ECLI:NL:GHSHE:2015:1797

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
19 mei 2015
Publicatiedatum
19 mei 2015
Zaaknummer
HD200.152.951_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging managementovereenkomst wegens dringende reden in kort geding

In deze zaak gaat het om een hoger beroep in kort geding betreffende de beëindiging van een managementovereenkomst tussen [K.] Holding B.V. en Load4U B.V. De managementovereenkomst, die in september 2008 werd gesloten, werd door Load4U met onmiddellijke ingang beëindigd op basis van een dringende reden. Load4U stelde dat [K.] Holding vertrouwelijke bedrijfsinformatie had verstrekt aan een concurrent, Unico Logistics B.V., wat in strijd was met de geheimhoudingsbepalingen van de overeenkomst. Het hof oordeelde dat de feiten zoals vastgesteld door de voorzieningenrechter in eerste aanleg, waaronder de verstrekking van gevoelige informatie, voldoende waren om te concluderen dat er sprake was van een dringende reden voor beëindiging. Het hof bekrachtigde het vonnis van de voorzieningenrechter, die de vorderingen van [K.] Holding had afgewezen. De vordering van [K.] Holding om de managementvergoeding over april 2014 te ontvangen werd ook afgewezen, omdat de overeenkomst rechtsgeldig was beëindigd. Het hof oordeelde dat de schending van de geheimhoudingsplicht door [K.] Holding ernstig was en dat de beëindiging van de overeenkomst op formeel rechtsgeldige wijze had plaatsgevonden. De kosten van het hoger beroep werden aan [K.] Holding opgelegd.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
zaaknummer HD 200.152.951/01
arrest van 19 mei 2015
in de zaak van
[K.] Holding B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
appellante,
hierna aan te duiden als [K.] Holding,
advocaat: mr. R.A.J.C. Huijs te Venlo,
tegen
Load4u B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
geïntimeerde,
hierna aan te duiden als Load4U,
advocaat: mr. L.J.M.G. Kunzeler te Venlo,
als vervolg op het door het hof gewezen tussenarrest van 26 augustus 2014 in het hoger beroep van het door de voorzieningenrechter van de rechtbank Limburg, afdeling burgerlijk recht, zittingsplaats Roermond onder zaaknummer C/03/190806/KG ZA 14/231 gewezen vonnis in kort geding van 20 juni 2014.

5 Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenarrest van 26 augustus 2014 waarbij het hof een comparitie na aanbrengen heeft gelast;
- het proces-verbaal van comparitie van 21 november 2014;
  • de memorie van grieven;
  • de memorie van antwoord met producties.
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald. Het hof doet recht op bovenvermelde stukken en de stukken van de eerste aanleg.

6.De gronden van het hoger beroep

Voor de tekst van de grieven wordt verwezen naar de memorie van grieven.

7.De beoordeling

7.1.
De feiten
In hoger beroep wordt uitgegaan van de door de voorzieningenrechter vastgestelde feiten, waartegen geen grief is gericht. Deze feiten, op enkele punten aangevuld door het hof
,luiden als volgt:
a. Load4U is een expediteur en richt zich op wegtransport.
b. [K.] Holding, [B.] Holding B.V. en [J.] Holding B.V. zijn de bestuurders van Load4U. [K.] Holding is de boekhouder/administrateur van Load4U. De heer
[bestuurder K. Holding] is de bestuurder van [K.] Holding. [bestuurder B. Holding] is de bestuurder van
[B.] Holding B.V. en [bestuurder J. Holding] is de bestuurder van [J.] Holding B.V.
c. In september 2008 hebben [K.] Holding en Load4U met elkaar een managementovereenkomst gesloten (hierna de managementovereenkomst), die - voor zover van belang voor dit kort geding - het volgende inhoudt:
Artikel 1
1.
[K.] Holding verricht met ingang van 1 juli 2008 managementwerkzaamheden bij Load4U. De door [K.] Holding te verrichten managementwerkzaamheden omvatten alle taken en diensten die dienstig zijn aan de bedrijfsvoering van Load4U.
2.
Namens [K.] Holding zullen de in lid 1 bedoelde managementwerkzaamheden door de heer [bestuurder K. Holding] worden uitgevoerd.
Artikel 2
1.
De onderhavige managementovereenkomst is gesloten voor onbepaalde tijd, doch met een minimum van 12 maanden.
2.
Beide partijen kunnen deze overeenkomst vrijwillig door middel van een aan de andere partij gerichte aangetekende brief opzeggen, mits daarbij een opzegtermijn van ten minste 12 maanden in acht wordt genomen en mits de opzegging door alle in functie zijnde directieleden van de betreffende partij is ondertekend.
Artikel 3
1.
