ECLI:NL:GHSHE:2015:1779

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
19 mei 2015
Publicatiedatum
19 mei 2015
Zaaknummer
HD200.100.034_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Loonvordering en herberekening van achterstallig loon in arbeidszaak

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch werd behandeld, gaat het om een loonvordering van de appellant, wonende in de Tsjechische Republiek, tegen zijn voormalige werkgever, 4Works B.V. De appellant heeft zijn vordering gebaseerd op achterstallig loon over de periode van 24 januari 2008 tot en met 17 juli 2009. De zaak is een vervolg op eerdere tussenarresten van het hof, waarin de appellant in de gelegenheid werd gesteld om een herberekening van zijn vordering over te leggen. In het tussenarrest van 18 november 2014 werd de appellant gevraagd om een herberekening van zijn loonvordering, waarbij hij de mogelijkheid kreeg om zijn vordering te onderbouwen met bewijsstukken.

De appellant heeft zijn eis gewijzigd en vorderde een totaalbedrag van € 8.761,95 bruto, vermeerderd met wettelijke verhogingen en rente. Het hof heeft de vordering beoordeeld en vastgesteld dat 4Works een bedrag van € 34.047,43 bruto aan de appellant had moeten uitbetalen, maar dat er al een bedrag van € 28.848,01 bruto was betaald. Het hof heeft geoordeeld dat 4Works nog een bedrag van € 5.199,42 bruto aan de appellant verschuldigd was, te vermeerderen met wettelijke rente.

Daarnaast heeft het hof ook andere vorderingen van de appellant toegewezen, waaronder buitengerechtelijke kosten en kosten voor expertise. Het hof heeft de proceskosten gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. De uitspraak van het hof vernietigt de eerdere vonnissen van de rechtbank en wijst de vorderingen van de appellant gedeeltelijk toe, met inachtneming van de wettelijke verhogingen en rente.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
zaaknummer HD 200.100.034/01
arrest van 19 mei 2015
in de zaak van
[appellant],
wonende te [woonplaats], Tsjechische Republiek,
appellant,
advocaat: mr. drs. D. Vaničková te Rotterdam,
tegen
4Works B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
geïntimeerde,
advocaat: J.M. van Gool te Breda,
als vervolg op de door het hof gewezen tussenarresten van 21 februari 2012, 23 juli 2013 en 18 november 2014 in het hoger beroep van de door de rechtbank Breda, team kanton Bergen op Zoom, onder zaaknummer 581715/CV EXPL 10-103 gewezen vonnissen van 8 december 2010, 13 juli 2011 en 12 oktober 2011.

12.Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenarrest van 18 november 2014;
  • de akte van [appellant] met producties en houdende een eiswijziging;
  • de antwoordakte van 4Works met producties.
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald.

