3.5.Rystal en [geïntimeerde 4] hebben in hoger beroep hun eis in reconventie vermeerderd en vorderen thans, kort gezegd:
I.
te verklaren voor recht dat TVM onrechtmatig heeft gehandeld en onverminderd onrechtmatig handelt jegens Rystal door de diefstalsignalen niet uit het SIS-register te (laten) verwijderen c.q. door te (laten) halen en deswege aansprakelijk is voor de door Rystal geleden schade, althans zodanig te bepalen zoals het hof in goede justitie mag vermenen te bepalen;
II.
TVM te veroordelen, althans te gebieden om
binnen 48 uurna dagtekening van het te wijzen arrest al datgene te verrichten en/of te doen om de diefstalsignalen op de eerste (kenteken [Duits kenteken 1] ofwel [kenteken 1] ), tweede (kenteken [Duits kenteken 2] ofwel [kenteken 9] ; het hof begrijpt dat hier wordt bedoeld: [kenteken 4] ) en vierde trekker (kenteken [Duits kenteken 3] ofwel [kenteken 6] ) uit het SIS-register te (laten) verwijderen en verwijderd te houden, zulks onder overlegging binnen veertien dagen na dagtekening van dit arrest van verificatoire bescheiden daartoe aan Rystal, een en ander op straffe van een direct opeisbare dwangsom van € 5.000,-- per dag of gedeelte van een dag dat TVM in gebreke blijft aan het te wijzen arrest te voldoen;
III.
TVM tegen behoorlijk bewijs van kwijting te veroordelen tot het betalen van de schade aan Rystal, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, een en ander te vermeerderen met de wettelijke handelsrente c.q. de wettelijke rente vanaf de dag van de memorie van grieven in incidenteel appel tot aan de dag der algehele voldoening;
IV.
met veroordeling van TVM in de
volledigekosten van de procedure van Rystal uit de eerste aanleg en het hoger beroep, waaronder nadrukkelijk begrepen de nakosten, meer subsidiair, met veroordeling van TVM in de proceskosten van beide instanties, een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente.
Bevoegdheid en toepasselijk recht
3.6.1.[geïntimeerde 2] woont in België, Rystal is in Polen gevestigd en ook [geïntimeerde 4] woont daar. Het geschil heeft derhalve internationale aspecten, zodat allereerst moet worden onderzocht of de Nederlandse rechter bevoegd is er kennis van te nemen. Dat is het geval: het geschil betreft een handelszaak als bedoeld in artikel 1 van de EEX-Verordening (hierna: EEX-Vo). Ingevolge artikel 5 lid 3 van deze verordening heeft de Nederlandse rechter rechtsmacht.
3.6.2.Partijen hebben zich bij pleidooi in hoger beroep uitgelaten over het toepasselijke recht. Zij hebben voor de toepasselijkheid van het Nederlandse recht gekozen.
De ontvankelijkheid van TVM
3.7.1.Het hof stelt, wat betreft het hoger beroep van TVM tegen CAB en [geïntimeerde 2] , voorop dat TVM geen grief heeft gericht tegen de vonnissen van 14 september 2011 en 27 juni 2012, zodat TVM in haar hoger beroep van die vonnissen niet kan worden ontvangen.
3.7.2.Het hof stelt voorts voorop, wat betreft het hoger beroep van TVM tegen Rystal en [geïntimeerde 4] , dat nu TVM geen grief heeft gericht tegen het vonnis van 27 juni 2012, TVM in haar hoger beroep van dat vonnis ook niet kan worden ontvangen.
De vordering in hoger beroep onder I van TVM tegen CAB en [geïntimeerde 2] en van TVM tegen Rystal en [geïntimeerde 4]
3.8.1.Voorop gesteld wordt dat de vordering van TVM ter zake primair onrechtmatig handelen subsidiair afgifte betreft drie trekkers die door MVH Trading aan Rystal zijn verkocht en geleverd. Het gaat hier om de trekkers:
- met het Duitse kenteken [Duits kenteken 1] (Nederlands kenteken [kenteken 1] ),
- met het Duitse kenteken [Duits kenteken 2] (Nederlands kenteken [kenteken 4] ),
- en met het Duitse kenteken [Duits kenteken 3] (Nederlands kenteken [kenteken 6] ).
3.8.2.TVM stelt dat de trekker met het Nederlandse kenteken [kenteken 3] (het Duitse kenteken [Duits kenteken 4] ) aan Rystal was verkocht, maar niet aan deze is geleverd (mvg sub 4.4.4.). Deze trekker wordt, naar het hof begrijpt, door Rystal ook aangeduid als de ‘derde trekker’. De trekker met het Nederlandse kenteken [kenteken 5] is niet aan Rystal verkocht, maar aan [transporte] Transporte GmbH te Duitsland (mvg sub 1.2.2 en 1.2.3).
