Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaaknr. 02/290044/KG ZA 14-748)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- de memorie van grieven met producties;
- de memorie van antwoord met producties.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om een hoger beroep in kort geding dat is ingesteld door [appellant] tegen [geïntimeerde] met betrekking tot een huurovereenkomst en de ontruiming van de gehuurde woonruimte. [Appellant] heeft op 25 juli 2013 een huurovereenkomst gesloten met [geïntimeerde], die op 29 juli 2013 inging. [Appellant] vorderde in eerste aanleg de ontruiming van de woning van [geïntimeerde] vanwege ernstige overlast die door [geïntimeerde] zou zijn veroorzaakt. Deze overlast bestond uit het afspelen van harde muziek, schreeuwen en het gooien met spullen, wat leidde tot talloze klachten van omwonenden en de VvE. Ondanks herhaalde pogingen van [appellant] om de situatie te verbeteren, bleef de overlast aanhouden.
De rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft in het vonnis van 19 december 2014 geoordeeld dat [appellant] onvoldoende bewijs heeft geleverd voor de ernstige overlast en heeft de vordering tot ontruiming afgewezen. [Appellant] heeft vervolgens hoger beroep ingesteld, waarbij hij vier grieven heeft aangevoerd en heeft geconcludeerd tot vernietiging van het vonnis en toewijzing van zijn vorderingen.
Het hof heeft de grieven van [appellant] beoordeeld en geconcludeerd dat de stellingen van [appellant] niet voldoende aannemelijk zijn gemaakt om de ontruiming te rechtvaardigen. Het hof heeft daarbij ook rekening gehouden met de omstandigheden van [geïntimeerde], waaronder zijn handicaps, en de gevolgen van een gedwongen ontruiming. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd voor zover het [appellant] heeft veroordeeld tot betaling van de eigen bijdrage aan de Raad voor Rechtsbijstand, maar heeft het vonnis voor het overige bekrachtigd. [Appellant] is veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep.