ECLI:NL:GHSHE:2015:1790

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
19 mei 2015
Publicatiedatum
19 mei 2015
Zaaknummer
HD200.131.986_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake verduistering van vrachtwagens en aansprakelijkheid van betrokken partijen

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door de coöperatie TVM U.A. tegen verschillende partijen, waaronder CAB Truck Trading Benelux B.V. en Rystal RySTAL SP. Z.O.O., in verband met de verduistering van vrachtwagens die door Runner Truck Lease & Rental B.V. waren verhuurd. De rechtbank had eerder vonnissen gewezen die de vorderingen van TVM en Runner afwezen. TVM, als verzekeraar, stelt dat zij recht heeft op schadevergoeding omdat Runner het bezit van de vrachtwagens heeft verloren door verduistering. De zaak betreft meerdere voertuigen en de betrokkenheid van verschillende partijen, waaronder een curator in het faillissement van Runner.

De procedure in hoger beroep omvat verschillende memorie's van grieven en antwoorden, waarbij TVM haar eis heeft gewijzigd en nu een bedrag van € 175.165,98 vordert, alsook de afgifte van de vrachtwagens. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de vorderingen van TVM en Runner niet ontvankelijk waren, maar TVM is van mening dat de betrokken partijen hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade. De rechtbank heeft de zaak naar de rol verwezen voor verdere behandeling.

Het hof heeft vastgesteld dat de vorderingen van TVM tegen CAB en [geïntimeerde 2] niet ontvankelijk zijn, omdat er geen grieven zijn ingediend tegen eerdere vonnissen. De zaak is complex door de internationale aspecten, aangezien enkele partijen in België en Polen zijn gevestigd. Het hof heeft de verdere behandeling van de zaak aangehouden en verzocht om aanvullende standpunten van TVM met betrekking tot de aanwezigheid van de vrachtwagens op het terrein van CAB.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
zaaknummer HD 200.131.986/01
arrest van 19 mei 2015
in de zaak van

1.de coöperatie TVM U.A., h.o.d.n. TVM Verzekeringen,gevestigd te [vestigingsplaats] ,

appellante in principaal hoger beroep,
geïntimeerde in incidenteel hoger beroep,
hierna aan te duiden als TVM,
advocaat mr. J.M. Wolfs te Maastricht,
2.
mr. J.J. Schelling q.q. (als curator in het faillissement van oorspronkelijk eiseres Runner Truck Lease & Rental B.V.),
kantoorhoudende te [kantoorplaats] ,
appellant in principaal hoger beroep,
hierna aan te duiden als de curator,
tegen

1.CAB Truck Trading Benelux B.V.,gevestigd te [vestigingsplaats] ,

hierna aan te duiden als CAB,
2. [geïntimeerde 2] ,wonende te [woonplaats] , België,
hierna aan te duiden als [geïntimeerde 2] ,
3.
[Rystal] RySTAL SP. Z.O.O.,gevestigd te [vestigingsplaats] , Polen,
hierna aan te duiden als Rystal,
4.
[geïntimeerde 4] ,
wonende te [woonplaats] , Polen,
hierna aan te duiden als [geïntimeerde 4] ,
geïntimeerden in principaal hoger beroep,
appellanten in incidenteel hoger beroep,
advocaat van principaal geïntimeerden sub 1 en 2: mr. B.L.G. Moolhuijsen te Roermond,
advocaat van principaal geïntimeerden sub 3 en 4: mr. P.J.L. Tacx te Someren,
op het bij exploten van dagvaarding van 9 april 2013 ingeleide hoger beroep van de vonnissen van de rechtbank Roermond van 14 september 2011 en 27 juni 2012
en van de rechtbank Limburg, zittingplaats Roermond, van 9 januari 2013, gewezen tussen TVM en Runner Truck Lease & Rental B.V. (hierna Runner) als eiseressen en CAB en [geïntimeerde 2] als gedaagden en tussen TVM als eiseres in conventie, verweerster in reconventie en Rystal en [geïntimeerde 4] als gedaagden in conventie, eisers in reconventie.

1.Het geding in eerste aanleg (zaaknr. 103824/HAZA 10-724)

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormelde vonnissen alsmede naar de daaraan voorafgaande vonnissen van 26 januari 2011 en 23 maart 2011.