Voor de uitvoering van de managementopdracht is Load4U aan [K.] Holding een vergoeding verschuldigd van € 52.000 (exclusief omzetbelasting) op jaarbasis. (…)
(…)
Artikel 5
Load4U is gerechtigd deze overeenkomst met onmiddellijke ingang tussentijds te beëindigen, zonder tot enige schadevergoeding gehouden te zijn, indien de door [K.] Holding aangewezen manager een reden tot beëindiging geeft, die in geval van een arbeidsovereenkomst een dringende reden in de zin van artikel 678, boek 7 BW opgeleverd zou hebben.
Artikel 9
1.
[K.] Holding c.q. de aangewezen manager zullen gedurende deze overeenkomst en daarna al hetgeen tot hun kennis mocht komen omtrent het bedrijf van Load4U of daarmee verbonden ondernemingen strikt vertrouwelijk behandelen en niet aan derden bekend maken zonder de schriftelijke toestemming van Load4U, zulks op straffe van een boete van € 20.000 per overtreding, welk bedrag direct opeisbaar zal zijn zonder dat daartoe ingebrekestelling nodig is.
2.
Alle aantekeningen, notities, rapporten, brieven en andere bescheiden, die Load4U betreffen, blijven of worden steeds eigendom van Load4U, ook indien gesteld op papier van [K.] Holding.
(…)
d. Begin 2014 heeft [bestuurder K. Holding] aan [vertegenwoordiger Unico Logistics] van Unico Logistics B.V., gevestigd te [vestigingsplaats], het waarderingsrapport van Load4U verstrekt. Dit rapport bevat onder meer de omzetcijfers en de brutowinstpercentages over de jaren 2008 t/m 2012, een berekening van de indicatieve rentabiliteitswaarde en een risicoanalyse.
e. [bestuurder K. Holding] heeft aan de volgende personen e-mails verzonden met de daarachter vermelde inhoud:
1- Op 10 februari 2014 aan [ex-partner], zijn ex-partner:
“Ik krijg vandaag de cijfers van mijn accountant van Load4U (omzetten laatste 5 jaar/marges/waardering/wat moet 20% kosten?) die ik aan moet leveren en dan is het wachten voor mij wat ze in Korea beslissen… maar dat zal niet van vandaag op morgen gaan verwacht ik.”
2- Op 10 februari 2014 aan [een vriend], een vriend/kennis:
“Hoi [een vriend], Wil je eens even meedenken dan hebben we het er later onder 4 ogen over: Investeerder = branchegenoot=concurrent=vraag naar 20% aandelenpakket van mij. Doel is niet het jaarlijks dividend, maar pure commerciële adressen, losadressen, opdrachtgevers/verladers. Is een enorme berg informatie!!! Wij bieden alleen Duitsland aan over de weg, zij alles (lucht, weg, zee) over de hele wereld. Zij kopen dus eigenlijk onze omzet en marges en pikken onze handel in (!!), maar kunnen tevens profiteren van al die adressen die natuurlijk ook nog andere handel hebben als BDR-> NL. Kortom”, zeer lucratief voor hen en ze hoeven niet de hele zaak te kopen. Dat willen ze ook niet!!
Nu vraagt hij garanties voor ladingen (handel) waar hij voor gaat betalen. Snap ik, maar lastig. Dat snap je zeker wel.
De vraag is nu hoe ga ik hem die (schijn-?)garanties geven, zodat hij overtuigd is van handel, omzet, marge en hij dus een bod gaat doen.”
3- Op 18 februari 2014 aan [een vriend], een vriend/kennis:
“Aan de andere kant… als je de cijfers hebt over de laatste 5 jaar en de waardering wat dat mot kosten, waar moet je dan nog lang over nadenken…?????
Voor 20% van de totale prijs krijg je een kopie van het truukje van Load4U + alle info…..win-win.”
4- Op 10 maart 2014 aan [ex-partner]:
“Hier is net de bom gebarsten!!! [bestuurder B. Holding] kan er niet meer tegen en wil stoppen… net een heel heftig gesprek gehad en ik heb mijn plannen op tafel gelegd…”
5- Op 10 maart 2014 aan [een vriend]:
“Hier is de pleuris uitgebroken. [bestuurder B. Holding] wil er mee stoppen.... heb gezegd donderdag korea.... paniek!!!!!”