13.De verdere beoordeling

13.1.
Het tussenarrest van 18 november 2014
Bij genoemd tussenarrest is [appellant] in de gelegenheid gesteld om een herberekening van zijn vordering ter zake van achterstallig loon over te leggen met inachtneming van de in r.o. 10.7. van het tussenarrest gegeven uitgangspunten, voor zover nodig voorzien van een korte toelichting. Tevens is bepaald dat 4Works daarna een antwoordakte zal kunnen nemen.
Iedere verdere beslissing werd aangehouden.
13.2.
De wijziging van eis
[appellant] heeft zijn eis bij akte nogmaals gewijzigd.
Het hof begrijpt deze wijziging aldus, dat [appellant] thans vordert:
a. bepaling van de loonvordering van [appellant] op de bedragen zoals door [expert] berekend en betaling van het achterstallig loon over de periode 24 januari 2008 tot en met
26 juni 2008 en van 29 september 2008 tot en met 17 juli 2009 ad totaal € 8.761,95 bruto/
€ 3.703,41 netto (conform de berekeningen van [expert]), te vermeerderen met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente;
b. betaling van de buitengerechtelijke kosten ad € 435,--, vermeerderd met de wettelijke rente;
c. betaling van het ter zake van rioolkosten ingehouden bedrag van € 76,36, vermeerderd met de wettelijke rente;
d. terugbetaling van € 42,95 voor de aanschaf van werkkleding;
e. betaling van € 33,60 aan reiskosten;
f. veroordeling van 4Works tot verschaffing van de jaaropgave 2009 op straffe van een dwangsom;
g. betaling van € 522,54 aan vertaalkosten en € 810,94 aan kosten om vanuit de Tsjechische Republiek zittingen te kunnen bijwonen;
h. terugbetaling van € 3.000,-- aan proceskosten eerste aanleg, vermeerderd met de wettelijke rente;
i. betaling van de proceskosten van € 618,-- ter zake van de door [appellant] tegen OBI B.V. gevoerde procedure;
j. betaling van de kosten van de expertise van [expert] van € 1.807,05;
k. veroordeling van 4Works in de proceskosten van het hoger beroep, waaronder € 967,90 aan kosten voor de getuigen(verhoren).
13.3.
De herberekening van het achterstallig loon (a.)
[appellant] heeft naar aanleiding van het tussenarrest bij akte een brief d.d. 8 januari 2015 met bijlagen van [expert] overgelegd (prod. 48). Volgens die brief dient 4Works aan [appellant] te betalen: € 8.761,95 bruto/ € 3.703,41 netto.
4Works heeft berekend dat nog voldaan zou moeten worden € 5.199,42 bruto/ € 2.219,22 netto.
Uit de toelichting bij de brief d.d. 8 januari 2015 (prod. 3 en prod. 6 en 7 bij prod. 48) volgt dat volgens [appellant] totaal betaald had moeten worden een bedrag van € 34.047,43 bruto/
€ 23.653,48 netto.
Alhoewel volgens 4Works bij de bepaling van dat bedrag van een aantal onjuiste uitgangspunten is uitgegaan, is zij uit louter praktisch oogpunt bereid laatstgenoemde bedrag te accepteren als bedrag dat [appellant] in de periode van 24 januari 2008 tot en met 17 juli 2009 totaal aan salaris had moeten genieten. Ook het hof zal daarom van een bedrag van
€ 34.047,43 bruto/€ 23.653,48 netto uitgaan dat uitbetaald had moeten worden.
Op het
brutobedrag van € 34.047,43 moet in mindering worden gebracht hetgeen 4Works daadwerkelijk heeft verloond en aan [appellant] heeft uitbetaald.
Beide partijen hebben in dit verband bij hun akten de oorspronkelijke loonstroken over de hiervoor genoemde periode (nogmaals) overgelegd, [appellant] als productie 49 en 4Works als productie 19. Deze stroken verschillen alleen voor wat betreft periode 2 van 2008. Voor die periode zijn destijds kennelijk twee stroken afgegeven, waarvan er één een correctie inhoudt; elk van partijen heeft één van die stroken overgelegd. Beide stroken zijn overigens door [appellant] overgelegd als productie 6 bij inleidende dagvaarding. Het hof zal uitgaan van een bruto bedrag over periode 2 van € 1.773,87 (is € 1.284,38 netto), zoals aangegeven op de gecorrigeerde, door [appellant] overgelegde strook van iets latere datum in maart 2008. (Het verschil met de andere strook is overigens minimaal, namelijk € 0,78 bruto/€ 0,76 netto.)
[appellant] stelt op basis van voormelde toelichting (prod. 3 bij prod. 48, pagina 2) dat een bedrag van € 25.285,48 bruto is verloond. 4Works stelt dat een bedrag van € 28.848,01 bruto is verloond. [appellant] heeft zijn telling niet cijfermatig toegelicht, doch uitsluitend verwezen naar de loonstroken (prod. 49). Uit die loonstroken kan het door [appellant] genoemde bedrag echter niet worden afgeleid. 4Works heeft haar telling wel cijfermatig toegelicht (prod. 20, linker kolom), doch de door 4Works genoemde brutobedragen van 2009 kan het hof niet uit de loonstroken (prod. 19) afleiden.