2.Het geding in hoger beroep

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding in hoger beroep;
- ter rolle van 22 oktober 2013 heeft zich voor de curator geen procesvertegenwoordiger gesteld en is de zaak ten aanzien van de curator ambtshalve geroyeerd;
- de memorie van grieven van TVM met negen grieven tevens houdende wijziging van eis;
- de memorie van antwoord in principaal appel tevens memorie van grieven met zes grieven in incidenteel appel van CAB en [geïntimeerde 2] met twee producties;
- de memorie van antwoord in principaal appel, tevens memorie van grieven met twee grieven in incidenteel appel, tevens vermeerdering van eis met 17 producties (genummerd 33 tot en met 49) van Rystal en [geïntimeerde 4] ;
- de memorie van antwoord in incidenteel appel van TVM in het incidenteel appel van CAB en [geïntimeerde 2] ;
- de memorie van antwoord in incidenteel appel van TVM in het incidenteel appel van Rystal en [geïntimeerde 4] ;
- de pleidooien, waarbij partijen pleitnotities hebben overgelegd;
- de bij H12-formulier, ter griffie van het hof ingekomen op 20 oktober 2014, toegezonden productie, die zijdens TVM bij het pleidooi bij akte in het geding is gebracht;
- de bij H12-formulier, ter griffie van het hof ingekomen op 22 oktober 2014, toegezonden zeven producties (genummerd 50 tot en met 56), die zijdens Rystal en [geïntimeerde 4] bij het pleidooi bij akte in het geding zijn gebracht.
Partijen hebben arrest gevraagd. Het hof doet recht op bovenvermelde stukken en de stukken van de eerste aanleg.