6- Op 11 maart 2014 aan [accountant], de accountant van [K.] Holding en de voormalig accountant van Load4U
: ”Ze zijn in de stress geschoten en missen de ratio op dit moment… een kat in het nauw… voor mij maakt het niks uit, toch? Jammer voor hunzelf!”
f. De advocaat van [B.] Holding B.V. en van [J.] Holding B.V. heeft [K.] Holding B.V. en de heer [bestuurder K. Holding] bij brief van 24 maart 2014 - zakelijk weergegeven en voor zover voor dit kort geding van belang - meegedeeld dat uit e-mailverkeer is gebleken dat laatstgenoemde aan diverse derden vertrouwelijke en uiterst concurrentiegevoelige bedrijfsinformatie over Load4U heeft verstrekt en nog wil verstrekken. Dit handelen - zo vervolgt de brief - is dermate ernstig dat van Load4U in redelijkheid niet langer kan worden gevergd dat zij de managementovereenkomst laat voortduren. De managementovereenkomst wordt om die reden met onmiddellijke ingang beëindigd en de geadresseerden van die brief wordt met onmiddellijke ingang de toegang tot de onderneming ontzegd.
g. Voor zover het hof bekend is nog geen uitspraak in een arbitrageprocedure, zoals voorzien in artikel 10 van de managementovereenkomst, gedaan.
7.2.
Het geschil in eerste aanleg
[K.] Holding heeft in eerste aanleg gevorderd - zakelijk weergegeven -:-
- Load4U op verbeurte van een dwangsom te gebieden binnen 24 uur na betekening van het vonnis aan [K.] Holding de toegang te verlenen tot het bedrijfspand aan [het adres] te [vestigingsplaats] en een werkende set toegangssleutels te verstrekken;
- Load4U te veroordelen de aan [K.] Holding op grond van de managementovereenkomst toekomende managementvergoeding ad € 4.840,-- over april 2014 te voldoen en die vergoeding telkens uiterlijk op de 15e dag van elke maand te blijven voldoen totdat de managementovereenkomst op rechtsgeldige wijze is beëindigd en Load4U te veroordelen in de nakosten.
[K.] Holding heeft daartoe - kort samengevat - gesteld dat geen sprake is geweest van het verstrekken van vertrouwelijke informatie in de zin van de managementovereenkomst, althans dat dit geen dringende reden voor beëindiging van de managementovereenkomst oplevert.
De voorzieningenrechter heeft het door [K.] Holding gevorderde afgewezen en daartoe overwogen:
“4.3.
Vast staat dat [K.] Holding aan [vertegenwoordiger Unico Logistics] van Unico Logistics B.V., gevestigd te [vestigingsplaats], een waarderingsrapport heeft verstrekt, waarin de omzetcijfers en de brutowinstpercentages van Load4U over de jaren 2008 t/m 2012 zijn vermeld. [K.] Holding heeft deze verstrekking namelijk erkend. Omzetcijfers van een onderneming en brutowinstpercentages die een onderneming hanteert zijn aan te merken als gevoelige bedrijfsspecifieke gegevens die een onderneming uit concurrentieoverwegingen niet bij derden terecht wil laten komen. Immers als dergelijke gegevens buiten de onderneming bekend worden (gemaakt) dan zou een derde ten nadele van de onderneming daarvan kunnen profiteren, waardoor de onderneming schade kan lijden onder meer in de vorm van minder opdrachten. De stelling van [K.] Holding dat die gegevens geen vertrouwelijke informatie betreffen in de zin van de managementovereenkomst omdat uit de door Load4U jaarlijks openbaar te maken balanscijfers het nodige kan worden afgeleid over omzet en winstgevendheid wordt gepasseerd. Uit de door [K.] Holding ter onderbouwing van deze stelling overgelegde balanscijfers over 2011 en 2012 vallen die gegevens, in elk geval wat de brutowinstmarges betreft, vooralsnog niet af te leiden.
4.4.
Onbetwist is de stelling van Load4U dat Unico Logistics B.V. een grote, directe concurrent van haar is. Eveneens is niet betwist de stelling van Load4U dat de expeditie- en transportbranche alleen door de prijs wordt gedicteerd, waardoor een prijs die slechts enkele euro’s te hoog is al niet leidt tot een opdracht. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter had [K.] Holding met de omzetcijfers van Load4U en de door haar gehanteerde winstpercentages strikt vertrouwelijk moeten omgaan en deze niet aan [vertegenwoordiger Unico Logistics] van Unico Logistics B.V. bekend mogen maken. [K.] Holding had die gegevens op grond van het geheimhoudings-beding geheim behoren te houden.
4.5.
Met betrekking tot de e-mails heeft [K.] Holding aangevoerd dat Load4U deze niet rechtmatig heeft verkregen. Aan deze stelling gaat de voorzieningenrechter voorbij. Artikel 9 lid 2 van de managementovereenkomst bepaalt dat alle aantekeningen, notities, rapporten, brieven en andere bescheiden, die Load4U betreffen, steeds eigendom van Load4U blijven of worden, ook indien gesteld op papier van [K.] Holding. De e-mails zijn aan te merken als bescheiden die Load4U betreffen en daardoor zijn deze op grond van voormeld artikellid eigendom van Load4U geworden. Daarbij komt dat Load4U onbetwist heeft gesteld dat alle e-mailsboxen van Load4U voor haar bestuurders over en weer toegankelijk waren. Van onrechtmatig verkregen e-mails kan geen sprake zijn.
