Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
5.Het verloop van de procedure
- het tussenarrest van 11 november 2014;
- het proces-verbaal van de enquête van 15 januari 2015;
- de memorie na enquête van [appellant] van 3 maart 2015;
- de antwoordmemorie na enquête van Rabobank van 31 maart 2015.
6.De verdere beoordeling
“Wellicht dat het ook handig is om volgende week nog even bij elkaar te komen om de precieze voorwaarden van de bank persoonlijk te bespreken”volgt dit geenszins. Rabobank heeft voorts de verklaring van [appellant] dat de financieringsovereenkomst niet vooraf aan hem is toegezonden, maar dat deze eerst op 27 oktober 2011 door Rabobank ter ondertekening aan hem is voorgelegd, niet betwist.
Ook behoeft niet te worden onderzocht of Rabobank verhaal kan nemen op [appellant] als lasthebber van de Staat. Gelet op de voorgaande beslissing van het hof dat [appellant] noch als hoofdelijk schuldenaar noch als borg kan worden aangesproken voor de schulden voortvloeiend uit de financieringsovereenkomst, kan [appellant] evenmin worden aangesproken op grond van aansprakelijkheid jegens de Staat die zich voor de aan Xaron Beheer B.V. verstrekte financiering garant heeft gesteld.