Het hof komt op basis van de overgelegde loonstroken, rekening houdend met voormeld brutobedrag van € 1.773,87 over periode 2 van 2008, tot een hoger totaal betaald bruto bedrag dan door 4Works is berekend. Het hof zal daarom uitgaan van het door 4Works berekende, verloonde brutobedrag van € 28.848,01.
Per saldo dient door 4Works nog te worden voldaan een bedrag van € 34.047,43 minus
€ 28.848,01 is
€ 5.199,42 bruto.
[appellant] berekent het
nettobedrag dat aan hem is voldaan op € 7.588,59 plus € 12.361,48 is
€ 19.950,07 (prod. 6 en 7 bij prod. 48).
4Works komt in haar berekening (prod. 20 pagina 3) op een uitbetaald bedrag van
€ 21.434,26 netto. Het verschil bedraagt € 1.484,19 netto. Volgens 4Works gaat het hier om een bedrag van € 200,-- netto voor periode 2 van 2008 en een bedrag van € 1.284,38 netto voor periode 3 van 2008 (prod. 21, pagina 1), welke bedragen op 5 april 2008 resp. op
27 maart 2008 op verzoek van [appellant] zijn overgemaakt op de bankrekening van [X.] omdat [appellant] toen nog niet over een eigen bankrekening beschikte (prod. 22, eerste twee bankafschriften, waarop is vermeld dat de genoemde bedragen bestemd zijn voor [appellant]). Deze bedragen zijn volgens 4Works ten onrechte niet meegenomen in de telling van [appellant].
Hoewel [appellant] niet meer op deze stelling en deze producties heeft kunnen reageren, zal het hof uitgaan van de juistheid van de stelling en berekening van 4Works, nu de uitleg van 4Works zeer plausibel is, gelet op de overgelegde loonstroken, en [appellant] tot op heden nooit heeft gesteld dat hij niet conform de oorspronkelijke loonstroken zou zijn uitbetaald. De (impliciete) stelling van [appellant] dat dat wel het geval is, moet als tardief worden aangemerkt in deze (eind)fase van de procedure.
Het hof gaat derhalve uit van een uitbetaald bedrag van € 21.434,26 netto.
Per saldo komt netto nog door 4Works uit te betalen bedrag op € 23.653,48 minus
€ 21.434,26 is
€ 2.219,22 netto.
Volgens 4Works moet daar nog een bedrag van € 225,-- vanaf getrokken worden wegens de ingehouden huur. Dit betoog kan het hof niet volgen. Op grond van productie 35 bij conclusie van antwoord/repliek, waarnaar 4Works verwijst, heeft [appellant] dat bedrag al voldaan. Niet valt in te zien waarom dat bedrag van hetgeen 4Works nog verschuldigd is moet worden afgetrokken.
Per saldo resteert derhalve door 4Works te voldoen:
€ 5.199,42 bruto/€ 2.219,22 netto. De loonvordering (a.) zal worden toegewezen zoals in het dictum is bepaald. Bij een afzonderlijke bepaling van die bedragen heeft [appellant] geen belang, dus zijn vordering (a.) zal in zoverre afgewezen worden.
Dit bedrag dient nog vermeerderd te worden met de maximale wettelijke verhoging, zoals reeds voorshands bij tussenarrest (r.o. 10.8.2.) overwogen. Het hof ziet in hetgeen 4Works bij akte nader heeft gesteld geen reden om daar anders over te oordelen. Het is immers 4Works geweest die niet het juiste salaris heeft uitbetaald. Het aanvankelijk niet vermelden door [appellant] van de ontvangen ziektewetuitkering acht het hof (ook) in dit verband niet relevant. Verwezen zij overigens naar hetgeen daarover in r.o. 10.7 van het tussenarrest is opgemerkt. Met de vermindering van eis met een bedrag van € 3.307,50 bruto ter zake van de ontvangen ziektewetuitkering, zie de akte van 28 augustus 2014, wordt aldus geen rekening gehouden. Grief 10 slaagt.
De wettelijke rente zal worden toegewezen met ingang van 1 september 2009, nu niet is aangegeven door [appellant] wanneer welk deel van het toe te wijzen bedrag telkens opeisbaar is geworden en dit redelijkerwijs niet kan worden nagegaan. Aldus worden executieproblemen voorkomen, terwijl het hof daarbij in aanmerking neemt dat [appellant] door de toewijzing van de wettelijke verhoging ruimschoots wordt gecompenseerd voor deze (latere) ingangsdatum van de wettelijke rente.
13.4.
Kosten [expert]
[appellant] heeft zijn eis vermeerderd met de kosten van de bij akte overgelegde expertise van [expert] ter zake van de herberekening van de loonvordering. Het gaat om een bedrag van € 1.807,05 (prod. 50, 51 en 52) (j.).