4.6.
Met betrekking tot de inhoud van de e-mails heeft [K.] Holding gesteld dat het daarbij om privacygevoelige informatie gaat waarin [bestuurder K. Holding] zijn frustraties en zijn toekomstplannen buiten Load4U met vrienden heeft gedeeld en dat daaruit geen vertrouwelijke informatie in de zin van de managementovereenkomst is te lezen. Het geheimhoudingsbeding gebiedt [K.] Holding c.q. [bestuurder K. Holding] om “al hetgeen tot hun kennis mocht komen omtrent het bedrijf van Load4U (…) niet aan derden bekend te maken zonder schriftelijke toestemming van Load4U”. Kennelijk geeft [K.] Holding aan deze passage een andere uitleg dan Load4U. In zo’n geval dient de uitleg te geschieden met inachtneming van de zogenaamde Haviltex-maatstaf.
4.7.
Die maatstaf houdt in dat de uitleg van een overeenkomst in beginsel niet alleen kan worden gegeven op grond van een zuiver taalkundige interpretatie van de bepalingen van een overeenkomst. Het komt aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan elkaars verklaringen en gedragingen en aan de bepalingen van die overeenkomst mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Bij die uitleg zijn verder alle omstandigheden van het concrete geval van beslissende betekenis, gewaardeerd naar hetgeen de maatstaven van redelijkheid en billijkheid meebrengen, alsmede dat in praktisch opzicht de taalkundige betekenis van de bewoordingen van de overeenkomst van groot belang is, gelezen in de context als geheel, die deze in (de desbetreffende kring van) het maatschappelijk verkeer normaal gesproken heeft.
4.8.
Toepassing van de Haviltex-maatstaf betekent dus dat ook rekening moet worden gehouden met subjectieve partijbedoelingen en -verwachtingen tijdens de onderhandelingen, voorafgaand aan de totstandkoming van de overeenkomst. Die bedoelingen en verwachtingen zijn bij de behandeling van dit kort geding niet naar voren gekomen, zodat de voorzieningenrechter daarmee ook geen rekening kan houden. De aard van een kort geding laat niet toe dat daartoe nader onderzoek wordt gedaan. Onder deze omstandigheden zal de voorzieningenrechter met alleen een taalkundige interpretatie moeten volstaan.
4.9.
[ex-partner], [een vriend], [een vriend] en [accountant] zijn vrienden/bekenden van [K.] Holding. Dat zij enige relatie hebben met Load4U is gesteld noch gebleken en dat betekent dat zij in de zin van de samenwerkingsovereenkomst ten opzichte van Load4U als derden aangemerkt moeten worden. De passage in artikel 9 lid 1 van de managementovereenkomst “al hetgeen tot hun kennis mocht komen omtrent het bedrijf van Load4U” betreft een ruime formulering. Uit niets is gebleken dat deze passage is beperkt tot concurrentiegevoelige informatie. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter vallen daaronder in dit geval ook mededelingen over de sfeer, de (onderlinge) verhoudingen, ontstane ophef, (andere) gebeurtenissen binnen Load4U, waarvan redelijkerwijze moet worden aangenomen dat die eigenlijk binnenskamers dienen te blijven en het voornemen van [K.] Holding om bedrijfsgevoelige informatie over Load4U aan een concurrent te verstrekken, een en ander zoals in de e-mails staat vermeld.
4.10.
Met het verstrekken van bedrijfsgevoelige gegevens over Load4U aan Unico Logistics B.V. en met het verstrekken van de informatie in de e-mails heeft [bestuurder K. Holding] bijzonderheden over het bedrijf van Load4U, die hij geheim behoorde te houden, bekend gemaakt. Dergelijke gedragingen zouden in het geval van een arbeidsovereenkomst een dringende reden in de zin van artikel 7:678 BW hebben opgeleverd voor een onverwijlde opzegging van een dergelijke overeenkomst. Gesteld noch gebleken is dat [K.] Holding c.q. [bestuurder K. Holding] schriftelijke toestemming had van Load4U voormelde gegevens en informatie aan derden bekend te maken. Aldus zijn die gedragingen een reden om de managementovereenkomst op grond van artikel 5 daarvan met onmiddellijke ingang tussentijds te beëindigen.
4.11.