3.De beoordeling

In principaal en incidenteel hoger beroep
3.1.
In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten.
3.1.1.
Runner heeft in december 2009 twee voertuigen (trekkers) verhuurd aan EU Logistix BV, hierna EU Logistix. Het betreft de voertuigen met de kentekens [kenteken 1] en
[kenteken 2] . Deze trekkers waren verzekerd bij TVM.
3.1.2.
Runner heeft in januari 2010 vijf voertuigen (trekkers) verhuurd aan Matchgroup BV, hierna Matchgroup. Het betreft de voertuigen met de kentekens [kenteken 3] , [kenteken 4] , [kenteken 5] , [kenteken 6] , [kenteken 7] . Ook deze trekkers waren verzekerd bij TVM.
3.1.3.
Directeur van EU Logistix en van Matchgroup is [directeur van EU Logistix en van Matchgroup] (hierna [directeur van EU Logistix en van Matchgroup] ), één van de gedaagden in eerste aanleg. Bij vonnis van de rechtbank
’s-Hertogenbosch, sector strafrecht van 31 augustus 2010 (cvr prod. 32) is [directeur van EU Logistix en van Matchgroup] (onder meer) veroordeeld voor het (subsidiair tenlastegelegde) medeplegen van verduistering van zes trucks van Runner. Het betreft de in de rechtsoverwegingen 3.1.1 en 3.1.2 genoemde trekkers met de Nederlandse kentekens: [kenteken 1] , [kenteken 3] , [kenteken 4] , [kenteken 5] ,
[kenteken 6] en [kenteken 7] . Van verduistering van de zevende trekker met het Nederlandse kenteken [kenteken 2] is [directeur van EU Logistix en van Matchgroup] door de rechtbank vrijgesproken.
Bij vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, sector strafrecht van 31 augustus 2010 (cvr prod. 31) is [veroordeelde] (hierna [veroordeelde] ) veroordeeld voor (onder meer) het (hem subsidiair tenlastegelegde) medeplegen van verduistering van de zes hierboven genoemde trekkers van Runner en is ook [veroordeelde] vrijgesproken van verduistering van de zevende trekker met het Nederlandse kenteken [kenteken 8] .
3.1.4.
Op 12 maart 2010 heeft de heer [directeur van Runner] , directeur van Runner (hierna [directeur van Runner] ), aangifte gedaan van verduistering bij de politie te Eindhoven van de genoemde zeven voertuigen (akte overlegging producties d.d. 29-9-2010, prod. 5).
3.1.5.
De trekker met kenteken [kenteken 7] is door [directeur van Runner] op 15 maart 2010 - zonder kentekenplaat, zonder de op de zijkanten van de trekker aangebrachte Runner stickers en zonder tachograafinstallatie - aangetroffen op het industrieterrein Ekkersrijt te [plaats 1] . De trekker met kenteken [kenteken 3] , die volgens [directeur van Runner] op grond van de navigatiegegevens zou moeten staan bij het bedrijf Wetron op [adres 1] te [plaats 2] , is aangetroffen op een parkeerplaats aan [adres 2] te [plaats 2] . De trekker met kenteken [kenteken 2] is door [directeur van Runner] op 14 maart 2010 aangetroffen op het terrein van CAB te [plaats 2] . Voor de stalling van twaalf trekkers, waaronder die met de Nederlandse kentekens [kenteken 3] , [kenteken 7] en [kenteken 2] , vermeld in de rechtsoverwegingen 3.1.1 en 3.1.2, heeft CAB d.d. 15 maart 2010 een rekening gestuurd naar “EU Logistics” (cva CAB/ [geïntimeerde 2] prod. 3, resp. 4). De trekker met kenteken [kenteken 2] is door de politie op 18 maart 2010 teruggegeven aan Runner.
3.1.6.
[geïntimeerde 4] is eigenaar/directeur van Rystal. [geïntimeerde 4] heeft voor Rystal vier trekkers gekocht van MVH Trading B.V. (hierna MVH Trading), één van de andere gedaagden in eerste aanleg. Drie trekkers zijn daadwerkelijk geleverd. Het betreft de trekkers met de volgende Duitse kentekens:
- [Duits kenteken 1] (oorspronkelijk Nederlands kenteken: [kenteken 1] ),
- [Duits kenteken 2] (oorspronkelijk Nederlands kenteken: [kenteken 4] ),
- [Duits kenteken 3] (oorspronkelijk Nederlands kenteken: [kenteken 6] ).
De trekkers met het oorspronkelijk Nederlandse kenteken [kenteken 1] en [kenteken 6] had Runner geleased van Transned Lease. Deze trekkers zijn nog steeds in het bezit van Rystal.
De trekker met het oorspronkelijk Nederlandse kenteken [kenteken 4] had Runner geleased van ING Lease. Ook deze trekker is thans in het bezit van Rystal.