3.8.3.Rystal heeft als productie 24 bij conclusie van dupliek uitdraaien overgelegd van het ZEVIS (Zentrale Verkehrs Informationssystem van het Duitse ministerie van Transport) en gesteld dat dit systeem is verbonden met de database van gestolen voertuigen en gesignaleerde personen, dat dit systeem door de registratie-autoriteit te [plaats 3] bij het registreren van de voertuigen is onderzocht en dat de volgende trekkers op de navolgende data niet als ‘vermist’ of ‘gestolen’ stonden geregistreerd:
- met het Duitse kenteken [Duits kenteken 1] (Nederlands kenteken [kenteken 1] ) op 20 januari 2010,
- met het Duitse kenteken [Duits kenteken 2] (Nederlands kenteken [kenteken 4] ) op 15 februari 2010,
- en met het Duitse kenteken [Duits kenteken 3] (Nederlands kenteken [kenteken 6] ) op 5 maart 2010.
3.8.4.Volgens Rystal is de trekker met kenteken [kenteken 1] geleverd op 5 februari 2010, de trekker met kenteken [kenteken 4] op 23 februari 2010 en de trekker met kenteken
[kenteken 6] op 10 maart 2010.
3.8.5.Blijkens de aangifte van [geïntimeerde 4] (inl.dagv. prod. 10) is de vierde trekker, het hof begrijpt dat dit is de trekker met het Nederlandse kenteken [kenteken 6] , op 10 maart 2010 door Rystal opgehaald.
3.8.6.TVM legt aan haar vordering ten grondslag de stelling dat de trekkers met:
- het Duitse kenteken [Duits kenteken 1] (Nederlands kenteken [kenteken 1] ),
- het Duitse kenteken [Duits kenteken 2] (Nederlands kenteken [kenteken 4] ),
- en het Duitse kenteken [Duits kenteken 3] (Nederlands kenteken [kenteken 6] ),
voordat zij aan Rystal werden geleverd, bij CAB gestald hebben gestaan.
3.8.7.CAB en [geïntimeerde 2] bestrijden dat de (in totaal) vier via MVH Trading verkochte trekkers (dus inclusief de trekker met het Nederlandse kenteken [kenteken 3] ) op het terrein van CAB gestald hebben gestaan.
3.8.8.Daarop heeft TVM nader gereageerd met de stelling dat CAB en [geïntimeerde 2] in eerste aanleg niet hebben betwist dat deze trekkers bij CAB gestald hebben gestaan en dat, zo begrijpt het hof, het hoger beroep daartoe niet meer de gelegenheid biedt.
3.8.9.Naar het oordeel van het hof hebben CAB en [geïntimeerde 2] in eerste aanleg niet in rechte de juistheid erkend van de betreffende stelling van TVM. Van een gerechtelijke erkentenis in de zin van artikel 154 Rv is geen sprake. In hoger beroep kunnen CAB en [geïntimeerde 2] dan ook het verweer voeren dat de betreffende vier trekkers niet op het terrein van CAB gestald hebben gestaan.
3.8.10.TVM biedt in hoger beroep uitdrukkelijk bewijs aan van haar stelling dat de vier aan Rystal verkochte trekkers (dus ook de trekker met het Nederlandse kenteken [kenteken 3] , Duits kenteken [Duits kenteken 4] , die niet aan Rystal is geleverd) bij CAB gestald hebben gestaan.
3.8.11.In het kader van haar bewijsaanbod stelt TVM expliciet dat de trekker met het Nederlandse kenteken [kenteken 6] op 13 maart 2010 door de heer [directeur van Runner] , directeur van Runner, op het terrein van CAB is aangetroffen (mvg sub 4.13). Voorts voert TVM aan dat ook de heer [medewerker van DLLL] , medewerker van De Lage Landen Lease, op 13 maart 2010 had vastgesteld dat op het terrein van CAB veertien trekkers stonden, waaronder de later via MVH Trading verkochte trekker met het Nederlandse kenteken [kenteken 6] (mvg sub 4.3.7).
3.8.12.De stelling van TVM dat de trekker met het Nederlandse kenteken [kenteken 6] op 13 maart 2010 op het terrein van CAB stond, is moeilijk te rijmen met de aangifte van [geïntimeerde 4] , waaruit het hof afleidt dat die trekker op 10 maart 2010 aan Rystal is geleverd.
3.8.13.Het hof verzoekt TVM bij memorie haar standpunt met betrekking tot de aanwezigheid van de trekker met kenteken [kenteken 6] op het terrein van CAB nader uit te leggen.
3.8.14.In afwachting van de te nemen memories wordt iedere verdere beslissing aangehouden.