De managementovereenkomst verwijst slechts naar voormeld artikel voor de omstandigheden die een dringende reden voor tussentijdse onmiddellijke beëindiging van die overeenkomst opleveren. Die verwijzing houdt evenwel niet in noch valt daaruit af te leiden dat alle arbeidsrechtelijke bepalingen van het BW in de managementovereenkomst zijn geïncorporeerd. Anders dan in het arbeidsrecht was een onverwijlde mededeling van de dringende reden in dit geval dan ook niet vereist.
4.12.
Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter heeft Load4U het besluit tot onmiddellijke beëindiging van de managementovereenkomst met [K.] Holding op formeel rechtsgeldige wijze genomen en is de management-overeenkomst tussentijds op rechtsgeldige wijze beëindigd. Dit betekent dat de vorderingen van [K.] Holding afgewezen dienen te worden.”
7.3.
Vermindering van eis in hoger beroep
[K.] Holding heeft haar vordering bij memorie van grieven beperkt tot de veroordeling van Load4U om aan haar de managementvergoeding van € 4.840,-- over de maand april [2014, hof] te voldoen en deze in de daarop volgende maanden te blijven voldoen uiterlijk op de 15e dag van elke maand totdat de managementovereenkomst op rechtsgeldige wijze is beëindigd.
7.4.
Spoedeisend belang
Het spoedeisend belang van [K.] Holding bij haar - verminderde - vordering in hoger beroep is niet ter discussie gesteld. Het hof gaat gezien de aard van het geschil uit van dat spoedeisend belang.
7.5.
Grief 9, rechtsgeldigheid/vernietigbaarheid besluit beëindiging managementovereenkomst
7.5.1.
Deze grief is gericht tegen r.o. 4.12. van het bestreden vonnis. [K.] Holding stelt dat het besluit tot beëindiging van het de managementovereenkomst niet rechtsgeldig is genomen, omdat er geen bestuursbesluit van Load4U aan ten grondslag ligt. Verder heeft het bestuur geen overleg met medebestuurslid [K.] Holding ([bestuurder K. Holding]) gevoerd. Ook is het besluit tot beëindiging om die reden vernietigbaar wegens strijd met de redelijkheid en billijkheid van artikel 2:8 BW aldus [K.] Holding.
Deze grief is het meest verstrekkend en wordt daarom als eerste behandeld.
7.5.2.
Het hof oordeelt voorshands als volgt.
Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, valt niet in te zien dat het besluit van
[B.] Holding B.V. en [J.] Holding B.V. namens Load4U tot beëindiging van de managementovereenkomst met [K.] Holding niet rechtsgeldig is genomen. Het had, mede gelet op artikel 17 lid 1 en 2 van de statuten van Load4U, op de weg van [bestuurder K. Holding] gelegen om aan te geven welke (statutaire) bepalingen in de weg staan aan de rechtsgeldigheid van het besluit.
Gezien de dringende reden voor de beëindiging, zie hierna, kan niet met succes worden betoogd dat voor het nemen van het besluit tevoren overleg gevoerd had moeten worden met [K.] Holding. Het beroep op artikel 2:8 BW gaat dan ook niet op.
Grief 9 faalt.
7.6.
Grief 4, onrechtmatig verkregen bewijs
7.6.1.
De vierde grief is gericht tegen r.o. 4.5. van het bestreden vonnis.
[K.] Holding stelt - kort gezegd - dat ten aanzien van onder meer de in r.o. 7.1. sub e. vermelde e-mails sprake is van onrechtmatig verkregen bewijs.
7.6.2.
Het hof ziet aanleiding deze grief op deze plaats te behandelen, aangezien het uit de stellingen van [K.] Holding begrijpt, dat Load4U volgens [K.] Holding door middel van bedoelde e-mails ook op het spoor is gekomen van de door [K.] Holding aan Unico Logistics B.V. (hierna: Unico) verstrekte informatie, zie ook de brief, aangehaald onder
r.o. 7.1. sub f.
7.6.3.
Het hof oordeelt voorshands als volgt.
Vast staat dat bedoelde e-mails door Load4U zijn verkregen door de e-mailboxen van de door [K.] Holding ([bestuurder K. Holding]) gebruikte zakelijke e-mailadressen te doorzoeken.
Artikel 9 lid 2 van de managementovereenkomst bepaalt dat alle soorten van bescheiden, waaronder brieven, steeds eigendom van Load4U worden of blijven. Daarmee hebben partijen naar het oordeel van het hof, met toepassing van de Haviltexmaatstaf, ook e-mails (elektronische brieven) bedoeld. [K.] Holding heeft geen gedragingen of verklaringen van partijen (feitelijk [bestuurder K. Holding], [bestuurder B. Holding] en [bestuurder J. Holding]) gesteld waaruit afgeleid moet worden dat digitale bescheiden zijn uitgezonderd van artikel 9 lid 2 van de managementovereenkomst. Het lezen van de e-mails, eigendom van Load4U, door [bestuurder B. Holding] en [bestuurder J. Holding] kan zo bezien niet als onrechtmatig bestempeld worden.