4Works heeft bezwaar gemaakt tegen toewijzing van deze kosten onder meer omdat wegens het ontbreken van een specificatie en een eindafrekening oncontroleerbaar is of de werkzaamheden daadwerkelijk en noodzakelijkerwijs zijn verricht. 4Works memoreert het door haar gedane aanbod om haar accountant nieuwe loonstroken te laten vervaardigen, welk aanbod [appellant] heeft afgeslagen. 4Works acht de kosten overigens buitensporig hoog.
Het hof oordeelt als volgt. 4Works heeft zich niet tegen de vermeerdering van eis verzet en heeft inhoudelijk verweer daartegen gevoerd. Aangezien deze vermeerdering van eis direct verband houdt met het tussenarrest van 18 november 2015 en ziet op nieuwe feiten en producties die eerder niet bekend respectievelijk beschikbaar waren, is sprake van een uitzondering op de twee-conclusie-regel en zal het hof van de vermeerderde eis uitgaan.
De bedoelde kosten komen in beginsel op de voet van artikel 6:96 lid 2 sub b BW voor vergoeding in aanmerking. Het dient echter wel te gaan om redelijke kosten en de verrichte werkzaamheden dienen redelijkerwijs noodzakelijk te zijn. Het hof is van oordeel dat de herberekening van het verschuldigde loon op grond van de door het hof bij het tussenarrest aangegeven uitgangspunten noodzakelijkerwijs door een deskundige (salarisadministrateur) diende te worden verricht. Het vervolgens herberekenen van de vordering had ook door [appellant] zelf kunnen worden gedaan. Het hof acht voor het herberekenen van het verschuldigde loon een bedrag van € 400,-- redelijk, gelet op het feit dat daarvoor 18 nieuwe loonstroken dienden te worden vervaardigd, waarop een korte toelichting moest worden gegeven. Het door 4Works geopperde bedrag van € 10,-- per loonstrook beschouwt het hof als te laag ingeschat. Het hof gaat er daarbij vanuit dat 4Works ook kosten had moeten maken als zij de herberekening door haar eigen accountant had laten uitvoeren. Toewijsbaar is een bedrag van
€ 400,--. Het ontbreken van een specificatie van de werkzaamheden, staat niet in de weg aan toewijzing van dit bedrag. Over dit bedrag heeft [appellant] geen wettelijke rente gevorderd.
13.5.
Overige vorderingen
Toewijsbaar zijn verder:
- b. buitengerechtelijke kosten
€ 435,--(zie r.o. 10.8.1.), te vermeerderen met de wettelijke rente. Deze zal worden toegewezen vanaf de dag van de dagvaarding in eerste aanleg nu door [appellant] geen ingangsdatum is genoemd.
- c. een bedrag van
€ 76,36(zie r.o. 10.7.) ter zake van ingehouden kosten ontstopping riool, vermeerderd met de wettelijke rente. Deze zal worden toegewezen vanaf de dag van de dagvaarding in eerste aanleg nu door [appellant] geen ingangsdatum is genoemd.
Afgewezen wordt:
- d. € 42,95 werkkleding (zie r.o. 10.7.);
- e. € 33,60 reiskosten (zie r.o. 10.7.);
- f. verschaffen jaaropgave 2009 op verbeurte van een dwangsom (zie r.o. 7.12). Het hof gaat er wel vanuit dat op basis van het toegewezen loon door 4Works - voor zover nodig - alsnog door 4Works een jaaropgave 2009 aan [appellant] zal worden verstrekt. Een veroordeling daartoe met een dwangsom is niet aan de orde;
- i. € 618,-- aan proceskosten inzake procedure [appellant]/OBI B.V. (zie r.o. 10.8.3.1.).
13.6.
Proceskosten (k.)
Gelet op de uitkomst van deze procedure beschouwt het hof partijen als over en weer in het ongelijk gesteld in eerste aanleg en in hoger beroep. Dat betekent dat de kosten van de eerste aanleg en het hoger beroep zullen worden gecompenseerd, met dien verstande dat iedere partij de eigen kosten draagt.
De vordering tot terugbetaling van de proceskosten eerste aanleg van
€ 3.000,--,vermeerderd met de wettelijke rente (h.) vanaf de dag van de betaling van dat bedrag door 4Works wordt op grond daarvan toegewezen.
De kostencompensatie betekent verder dat de getuigentaxen van € 597,90 (zie r.o. 10.8.3.) en de overige getuigentaxen van de door [appellant] opgeroepen getuigen voor zijn rekening blijven. De getuigentaxen van de door 4Works opgeroepen getuigen blijven voor haar rekening. De kosten voor het bijwonen van de zittingen van € 810,94 (g.) en € 37,-- (zie r.o.10.8.3.) blijven eveneens voor rekening van [appellant]. Datzelfde geldt voor de kosten van de vertalingen van € 552,54 (g.) en € 351,-- (zie 10.8.3.). De grieven 16 en 17 falen.
13.7.
Slotsom
De vonnissen waarvan beroep zullen, voor zover in conventie gewezen, vernietigd worden. De vonnissen waarvan beroep zijn, voor zover in (voorwaardelijke) reconventie gewezen, niet aan het oordeel van het hof onderworpen.