De vierde trekker, die ook door Rystal was gekocht maar niet aan haar is geleverd, had het Duitse exportkenteken [Duits exportkenteken] . Het oorspronkelijk Nederlands kenteken van deze trekker was [kenteken 3] . Deze trekker is weer in het bezit van Runner.
Genoemde vier trekkers waren door MVH Trading naar Duitsland uitgevoerd.
3.2.1.
In eerste aanleg hebben TVM en Runner in verband met de door hen gestelde verduistering van een viertal trekkers - TVM noemt de trekkers met de oorspronkelijk Nederlandse kentekens [kenteken 1] , [kenteken 4] , [kenteken 6] en daarenboven nog de trekker met kenteken [kenteken 3] - twaalf natuurlijke dan wel rechtspersonen waaronder CAB, [geïntimeerde 2] , Rystal en [geïntimeerde 4] in rechte betrokken en, na wijziging van eis, kort gezegd, gevorderd:
- primair, dat de gedaagden hoofdelijk worden veroordeeld tot betaling van een bedrag van
€ 248.623,37, te vermeerderen met de wettelijke rente;
- subsidiair, dat Rystal en [geïntimeerde 4] worden veroordeeld tot afgifte van de drie in rechtsoverweging 3.1.6 genoemde voertuigen aan Runner en tot vergoeding van de waardevermindering van de betreffende voertuigen sedert datum verkoop – respectievelijk vanaf 4 februari 2010 met betrekking tot de trekker met kenteken [kenteken 1] , 23 februari 2010 met betrekking tot de trekker met kenteken [kenteken 4] , 10 maart 2010 met betrekking tot de trekker met kenteken [kenteken 6] en 12 maart 2010 met betrekking tot de trekker met kenteken [kenteken 3] , onder verbeurte van een dwangsom;
- alsmede dat de gedaagden hoofdelijk worden veroordeeld tot betaling van de buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover, alsmede in de proceskosten, inclusief de beslagkosten, en de volledige advocaatkosten voor zover uitgaande boven het door de rechtbank toe te wijzen bedrag aan proceskosten.
3.2.2.
Rystal en [geïntimeerde 4] hebben in reconventie gevorderd dat TVM en Runner worden veroordeeld tot betaling aan hen van de volledige kosten die zij, Rystal en [geïntimeerde 4] , hebben moeten maken in de hoofdzaak en in de door Rystal en [geïntimeerde 4] nader omschreven vrijwaringsprocedure, voor zover uitgaande boven de door de rechtbank toe te wijzen bedragen aan proceskosten.
3.2.3.
De rechtbank heeft de volgende vonnissen gewezen:
- Bij vonnis van 26 januari 2011 heeft de rechtbank in een door [geïntimeerde 2] opgeworpen incident geoordeeld en in de hoofdzaak de zaak naar de rol verwezen en iedere verdere beslissing aangehouden.
- Bij vonnis van 23 maart 2011 heeft de rechtbank in een door TVW en Runner opgeworpen incident geoordeeld en voorts onder meer bepaald naar welke zittingsdag de hoofdzaak aan de zijde van Rystal en [geïntimeerde 4] voor conclusie van antwoord wordt verwezen.
- Bij vonnis van 14 september 2011 heeft de rechtbank de hoofdzaak naar de rol verwezen en iedere verdere beslissing aangehouden.
- Bij vonnis van 27 juni 2012 heeft de rechtbank in een door TVM en Runner opgeworpen incident geoordeeld en in de hoofdzaak de zaak naar de rol verwezen en iedere verdere beslissing aangehouden.
- Bij vonnis van 9 januari 2013 heeft de rechtbank in conventie de vorderingen tegen CAB, [geïntimeerde 2] , Rystal en [geïntimeerde 4] en in reconventie de vorderingen van Rystal en [geïntimeerde 4] afgewezen.
3.3.
Het hof stelt vast dat Runner, althans de curator in het faillissement van Runner, geen procespartij (meer) is in dit hoger beroep. Evenmin zijn de overige acht in eerste aanleg door TVM en Runner gedagvaarde natuurlijke dan wel rechtspersonen procespartij in dit hoger beroep.
3.4.1.
TVM is het niet eens met de vonnissen van 14 september 2011, 27 juni 2012 en 9 januari 2013.
TVM heeft bij memorie van grieven haar eis gewijzigd. In hoger beroep vordert TVM, kort gezegd:
I.
primair:
geïntimeerden hoofdelijk, des dat de een betalende de ander gekweten zijnde, althans iedere afzonderlijke geïntimeerde, te veroordelen tot betaling aan TVM van een bedrag ad
