Het gaat in dit hoger beroep om het volgende.
a) Geïntimeerden zijn de erfgenamen van hun overleden ouders. In de nalatenschap valt de voormalige ouderlijke woning aan [het adres] te [plaats]. Geïntimeerde sub 1 is benoemd tot executeur; door zijn mede-erfgenamen is hij gemachtigd de woning te verkopen.
b) Nadat de woning door [geïntimeerde 1] via makelaar [makelaar] te koop was gezet heeft Victoria in de persoon van [medewerker Victoria] de woning samen met geïntimeerde sub 3 bezichtigd. Vervolgens zijn [medewerker Victoria] en geïntimeerde sub 1 met elkaar in onderhandeling getreden over de verkoop van de woning aan Victoria.
c) Na een bespreking en e-mails heeft [medewerker Victoria] bij e-mail van 3 december 2012 aan geïntimeerde sub 1 gevraagd of hij de notaris een conceptkoopovereenkomst kan laten opmaken. Geïntimeerde sub 1 heeft geantwoord dat dat akkoord is, maar is daar enkele uren later van teruggekomen. Bij de makelaar had zich een geïnteresseerde gemeld en hij wilde daarom nog wachten met het concept.
d) [medewerker Victoria] heeft bij e-mail van 5 december 2012 geïntimeerde sub 1 om duidelijkheid gevraagd, waarna de advocaat van Victoria geïntimeerde sub 1 bij e-mail van 6 december 2012 heeft laten weten dat volgens Victoria een koopovereenkomst tot stand is gekomen. Geïntimeerde sub 1 heeft daarop gesteld dat partijen nog geen overeenstemming hadden bereikt, maar na verdere correspondentie heeft geïntimeerde sub 1 de advocaat van Victoria laten weten dat hij zal meewerken aan de totstandkoming van de schriftelijke vastlegging.
e) Door makelaar [makelaar] is vervolgens een conceptkoopakte opgesteld. Naar aanleiding van de reacties van partijen op dit concept wordt een tweede concept en vervolgens een derde concept opgesteld. Partijen bereiken echter geen overeenstemming over de inhoud van de koopakte.
f) Na een aantal e-mails en een telefoongesprek op 21 december 2012 tussen geïntimeerde sub 1 en [medewerker Victoria] heeft geïntimeerde sub 1 op 31 december 2012 aan [medewerker Victoria] onder meer het volgende geschreven:
In ons laatste gesprek en naar aanleiding van de laatste e-mail heb ik van jou 3 keuzes gekregen met betrekking tot [het adres]:
1. Tekenen van het laatste concept van het contract
2. Beslaglegging huis
3. Afkoopsom van 35.000,-
(…) Zoals aangegeven zijn er 2 elementen die ontbreken in het contract, maar die cruciaal voor ons zijn:
a. Het geven van schriftelijke toestemming mbt de verkoopprijs aan jouw koper
b. Een uitgebreide lijst van renovaties die voorafgaan aan het opnieuw te koop zetten met een opname van een renovatieplicht aan jouw kant voordat je kan doorverkopen (…) Er is gewoon geen overeenstemming over het contract. (…) De hele samenwerking vervalt dus en de koop gaat definitief niet door.
g) Op 28 december 2012 is een ruilovereenkomst gesloten tussen [geïntimeerde 1] en een derde, [derde belanghebbende], waarbij zij zijn overeengekomen dat de woning, met bijbetaling door [derde belanghebbende] van een bedrag van € 140.000,=, zal worden geruild met diens woning. In deze ruilovereenkomst is de woning van [geïntimeerde 1] gewaardeerd op een bedrag van € 345.000,=.
h) Victoria heeft op 14 januari 2013 ten laste van [geïntimeerde 1] conservatoir derdenbeslag gelegd onder [derde belanghebbende] op de bijbetaling van € 140.000,=. Een vordering van [geïntimeerde 1] tot opheffing van dit beslag is bij vonnis in kort geding van 5 maart 2013 afgewezen. Victoria heeft vervolgens conservatoir beslag onder [geïntimeerde 1] gelegd op de woning. Na onderhandelingen tussen Victoria en [geïntimeerde 1] heeft [geïntimeerde 1] de woning geleverd aan [derde belanghebbende] en is een bedrag in depot gestort.