3.10.Het hof overweegt als volgt. In de vaststellingsovereenkomst van 15 juni 2011 is het volgende bepaald:
“Partijen verklaren te zijn overeengekomen als volgt:
[geïntimeerde 1] zal zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk voor 1 april 2012 op zijn perceel op 75 centimeter van de erfgrens, tenzij redelijkerwijs niet mogelijk, lei-eiken plaatsen, met als doel dat de doorkijk naar het pand van [appellant] vanuit de volledige lengte van het balkon/looppad ten alle tijde volledig wordt belemmerd, zodat de privacy over en weer wordt gewaarborgd. (..)
[geïntimeerde 1] neemt de verplichting op zich de bomen voor zijn rekening in stand te houden en te onderhouden in de breedste zin van het woord. (..)
(..)
5. [appellant] zal een bedrag van € 2.500,- bijdragen aan de aanschaf van de bomen en een bedrag van € 1.000,- meebetalen aan de keerwand. Het totaal bedrag van € 3.500,- zal (..) worden overgemaakt op rekeningnummer (..) ten name van Stichting Beheer Derdengelden Wolfs Advocaten (..) Mr. Bruijns zal er zorg voor dragen dat dit bedrag na planting van de bomen word doorgeleid naar [geïntimeerde 1].
6. [appellant] zal zorgdragen voor een tussenoplossing op zijn perceel tegen de erfgrens, tot het moment dat de bomen de privacy afdoende waarborgen.”
3.11.1Uit de letterlijke bewoordingen van deze overeenkomst blijkt dat partijen uitdrukkelijk zijn overeengekomen dat [geïntimeerde 1] lei-eiken zal plaatsen teneinde de doorkijk vanaf de volledige lengte van zijn balkon/looppad naar de woning van [appellant] te belemmeren. Partijen zijn het er over eens dat daartoe de groenblijvende boom Quercus Ilex (de steeneik) zou worden geplaatst. Deze steeneik wordt ook wel lei-eik genoemd omdat deze boomsoort zich kennelijk ervoor leent om te worden geleid. Tussen partijen is niet in geschil dat [geïntimeerde 1] bomen van het soort Quercus Ilex heeft geplaatst.
3.11.2[appellant] is van mening dat de geplante bomen niet kunnen worden aangemerkt als lei-eiken omdat de takken van de bomen niet zijn geleid door middel van gespannen draden en stokken. [appellant] heeft echter niet gesteld dat partijen hebben afgesproken op welke wijze de bomen zouden worden geleid. [appellant] is, zo begrijpt het hof uit de door [appellant] ter comparitie van 19 juni 2012 afgelegde verklaring, kennelijk ervan uitgegaan dat de te plaatsen bomen op de door hem voorgestane wijze zouden worden geleid en dat alleen dan sprake is van lei-eiken. [appellant] heeft daartoe verwezen naar de (ongedateerde) brief van Boomkwekerijen [boomkwekerij] & zoon v.o.f., de brief van Queisen Tuintechnisch hoveniersbedrijf d.d. 12 juli 2012 en de brief van Ir. [medewerker Hands Mind] van Hands Mind (hierna: [medewerker Hands Mind]) d.d. 13 juli 2012 (prod. 9-11 conclusie na comparitie [appellant])
3.11.3Uit de door [geïntimeerde 1] overgelegde e-mails van 25 oktober 2011 en 24 augustus 2012 van [medewerker Botanical Group] van Botanical Group (hierna: [medewerker Botanical Group]) en de brief van LandGoed Hoveniers van 21 augustus 2012 (prod. 13 akte [geïntimeerde 1] en prod. 19, 22 en 23 conclusie na comparitie [geïntimeerde 1]) blijkt dat leibomen standaard weliswaar worden geleid door draden, stokken of een scherm, maar dat leibomen ook kunnen worden geleid door een bepaalde snoeimethode, waarbij de takken op een zodanige wijze worden geschoren dat er