€ 175.165,98, althans een bedrag in goede justitie te bepalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de in de memorie van grieven (onder grief 8) genoemde schadedata - te weten 4 februari 2010 voor de trekker met kenteken [kenteken 1] , 23 februari 2010 voor de trekker met kenteken [kenteken 4] en 10 maart 2010 voor de trekker met kenteken [kenteken 6] - subsidiair vanaf 15 maart 2010, meer subsidiair vanaf de dag waarop de afkoopsommen zijn voldaan, meer subsidiair vanaf de dag der dagvaarding in prima, tot aan die der algehele voldoening;
subsidiair
1. Rystal en [geïntimeerde 4] te veroordelen tot afgifte van de drie voertuigen met kentekens
[kenteken 1] ( [Duits kenteken 1] ), [kenteken 4] ( [Duits kenteken 2] ) en [kenteken 6] ( [Duits kenteken 3] ), inclusief bijbehorende (kenteken)papieren, sleutels e.d. binnen veertien dagen na dagtekening van het arrest, onder verbeurte van een dwangsom van € 10.000,-- voor iedere dag dat zij met afgifte in gebreke blijven, met een maximum van € 500.000,--;
2. Rystal en [geïntimeerde 4] te veroordelen tot vergoeding van de door TVM aan Runner uitgekeerde waarde van de trekkers (€ 175.165,98) minus de dagwaarde van de trekkers op het moment van afgifte, nader op te maken bij staat;
II.
geïntimeerden hoofdelijk, des dat de een betalende de ander gekweten zijnde, althans iedere afzonderlijke geïntimeerde, te veroordelen om aan TVM te voldoen:
- de gemaakte buitengerechtelijke kosten ten belope van € 3.780,-- te vermeerderen met btw;
- te vermeerderen met de wettelijke rente daarover;
- onder veroordeling van geïntimeerden hoofdelijk in alle kosten van deze procedure, te vermeerderen met de nakosten en de wettelijke rente over de nakosten;
- de
volledigekosten van de advocaat van TVM nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, voor zover uitgaande boven de door het hof toe te wijzen bedragen aan forfaitaire proceskosten.
3.4.2.
Aan deze vordering legt TVM in hoger beroep, kort samengevat, het volgende ten grondslag.
Runner heeft het bezit van de drie in rechtsoverweging 3.4.1 genoemde trekkers, die door Rystal waren gekocht en aan haar waren geleverd, verloren door verduistering. TVM had met Runner een verzekeringsovereenkomst gesloten. Als verzekeraar is TVM op grond van het bepaalde in artikel 7:962 BW gesubrogeerd in de rechten van Runner als verzekeringnemer.
De somma van € 175.165,98, waarvan TVM primair betaling vordert, is opgebouwd uit de volgende bedragen: € 55.750,-- (ter zake trekker [kenteken 1] ), € 55.750,-- (ter zake trekker [kenteken 6] ) en € 63.665,98 (ter zake trekker [kenteken 4] ). De twee eerstgenoemde bedragen zijn door TVM aan Transned Lease, waarvan Runner de trekkers had geleased, uitgekeerd en betreffen de dagwaarde minus het eigen risico van de genoemde twee trekkers. Het derde bedrag betreft de boekwaarde minus het eigen risico van de trekker met het Nederlandse kenteken [kenteken 4] en is door TVM aan ING Lease uitgekeerd, waarvan Runner deze trekker had geleased.
Ter zake de vierde door Rystal gekochte trekker met het Nederlands kenteken [kenteken 3] , die niet aan haar was geleverd en die daarna weer in het bezit is gekomen van Runner, vordert TVM thans in hoger beroep geen schadevergoeding meer.
Wat betreft haar subsidiaire vordering tot afgifte van de drie voertuigen stelt TVM, naar het hof begrijpt, dat bij drie akten van eigendomsoverdracht van eind oktober 2010 (cvr prod. 39) de drie aan Rystal geleverde trekkers aan TVM in eigendom zijn overgedragen en dat verduistering gelijk moet worden gesteld aan diefstal, zodat zij als eigenaar op grond van artikel 3:86 lid 3 BW de voertuigen kan revindiceren.
3.5.
Rystal en [geïntimeerde 4] hebben in hoger beroep hun eis in reconventie vermeerderd en vorderen thans, kort gezegd:
I.
te verklaren voor recht dat TVM onrechtmatig heeft gehandeld en onverminderd onrechtmatig handelt jegens Rystal door de diefstalsignalen niet uit het SIS-register te (laten) verwijderen c.q. door te (laten) halen en deswege aansprakelijk is voor de door Rystal geleden schade, althans zodanig te bepalen zoals het hof in goede justitie mag vermenen te bepalen;
II.
TVM te veroordelen, althans te gebieden om