14.De uitspraak

Het hof:
vernietigt de vonnissen waarvan beroep, voor zover in conventie gewezen;
opnieuw rechtdoende:
veroordeelt 4Works tot betaling aan [appellant] over de periode van 24 januari 2008 tot en met 26 juni 2008 en van 29 september 2008 tot en met 17 juli 2009 ter zake van achterstallig loon een bedrag van € 5.199,42 bruto, is € 2.219,22 netto, te vermeerderen met de maximale wettelijke verhoging van 50% ex artikel 7:625 BW over het bruto bedrag van € 5.199,42, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 5.199,42 alsmede over de wettelijke verhoging vanaf 1 september 2009 tot de dag van de voldoening;
veroordeelt 4Works tot betaling van een bedrag van € 76,36 en een bedrag van
€ 435,-- aan [appellant], beide bedragen vermeerderd met de wettelijke rente vanaf
28 december 2009 tot aan de dag van de voldoening;
veroordeelt 4Works tot betaling van een bedrag van € 400,-- aan [appellant];
veroordeelt 4Works tot terugbetaling van een bedrag van € 3.000,-- aan [appellant], vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf de dag van de betaling van dat bedrag door [appellant] aan 4Works tot de dag van de voldoening door 4Works;
verklaart dit arrest tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
compenseert de proceskosten van de eerste aanleg en het hoger beroep zodanig, dat ieder de eigen kosten draagt;
wijst het meer of anders door [appellant] in eerste aanleg en in hoger beroep gevorderde af.
Dit arrest is gewezen door mrs. C.E.L.M. Smeenk-van der Weijden, M.G.W.M. Stienissen en P.P.M. Rousseau en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 19 mei 2015.
griffier rolraadsheer