Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
9.Het verloop van de procedure
- het tussenarrest van 22 april 2014;
- het proces-verbaal van de enquête van 30 juni 2014;
- het proces-verbaal van de contra-enquête van 9 september 2014;
- de memorie na enquête van Lioc;
- de antwoordmemorie na enquête van [geïntimeerde].
10.De verdere beoordeling
Ik heb de begeleiding van de heer [geïntimeerde] het gehele eerste jaar zelf voor mijn rekening genomen. (…) Ik heb kritiek geuit op [geïntimeerde] zoals zijn negen tot vijfmentaliteit. Hij ging om vijf uur naar huis terwijl er een termijn afliep en hij met de desbetreffende werkzaamheden niet klaar was. In de maand september, de laatste maand van het eerste contract, heb ik aan de heer [geïntimeerde] aangegeven dat ik geen vertrouwen meer had dat hij ooit bij mij octrooigemachtigde zou worden. (…) Ik heb [geïntimeerde] aangegeven dat een tweede contract een risico voor Lioc inhield zoals tijdsinvestering van met name mij als begeleider, zijn salaris en de opleiding. (…) Ik heb hem voorts gevraagd zijn opleiding mede voor zijn risico te nemen. Ik heb hem erop gewezen dat wanneer het tweede contract niet zou worden verlengd, [geïntimeerde] zelf ook opleidingskosten zou moeten betalen. Ik heb het contract aangepast conform de wijze waarvan hij had aangegeven dat hij zich daarin kon vinden.
Ik heb voor de begeleiding van de heer [geïntimeerde] niet een plan opgesteld. Het is een training on-the-job. Ten tijde van zijn opleiding mocht [geïntimeerde] niet zelfstandig als octrooigemachtigde optreden. Een opgestelde octrooiaanvraag gaat van opsteller naar begeleider en, na verbetering, terug. Maar bij [geïntimeerde] was er geen progressie, hij bleef fouten maken. (…) Er is ook niet van te voren een plan opgesteld wanneer er wordt geëvalueerd. Er is voortdurend sprake van evaluatie. Ieder stuk wordt steeds geëvalueerd. Met de negen tot vijf-mentaliteit bedoel ik dat [geïntimeerde] prioriteit gaf aan een stipt vertrek van kantoor in plaats van het nemen van de verantwoordelijkheid dat een zaak nog niet af was terwijl we al langere tijd met die zaak bezig waren en die dag de deadline was. Ik moest zo’n zaak dan zelf (om zes uur) nog afmaken om de termijn te redden.
doorgedrongen. Wij moesten vaak vragen hoe het met werk stond, wij moesten er zelf achter aan. (…) Ik heb de heer [geïntimeerde] deels begeleid bij zijn opleiding (…) Ik heb de heer [geïntimeerde] nooit persoonlijk beoordeeld. Ik gaf mijn bevindingen door aan de heer [getuige 1] (…) Ik weet niet of met [geïntimeerde] is besproken dat het tweede contract anders zou zijn met betrekking tot de kosten van de opleiding. Ik ben niet bij contractsbesprekingen betrokken geweest. Ook voor het derde contract geldt dat ik niet bij de bespreking van de inhoud betrokken ben geweest. Ik heb wel met de heer [getuige 1] besproken hoe we in de toekomst met de heer [geïntimeerde] verder moeten gaan. De heer [getuige 1] en ik zaten op één lijn waar het de beoordeling van [geïntimeerde] betrof; we waren niet tevreden.
Dhr. [getuige 1] heeft niet aan mij gevraagd mijn opleiding mede voor mijn risico te nemen.
ik begrijp niet waarom je altijd om 5 uur naar huis gaat” en dat hij tegen [getuige 1] heeft gezegd “
u kent mijn situatie”, omdat hij een drieling van 1 jaar oud had.
(…) je kreeg je blad knalrood terug (…) Dit alles was in het eerste jaar al zo, maar werd steeds erger (…)”.