binnen 48 uurna dagtekening van het te wijzen arrest al datgene te verrichten en/of te doen om de diefstalsignalen op de eerste (kenteken [Duits kenteken 1] ofwel [kenteken 1] ), tweede (kenteken [Duits kenteken 2] ofwel [kenteken 9] ; het hof begrijpt dat hier wordt bedoeld: [kenteken 4] ) en vierde trekker (kenteken [Duits kenteken 3] ofwel [kenteken 6] ) uit het SIS-register te (laten) verwijderen en verwijderd te houden, zulks onder overlegging binnen veertien dagen na dagtekening van dit arrest van verificatoire bescheiden daartoe aan Rystal, een en ander op straffe van een direct opeisbare dwangsom van € 5.000,-- per dag of gedeelte van een dag dat TVM in gebreke blijft aan het te wijzen arrest te voldoen;
III.
TVM tegen behoorlijk bewijs van kwijting te veroordelen tot het betalen van de schade aan Rystal, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, een en ander te vermeerderen met de wettelijke handelsrente c.q. de wettelijke rente vanaf de dag van de memorie van grieven in incidenteel appel tot aan de dag der algehele voldoening;
IV.
met veroordeling van TVM in de
volledigekosten van de procedure van Rystal uit de eerste aanleg en het hoger beroep, waaronder nadrukkelijk begrepen de nakosten, meer subsidiair, met veroordeling van TVM in de proceskosten van beide instanties, een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente.
Bevoegdheid en toepasselijk recht
3.6.1.
[geïntimeerde 2] woont in België, Rystal is in Polen gevestigd en ook [geïntimeerde 4] woont daar. Het geschil heeft derhalve internationale aspecten, zodat allereerst moet worden onderzocht of de Nederlandse rechter bevoegd is er kennis van te nemen. Dat is het geval: het geschil betreft een handelszaak als bedoeld in artikel 1 van de EEX-Verordening (hierna: EEX-Vo). Ingevolge artikel 5 lid 3 van deze verordening heeft de Nederlandse rechter rechtsmacht.
3.6.2.
Partijen hebben zich bij pleidooi in hoger beroep uitgelaten over het toepasselijke recht. Zij hebben voor de toepasselijkheid van het Nederlandse recht gekozen.
De ontvankelijkheid van TVM
3.7.1.
Het hof stelt, wat betreft het hoger beroep van TVM tegen CAB en [geïntimeerde 2] , voorop dat TVM geen grief heeft gericht tegen de vonnissen van 14 september 2011 en 27 juni 2012, zodat TVM in haar hoger beroep van die vonnissen niet kan worden ontvangen.
3.7.2.
Het hof stelt voorts voorop, wat betreft het hoger beroep van TVM tegen Rystal en [geïntimeerde 4] , dat nu TVM geen grief heeft gericht tegen het vonnis van 27 juni 2012, TVM in haar hoger beroep van dat vonnis ook niet kan worden ontvangen.
De vordering in hoger beroep onder I van TVM tegen CAB en [geïntimeerde 2] en van TVM tegen Rystal en [geïntimeerde 4]
3.8.1.
Voorop gesteld wordt dat de vordering van TVM ter zake primair onrechtmatig handelen subsidiair afgifte betreft drie trekkers die door MVH Trading aan Rystal zijn verkocht en geleverd. Het gaat hier om de trekkers:
- met het Duitse kenteken [Duits kenteken 1] (Nederlands kenteken [kenteken 1] ),
- met het Duitse kenteken [Duits kenteken 2] (Nederlands kenteken [kenteken 4] ),
- en met het Duitse kenteken [Duits kenteken 3] (Nederlands kenteken [kenteken 6] ).
3.8.2.
TVM stelt dat de trekker met het Nederlandse kenteken [kenteken 3] (het Duitse kenteken [Duits kenteken 4] ) aan Rystal was verkocht, maar niet aan deze is geleverd (mvg sub 4.4.4.). Deze trekker wordt, naar het hof begrijpt, door Rystal ook aangeduid als de ‘derde trekker’. De trekker met het Nederlandse kenteken [kenteken 5] is niet aan Rystal verkocht, maar aan [transporte] Transporte GmbH te Duitsland (mvg sub 1.2.2 en 1.2.3).
3.8.3.
Rystal heeft als productie 24 bij conclusie van dupliek uitdraaien overgelegd van het ZEVIS (Zentrale Verkehrs Informationssystem van het Duitse ministerie van Transport) en gesteld dat dit systeem is verbonden met de database van gestolen voertuigen en gesignaleerde personen, dat dit systeem door de registratie-autoriteit te [plaats 3] bij het registreren van de voertuigen is onderzocht en dat de volgende trekkers op de navolgende data niet als ‘vermist’ of ‘gestolen’ stonden geregistreerd:
