onderbouwd, is er op dit punt geen plaats voor bewijslevering en komen hun stellingen in rechte niet vast te staan. Dat betekent dat ook ten aanzien van het gas- en elektranet niet kan worden uitgegaan van een tekortkoming van Trinkenshof in de nakoming van artikel 2.2 van de beheerovereenkomst.
3.9.1.Voor het eerst bij conclusie van antwoord in reconventie hebben de bewoners gesteld dat Trinkenshof geen althans onvoldoende onderhoud pleegt aan het openbaar groen in het park, zijnde volgens de bewoners de groenvoorziening langs de wegen en paden. In hoger beroep hebben de bewoners deze stelling ingenomen in het kader van hun stelling dat Trinkenshof haar verplichtingen uit artikel 2.2 van de beheerovereenkomst niet is nagekomen. De stelling dat Trinkenshof geen of onvoldoende onderhoud pleegt aan het openbaar groen hebben de bewoners ook betrokken bij hun stelling dat Trinkenshof haar verplichtingen uit artikel 2.7 van de beheerovereenkomst niet is nagekomen. Dit artikel luidt als volgt:
‘De Beheerder zal zorgdragen voor onderhoud aan de in artikel 2.2 bedoelde infrastructuur en parkvoorzieningen’.
3.9.2.Trinkenshof heeft gemotiveerd betwist dat zij het openbaar groen in het park niet of onvoldoende heeft onderhouden. Daartoe heeft zij, onder verwijzing naar overgelegde kleurenfoto’s van het park waarop openbaar groen is te zien (prod. 15 t/m 18 cva conv), aangevoerd dat het jaarlijks onderhoud van het openbaar groen onder andere bestaat uit onkruidbestrijding, schoffelen en snoeiwerkzaamheden. In dit kader heeft Trinkenshof bij pleidooi nog verwezen naar een door haar als productie 27 overgelegde factuur van Groenservice [groenservice] van 27 augustus 2014 betreffende onder andere ‘Diverse snoeiwerkzaamheden en versnipperen’ en ‘Snoeien Taxus’.
3.9.3.Mede in het licht van deze betwisting had het op de weg van de bewoners gelegen om hun zeer algemene stelling dat Trinkenshof geen of onvoldoende onderhoud pleegt aan het openbaar groen, nader te onderbouwen met concrete feiten en omstandigheden waaruit blijkt dat geen of onvoldoende onderhoud wordt gepleegd. Van de bewoners had verwacht mogen worden dat zij zouden stellen waaruit de tekortkoming van Trinkenshof ter zake het onderhoud aan het openbaar groen concreet bestaat. De bewoners hebben dat echter nagelaten. De enkele verwijzing naar overgelegde zwart-wit en kleurenfoto’s (prod. 6 inl. dagv en prod. 1 mvg) is onvoldoende nu daaruit zonder nadere toelichting, die ontbreekt, geenszins valt af te leiden dat het openbaar groen niet of onvoldoende wordt onderhouden. Hetzelfde geldt voor de als productie 4 ten behoeve van het pleidooi overgelegde kleurenfoto waarnaar de bewoners bij pleidooi hebben verwezen. De bewoners stellen alleen dat deze foto voor zich spreekt. Het hof kan uit die foto echter niet opmaken dat geen of onvoldoende onderhoud wordt gepleegd. Integendeel, de foto lijkt juist te zien op onderhoud dat wordt gepleegd.
3.9.4.Gezien het voorgaande passeert het hof als onvoldoende feitelijk onderbouwd ook de stelling dat Trinkenshof geen of onvoldoende onderhoud pleegt aan het openbaar groen in het park. Dat betekent dat er, anders dan de bewoners willen, geen plaats is voor bewijslevering door getuigen of door een deskundigenbericht. De bewoners hebben verder nog gesteld dat een descente zeer verhelderend kan zijn. Het is echter in de eerste plaats aan de bewoners om hun stellingen van een voldoende concrete onderbouwing te voorzien. Nu zij dat hebben nagelaten, ziet het hof geen aanleiding voor een descente.
Gelet hierop is niet komen vast te staan dat Trinkenshof met betrekking tot het onderhoud van het openbaar groen in het park tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit artikel 2.2 en artikel 2.7 van de beheerovereenkomst.