7.6.4.
Maar ook indien de stelling van [K.] Holding juist zou zijn, dat Load4U zonder toestemming van [K.] Holding geen kennis had mogen nemen van via de zakelijke e-mailadressen door [bestuurder K. Holding] verzonden privé-correspondentie, dan geldt het volgende.
De omstandigheid dat bewijs onrechtmatig is verkregen brengt niet noodzakelijkerwijs mee dat dat bewijs dient te worden uitgesloten (vrije bewijsleer). Over de toelating van onrechtmatig verkregen bewijs in een civiele zaak dient steeds in concreto te worden beslist op grond van een afweging tussen enerzijds het belang van de waarheidsvinding en anderzijds de overige in het geding zijnde belangen, waaronder de privacy.
In het onderhavige geval leidt dat tot het volgende. Load4U heeft gesteld dat [bestuurder J. Holding] en
[bestuurder B. Holding] op 10 maart 2014 van [bestuurder K. Holding] vernamen dat hij - zonder daar tevoren
met hen overleg over gevoerd te hebben - in gesprek was met een niet nader genoemde derde over de verkoop van het belang van [K.] Holding in Load4U. Enige tijd daarna zijn de
e-mailboxen van [bestuurder K. Holding] onderzocht. In het licht van de ook door [K.] Holding beschreven moeizame relatie tussen [bestuurder K. Holding] enerzijds en [bestuurder J. Holding] en [bestuurder B. Holding] anderzijds en eerdere discussie over de mogelijke verkoop van de aandelen (certificaten) door [K.] Holding, en mede gelet op de hiervoor vermelde uitleg van artikel 9 lid 2 van de managementovereenkomst, komt het hof voorshands tot de conclusie dat het belang van de waarheidsvinding de doorslag moet geven. [K.] Holding heeft, kennelijk in verband met de proportionaliteit, wel gesteld dat zij desgevraagd zelf informatie aan Load4U over de plannen had willen geven, doch de vraag is of dat tot hetzelfde resultaat voor Load4U had geleid.
Voor een (verder) onderzoek naar de feitelijke gang van zaken is in het kader van dit kort geding geen plaats.
Grief 4 faalt. Het hof zal bij de verdere beoordeling acht slaan op de meer bedoelde e-mails en de informatieverstrekking door [K.] Holding aan Unico.
7.7.
Grieven 1, 2 en 3, de informatieverstrekking aan Unico
7.7.1.
De eerste twee grieven van [K.] Holding zijn gericht tegen r.o. 4.3. van het bestreden vonnis.
Deze overweging is onjuist volgens [K.] Holding omdat verstrekking van omzet- en brutowinstcijfers er niet toe leidt dat derden daarvan kunnen profiteren of dat Load4U schade kan lijden. Uit die cijfers kunnen geen tarieven of prijzen afgeleid worden en evenmin gegevens omtrent klanten, opdrachtgevers, vervoerders, tarieven van vervoerders, bestemmingen of werkwijzen. Die cijfers zijn als zelfstandige bron waardeloos, aldus [K.] Holding.
[K.] Holding stelt verder dat de door haar aan Unico verstrekte informatie publiekelijk beschikbaar is, althans voor een derde met branche-kennis genoegzaam is te herleiden uit de publiekelijk beschikbare informatie. Daarom is geen sprake van vertrouwelijke informatie.
7.7.2.
De derde grief is gericht tegen r.o. 4.4. van het bestreden vonnis.
[K.] Holding betwist dat Unico een grote, directe concurrent van Load4U is. Het betreft een onderdeel van een Koreaans bedrijf dat voet aan de grond probeert te krijgen in Nederland. De interesse van Unico vloeit voort uit het feit dat zij niet of nauwelijks actief is op het gebied waarop Load4U actief is.
Verder is in de transportbranche niet alleen de prijs bepalend, maar spelen ook andere belangrijke factoren zoals vervoerders, snelheid en automatisering een rol.
7.7.3.
Het hof oordeelt voorshands als volgt.
Unico zag [K.] Holding als overnamekandidaat. Zij moet daarom als potentiële directe concurrent van Load4U beschouwd worden. [K.] Holding heeft Unico het waarderingsrapport, vermeld onder de feiten in r.o. 7.1. sub d., verstrekt. Het argument van [K.] Holding dat dat rapport als zelfstandige bron waardeloos is, omdat er geen essentiële informatie uit af te leiden valt, verwerpt het hof. Als die stelling juist zou zijn, zou het immers weinig zin hebben gehad om Unico dat rapport te verstrekken. Aangenomen moet worden dat Unico relevante informatie wenste en met het waarderingsrapport ook, hoewel mogelijk nog niet voldoende, heeft gekregen om zich een beeld te kunnen vormen van de waarde van de aandelen. Of de tarieven van Load4U uit de aan Unico in het waarderingsrapport verstrekte omzetcijfers en de gerealiseerde brutomarges kunnen worden afgeleid en of die tarieven allesbepalend zijn in de transportbranche - partijen twisten daarover - kan naar het oordeel van het hof in het midden blijven.