- met het Duitse kenteken [Duits kenteken 1] (Nederlands kenteken [kenteken 1] ) op 20 januari 2010,
- met het Duitse kenteken [Duits kenteken 2] (Nederlands kenteken [kenteken 4] ) op 15 februari 2010,
- en met het Duitse kenteken [Duits kenteken 3] (Nederlands kenteken [kenteken 6] ) op 5 maart 2010.
3.8.4.
Volgens Rystal is de trekker met kenteken [kenteken 1] geleverd op 5 februari 2010, de trekker met kenteken [kenteken 4] op 23 februari 2010 en de trekker met kenteken
[kenteken 6] op 10 maart 2010.
3.8.5.
Blijkens de aangifte van [geïntimeerde 4] (inl.dagv. prod. 10) is de vierde trekker, het hof begrijpt dat dit is de trekker met het Nederlandse kenteken [kenteken 6] , op 10 maart 2010 door Rystal opgehaald.
3.8.6.
TVM legt aan haar vordering ten grondslag de stelling dat de trekkers met:
- het Duitse kenteken [Duits kenteken 1] (Nederlands kenteken [kenteken 1] ),
- het Duitse kenteken [Duits kenteken 2] (Nederlands kenteken [kenteken 4] ),
- en het Duitse kenteken [Duits kenteken 3] (Nederlands kenteken [kenteken 6] ),
voordat zij aan Rystal werden geleverd, bij CAB gestald hebben gestaan.
3.8.7.
CAB en [geïntimeerde 2] bestrijden dat de (in totaal) vier via MVH Trading verkochte trekkers (dus inclusief de trekker met het Nederlandse kenteken [kenteken 3] ) op het terrein van CAB gestald hebben gestaan.
3.8.8.
Daarop heeft TVM nader gereageerd met de stelling dat CAB en [geïntimeerde 2] in eerste aanleg niet hebben betwist dat deze trekkers bij CAB gestald hebben gestaan en dat, zo begrijpt het hof, het hoger beroep daartoe niet meer de gelegenheid biedt.
3.8.9.
Naar het oordeel van het hof hebben CAB en [geïntimeerde 2] in eerste aanleg niet in rechte de juistheid erkend van de betreffende stelling van TVM. Van een gerechtelijke erkentenis in de zin van artikel 154 Rv is geen sprake. In hoger beroep kunnen CAB en [geïntimeerde 2] dan ook het verweer voeren dat de betreffende vier trekkers niet op het terrein van CAB gestald hebben gestaan.
3.8.10.
TVM biedt in hoger beroep uitdrukkelijk bewijs aan van haar stelling dat de vier aan Rystal verkochte trekkers (dus ook de trekker met het Nederlandse kenteken [kenteken 3] , Duits kenteken [Duits kenteken 4] , die niet aan Rystal is geleverd) bij CAB gestald hebben gestaan.
3.8.11.
In het kader van haar bewijsaanbod stelt TVM expliciet dat de trekker met het Nederlandse kenteken [kenteken 6] op 13 maart 2010 door de heer [directeur van Runner] , directeur van Runner, op het terrein van CAB is aangetroffen (mvg sub 4.13). Voorts voert TVM aan dat ook de heer [medewerker van DLLL] , medewerker van De Lage Landen Lease, op 13 maart 2010 had vastgesteld dat op het terrein van CAB veertien trekkers stonden, waaronder de later via MVH Trading verkochte trekker met het Nederlandse kenteken [kenteken 6] (mvg sub 4.3.7).
3.8.12.
De stelling van TVM dat de trekker met het Nederlandse kenteken [kenteken 6] op 13 maart 2010 op het terrein van CAB stond, is moeilijk te rijmen met de aangifte van [geïntimeerde 4] , waaruit het hof afleidt dat die trekker op 10 maart 2010 aan Rystal is geleverd.
3.8.13.
Het hof verzoekt TVM bij memorie haar standpunt met betrekking tot de aanwezigheid van de trekker met kenteken [kenteken 6] op het terrein van CAB nader uit te leggen.
3.8.14.
In afwachting van de te nemen memories wordt iedere verdere beslissing aangehouden.

4.De uitspraak

Het hof:
op het principaal en incidenteel hoger beroep
verklaart TVM niet-ontvankelijk in haar hoger beroep tegen de vonnissen van 14 september 2011 en 27 juni 2012 voor zover tussen TVM enerzijds en CAB en [geïntimeerde 2] anderzijds gewezen;
verklaart TVM niet-ontvankelijk in haar hoger beroep tegen het vonnis van 27 juni 2012 voor zover tussen TVM enerzijds en Rystal en [geïntimeerde 4] anderzijds gewezen;
verwijst naar de rol van 16 juni 2015 voor memorie aan de zijde van TVM, zoals in rechtsoverweging 3.8.13 overwogen;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. H.A.W. Vermeulen, M.J.H.A. Venner-Lijten en M.J. Pesch en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 19 mei 2015.
griffier rolraadsheer