Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[appellant 1],
[appellante 2],
1.[geïntimeerde 1],
[geïntimeerde 2],
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om een geschil tussen twee partijen over de omvang van een perceel en de grensbepaling na de verkoop van een glastuinbouwbedrijf. De appellant, [appellant 1], heeft in hoger beroep de vernietiging van eerdere vonnissen van de rechtbank gevorderd, waarin zijn vorderingen in conventie waren afgewezen. De zaak betreft de verkoop van een glastuinbouwbedrijf door de broer van appellant 1 aan [geïntimeerde 1], waarbij mondelinge afspraken zijn gemaakt over de levering van bepaalde stroken grond aan appellant 1. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de grens tussen de percelen niet zoals door appellant 1 was gesteld, maar op basis van een oppervlakte van 600 m2 moest worden bepaald. Het hof heeft de eerdere vonnissen vernietigd en geoordeeld dat de grens tussen de percelen moet worden vastgesteld op basis van de in de notariële akte van levering vastgelegde partijbedoeling. Het hof heeft bepaald dat de grens moet worden vastgesteld door een oppervlakte van 742 m2 te verminderen met de oppervlakte van het door appellant 1 gekochte perceel en de resterende oppervlakte te projecteren op het perceel van [geïntimeerde 1]. Tevens is [appellant 1] veroordeeld om medewerking te verlenen aan de inmeting van de grens door het Kadaster, op straffe van een dwangsom.