Het hof is met de voorzieningenrechter van oordeel dat de hiervoor bedoelde relevante informatie niet, althans niet zonder meer en volledig, uit de publicatiestukken afgeleid kan worden. Als dat wel zo geweest zou zijn, had [K.] Holding immers kunnen volstaan met het verwijzen van Unico naar die publicatiestukken.
Daarmee staat voorshands voldoende vast dat [K.] Holding artikel 9 van de managementovereenkomst heeft overtreden. Of Load4U daardoor schade heeft kunnen leiden of heeft geleden is voor die overtreding niet relevant.
De grieven 1, 2 en 3 falen.
7.8.
Grieven 5 en 6, de e-mails
7.8.1.
Deze grieven zijn gericht tegen r.o. 4.8. en r.o. 4.9. van het bestreden vonnis en daarmee tegen de uitleg die de voorzieningenrechter met – volgens [K.] Holding onjuiste - toepassing van de Haviltexmaatstaf heeft gegeven aan artikel 9 lid 1 van de managementovereenkomst in verband met de e-mails, genoemd in r.o. 7.1. sub e.
[K.] Holding stelt dat zij mocht verwachten dat het was toegestaan om in de privésfeer en met haar zakelijke adviseur over de dagelijkse werkzaamheden te spreken, waarbij de gesprekken met haar adviseur bovendien worden gedekt door diens geheimhoudingsplicht.
7.8.2.
Het hof oordeelt voorshands als volgt.
Verwezen zij naar de Haviltexmaatstaf zoals deze door de voorzieningenrechter is opgenomen in r.o. 4.7., tegen welke overweging [K.] Holding terecht niet heeft gegriefd.
Toepassing van die maatstaf op de vraag of de bedoelde e-mails aan vrienden/bekenden en aan de accountant van [bestuurder K. Holding]/[K.] Holding vallen onder artikel 9 lid 1 van de managementovereenkomst leidt tot het volgende.
De insteek van artikel 9 lid 1 is gezien de context waarin de managementovereenkomst is gesloten een commerciële. Load4U wil kennelijk uit concurrentieoogpunt waarborgen dat haar bedrijfsinformatie niet bij derden terecht komt. Het hof gaat ervan uit dat het gezien de tekst van bedoeld artikel gaat om bedrijfsinformatie in ruime zin. Aannemelijk is dat partijen niet hebben beoogd, dat het delen van de dagelijkse werkzaamheden met directe naasten of vrienden onder artikel 9 lid 1 valt. Niet goed voorstelbaar is dat partijen bedoeld hebben daarop een boete te zetten. Maar daar gaat het hier niet om. Uit in elk geval de onder r.o. 7.1. sub e. aangehaalde e-mails 1, 2 en 3 blijkt dat [K.] Holding/[bestuurder K. Holding] het voornemen om de aandelen/certificaten aan Unico te verkopen, waarbij met name de e-mail onder 2 is voorzien van een toelichting en enkele - zij het globale - becijferingen, met vrienden/bekenden heeft gedeeld en om advies heeft gevraagd. Aangenomen moet worden dat beoogd is die situatie wel te vatten onder artikel 9 lid 1. De met de vrienden en bekenden gedeelde informatie moet - anders dan [K.] Holding stelt - als bedrijfsinformatie in ruime zin worden gezien. Dat is ook niet enkel het thuis vertellen over wat hem die dag heeft bezig gehouden, zoals [K.] Holding stelt (mvg punt 65). Er zijn geen verklaringen of gedragingen van partijen (feitelijk [bestuurder K. Holding], [bestuurder B. Holding] en [bestuurder J. Holding]) gesteld of gebleken, waaruit - gelet op de omstandigheden - moet worden afgeleid dat partijen naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid iets anders mochten verwachten.
Het e-mail bericht aan [accountant] (r.o. 7.1. sub e. 6) laat het hof buiten beschouwing, nu hij de accountant van [K.] Holding is en daarom niet als “derde” kan worden beschouwd.
Gelet op het vorenstaande is het hof voorshands van oordeel dat ook ten aanzien van voormelde drie e-mails sprake is van schending van artikel 9 van de managementovereenkomst.
Grief 5 faalt. Grief 6 slaagt gedeeltelijk, doch treft geen doel.