“een haag op poten”ontstaat. Volgens [medewerker Botanical Group], die de bomen heeft geplant en de bomen onderhoudt, is in het onderhavige geval gekozen voor het leiden van de bomen door bedoelde snoeimethode en zullen de bomen ook door hem zo worden geschoren dat het een haag op poten wordt. Door deze snoeimethode zal volgens [medewerker Botanical Group] een dikker pakket aan takken worden verkregen dan bij de standaard geleide steeneik en een volle kroon, en de doorkijk daardoor nagenoeg nihil zijn. In voormelde brief van [medewerker Hands Mind] van 13 juli 2012 is vermeld dat
“Of in deze situatie sprake is van een rij leibomen volgens de beschrijving Stadsbomen Vademecum 3B (..) is discutabel zeker gezien de grote afstand tussen de bomen in de huidige situatie en het ontbreken van gerichte leistrategie”. [medewerker Hands Mind] heeft hierna in zijn brief van 20 augustus 2012 (prod. 18 conclusie na comparitie [geïntimeerde 1]) geschreven dat nu volgens [geïntimeerde 1] de bomen tweemaal per jaar door de boomkweker worden geschoren om de kruinen dicht te laten groeien er wel sprake is van een leiboom volgens de definitie en dat dit punt dus wat hem betreft niet meer discutabel is.
3.11.4[appellant] heeft niet bestreden dat ook door middel van voormelde snoeimethode de bomen kunnen worden geleid en evenmin dat volgens [medewerker Hands Mind] door deze snoeimethode er volgens de definitie, naar het hof begrijpt de definitie in Stadsbomen Vademecum, ook sprake is van een leiboom, in casu lei-eiken. De omstandigheid dat de lei-eiken niet zijn geleid op de door [appellant] gewenste standaardwijze betekent niet dat [geïntimeerde 1] de vaststellingsovereenkomst niet deugdelijk of niet is nagekomen. Het hof heeft hiervoor immers reeds vastgesteld dat [appellant] niet heeft gesteld dat partijen deze standaardwijze van leiden van de Quercus Ilex zijn overeengekomen. Het stond [geïntimeerde 1] dan ook vrij de bomen te leiden door bedoelde snoeimethode, waarbij eveneens wordt voldaan aan het doel en de strekking van de overeenkomst, te weten het belemmeren van inkijk in de woning van [appellant] vanaf het balkon/looppad van [geïntimeerde 1]
3.12.1Partijen zijn niet overeengekomen welke plantafstand zou moeten worden gehanteerd. Vaststaat dat de afstand tussen de stammen van de door [medewerker Botanical Group] geplante bomen circa 1,80 meter bedraagt. Volgens [appellant] zal het bij een dergelijke grote plantafstand nog vele jaren duren voordat de beoogde volledige visuele groenafscheiding wordt bereikt.
3.12.2In de hiervoor genoemde brief van LandGoed Hoveniers is vermeld dat bij groenblijvende/bladhoudende leibomen een gemiddelde plantafstand van 1,80 meter wordt gehanteerd, dat bij deze plantafstand op korte termijn een dichte haag wordt verkregen en dat er in het onderhavige geval binnen twee tot drie jaar een dichte haag gevormd kan worden. In de brief van [medewerker Hands Mind] van 13 juli 2012 is vermeld dat uitgaande van een gemiddelde scheutlengte van 10 cm de doorkijk niet eerder dan zes jaren volledig zal zijn belet. [medewerker Hands Mind] is hierop in zijn brief van 20 augustus 2012 teruggekomen omdat hij abusievelijk niet is uitgegaan van de gemiddelde jaarlijkse scheutlengte aan het einde van het seizoen. Indien wordt uitgegaan van een gemiddelde jaarlijkse scheutlengte van 30 cm, wat naar het hof uit de brief van [medewerker Hands Mind] begrijpt de verwachting is, zal volgens [medewerker Hands Mind] de tijdsduur die nodig is om het volledige zicht te beperken aanzienlijk korter zijn.
3.12.3[appellant] heeft het vorenstaande niet bestreden, zodat het hof ervan uitgaat dat binnen enkele jaren nadat de bomen zijn geplant de gewenste groenafscheiding zal zijn bereikt. Het hof merkt hierbij nog op dat partijen in de vaststellingsovereenkomst ook niet zijn overeengekomen op welke termijn het gewenste effect moet zijn bereikt. Gezien het feit dat partijen in de vaststellingsovereenkomst wel hebben opgenomen dat [appellant] voor een tussenoplossing zou zorgen tot het moment dat de bomen de privacy afdoende waarborgen en [appellant] inmiddels ook een voorziening heeft getroffen door het plaatsen van een houtconstructie met schermen, blijkt wel dat partijen kennelijk ervan uit zijn gegaan dat het een tijdje zou duren voordat de inkijk volledig zou zijn belemmerd.
3.13.1Resteert de vraag of [geïntimeerde 1] volgens de vaststellingsovereenkomst de bomen moest planten over de gehele lengte van het balkon/looppad inclusief de trap. In de vaststellingsovereenkomst onder 1. is bepaald dat
“[geïntimeerde 1] lei-eiken (zal) plaatsen, met als doel dat de doorkijk naar het pand van [appellant] vanuit de volledige lengte van het balkon/looppad ten alle tijde volledig wordt belemmerd, zodat de privacy over en weer wordt gewaarborgd.”
3.13.2Uit de bewoordingen van de vaststellingsovereenkomst lijkt te volgen dat [geïntimeerde 1] zich alleen heeft verplicht tot het plaatsen van bomen naast het balkon/looppad en niet tevens tot het plaatsen van bomen naast de trap. Het hof deelt het oordeel van de rechtbank dat de trap ook valt buiten het bestek van artikel 5:50 BW, waarop [appellant] zijn vordering tot verwijdering van het balkon, althans tot het ontoegankelijk en onbegaan maken daarvan, aanvankelijk baseerde. Het hof merkt hierbij op dat de balustrade doorloopt tot en met het onderste deel van de trap en dat daardoor, zoals ook blijkt uit de door [geïntimeerde 1] overgelegde foto’s (prod. 25 conclusie na comparitie [geïntimeerde 1]), vanaf het onderste deel van de trap geen uitzicht bestaat op de woning van [appellant] [geïntimeerde 1] heeft bovendien, zoals ook blijkt uit de foto’s en niet door [appellant] is weersproken, wel 1 boom gezet naast het bovenste deel van de trap (aanvankelijk ook 1 boom naast het onderste deel van de trap maar die boom is door [geïntimeerde 1] naar het voorste gedeelte van het balkon/looppad verplaatst).
3.13.3Vaststaat dat het voorste gedeelte van het balkon/looppad niet is voorzien van een balustrade en dat [geïntimeerde 1] naast dit gedeelte geen, of mogelijk alleen de ene boom die naar voren is verplaatst, bomen heeft gezet. Uit de bewoordingen van de vaststellings-overeenkomst blijkt ook niet dat [geïntimeerde 1] daartoe is gehouden. Hij is blijkens de overeenkomst gehouden lei-eiken te plaatsen voor zover vanuit de volledige lengte van het balkon/looppad in de woning van [appellant] kan worden gekeken. Dit voorste gedeelte maakt strikt genomen weliswaar onderdeel uit van het balkon/looppad, doch is niet voorzien van een balustrade, is afgebakend met bloembakken en wordt of kan thans ook niet als looppad worden gebruikt. Het hof is derhalve van oordeel dat [geïntimeerde 1] ook op dit punt niet tekort is geschoten in de nakoming van de vaststellingsovereenkomst.
Indien [geïntimeerde 1] in de toekomst zijn plannen realiseert om door middel van een hellingbaan of anderszins aansluiting te maken met het voorste gedeelte van het balkon/ looppad en in dat geval ook dit gedeelte feitelijk als looppad zal fungeren, brengt een deugdelijke nakoming van de vaststellingsovereenkomst mee dat [geïntimeerde 1] op dat moment alsnog lei-eiken zal moeten planten naast dit voorste gedeelte.