3.9.5.Volledigheidshalve overweegt het hof nog dat de stelling van de bewoners dat er nog amper openbaar groen aanwezig is en het overgrote deel van het aanwezige openbaar groen door de bewoners zelf is aangeplant met goedvinden van Trinkenshof, verder geen bespreking behoeft. De bewoners stellen immers niet dat Trinkenshof tekort is geschoten omdat er te weinig (door Trinkenshof aangebracht) openbaar grond in het park zou zijn, maar omdat daaraan geen of onvoldoende onderhoud zou worden gepleegd. Daar komt nog bij dat de bewoners uitdrukkelijk hebben erkend dat er voldoende planten en begroeiing in het park aanwezig is (zie cva reconv, nr. 20).
3.10.1.Afgezien van het onderhoud aan het openbaar groen, stellen de bewoners dat Trinkenshof haar verplichtingen uit voormeld artikel 2.7 van de beheerovereenkomst ook niet is nagekomen omdat zij de wegen/paden en de toestellen in de speeltuin onvoldoende onderhoudt.
3.10.2.Ten aanzien van het onderhoud aan de wegen en paden overweegt het hof als volgt. Trinkenshof heeft betwist dat zij niet aan haar onderhoudsverplichting voldoet, onder meer stellende dat er jaarlijks onderhoud wordt gepleegd aan het wegennet.
3.10.3.Tussen partijen is niet in geschil dat de wegen in het park geheel zijn voorzien van een splitafwerking, en dat al van begin af aan duidelijk was dat er geen asfaltwegen in het park zouden komen om de landelijke uitstraling van het park te behouden. De bewoners hebben niet betwist dat de wegen regelmatig worden voorzien van een nieuwe bovenlaag. Ook hebben zij niet betwist dat in april 2012 en in 2013 alle wegen zijn voorzien van een nieuwe bovenlaag. Evenmin hebben de bewoners betwist dat Trinkenshof de wegen regelmatig egaliseert. Het hof neemt een en ander daarom ook tot uitgangspunt.
3.10.4.Bij pleidooi hebben de bewoners in dit kader alleen betwist dat het onderhoud jaarlijks plaatsvindt. De bewoners verwijten Trinkenshof echter niet dat zij de wegen vaker dan tot nu toe het geval is geweest had moeten egaliseren of voorzien van een nieuwe toplaag. Gelet daarop kan in het midden blijven met welke frequentie Trinkenshof onderhoud aan de wegen heeft gepleegd en of er op dit punt sprake is van een tekortkoming van Trinkenshof.
3.10.5.De bewoners verwijten Trinkenshof verder dat in de winter, meer in het bijzonder bij sneeuwval, niets wordt gedaan aan het (onderhoud van het) wegennet. In dit kader stellen de bewoners dat bij winterse neerslag de wegen en paden niet of moeilijk toegankelijk zijn omdat er niet wordt gestrooid. Trinkenshof heeft hier tegenover gesteld dat sneeuwruimen geen optie is omdat dan de wegen met geëgaliseerde splitlaag worden vernield, terwijl gebleken is dat het strooien van zout een averechts effect heeft omdat ijs/waterresten opvriezen in de enigszins open bovenlaag van de wegen. Bij pleidooi heeft Trinkenshof daaraan nog toegevoegd dat in veel buitenwijken ook geen sneeuw wordt geruimd.
3.10.6.De bewoners betwisten niet dat sneeuwruimen geen optie is, maar wel dat strooien van zout een averechts effect heeft. Wat hier verder ook van zij, de bewoners hebben niet althans onvoldoende concreet gesteld dat de verplichting tot onderhoud van de wegen ook inhoudt dat op alle wegen en paden zout moet worden gestrooid bij winterse neerslag. Het hof vindt dat overigens ook niet voor de hand liggen. Nu de bewoners zich verder niet hebben beroepen op enige andere concrete bepaling uit de beheerovereenkomst die zou zijn geschonden omdat geen zout is gestrooid toen er sprake was van winterse neerslag, gaat het hof er reeds daarom van uit dat het feit dat geen zout is gestrooid geen tekortkoming van Trinkenshof oplevert.