7.9.
Grieven 7 en 8, dringende reden en onverwijldheid
7.9.1.
Met grief 7, gericht tegen r.o. 4.10. van het bestreden vonnis, stelt [K.] Holding dat geen sprake is van een dringende reden in de zin van artikel 5 van de managementovereenkomst jo. artikel 7:678 BW. De schending van het geheimhoudingsbeding van artikel 9 van de managementovereenkomst is, indien al schending moet worden aangenomen, naar haar mening zo gering, dat dit geen dringende reden oplevert. De voorzieningenrechter heeft ten onrechte geen rekening gehouden met de omstandigheden van het geval. [K.] Holding stelt dat zij haar voornaamste bron van inkomsten kwijt is en geen invloed op de (waarde van de) onderneming en daarmee de waarde van haar certificaten meer kan uitoefenen.
7.9.2.
Het hof is voorshands van oordeel dat de hiervoor in r.o. 7.6. en 7.7. (voorshands) vastgestelde overtredingen van artikel 9 van de managementovereenkomst samen een dringende reden opleveren in de zin van artikel 5 van de managementovereenkomst jo. artikel 7:678 lid 2 sub i BW. De in r.o. 7.6. besproken overtreding kwalificeert het hof als ernstig. [K.] Holding heeft immers met het waarderingsrapport bedrijfsgevoelige informatie verstrekt aan een (potentiële) concurrent. De overtreding, besproken in r.o. 7.7., is als zodanig veel minder ernstig, doch wordt als gezegd in samenhang met de eerst besproken overtreding beschouwd. Er bestaat een voldoende mate van zekerheid dat de bodemrechter (in een arbitrageprocedure) zal beslissen dat de managementovereenkomst terecht beëindigd is.
Het feit dat [K.] Holding haar voornaamste bron van inkomsten, de managementvergoeding, kwijt is, is inherent aan de beëindiging van de managementovereenkomst en leidt niet tot een ander oordeel. Ook het feit dat [bestuurder K. Holding] inmiddels ziek thuis is, leidt niet tot een ander oordeel. Dit kan niet afdoen aan de dringende reden. Overigens is onduidelijk gebleven welke andere bron van inkomsten [K.] Holding heeft en of [bestuurder K. Holding] recht heeft op een uitkering op grond van een arbeidsongeschiktheidsverzekering. Omtrent het al dan niet ontvangen van dividenduitkeringen heeft [K.] Holding onvoldoende informatie verstrekt, zodat daarmee geen rekening kan worden gehouden.
Grief 7 faalt.
7.9.3.
Het hof (en kennelijk ook Load4U) begrijpt grief 8, gericht tegen r.o. 4.11. van het bestreden vonnis, zo dat [K.] Holding zich op het standpunt stelt dat partijen hebben beoogd de arbeidsrechtelijke bepalingen omtrent het ontslag op staande voet, en met name de eis van onverwijldheid van artikel 7:677 BW, te incorporeren in de managementovereenkomst. [K.] Holding heeft – met name in eerste aanleg bij pleidooi – gesteld dat de dringende reden van de beëindiging niet onverwijld is meegedeeld.
7.9.4.
Het hof oordeelt voorshands als volgt.
Artikel 5 van de managementovereenkomst verwijst uitsluitend naar artikel 7:678 BW. [bestuurder K. Holding] heeft geen steekhoudende argumenten aangevoerd op grond waarvan, met inachtneming van de Haviltexmaatstaf, geconcludeerd zou moeten worden dat partijen beoogd hebben dat ook de eis van de onverwijldheid in acht genomen zou moeten worden.
Terzijde merkt het hof op dat het overigens de vraag is of de brief van maandag 24 maart 2014 niet als onverwijlde mededeling kan worden aangemerkt, nu Load4U volgens haar - weliswaar betwiste - stelling aan het eind van de week daarvoor de beschikking had gekregen over de gewraakte e-mails, waarmee zij op de hoogte is gekomen van het feit dat [K.] Holding het waarderingsrapport aan Unico had verstrekt.
Grief 8 faalt.
7.10.
Slotsom
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat het vonnis waarvan beroep moet worden bekrachtigd. Ook grief 10 betreffende de proceskosten in eerste aanleg faalt.
[K.] Holding dient als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van het hoger beroep veroordeeld te worden.

8.De uitspraak

Het hof:
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep;
veroordeelt [K.] Holding in de proceskosten van het hoger beroep, welke kosten tot op heden aan de zijde van Load4U worden begroot op € 704,-- aan verschotten en op € 894,-- aan salaris advocaat;
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. C.E.L.M. Smeenk-van der Weijden, P.P.M. Rousseau en R.J.M. Cremers en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 19 mei 2015.
griffier rolraadsheer