13.3.De herberekening van het achterstallig loon (a.)
[appellant] heeft naar aanleiding van het tussenarrest bij akte een brief d.d. 8 januari 2015 met bijlagen van [expert] overgelegd (prod. 48). Volgens die brief dient 4Works aan [appellant] te betalen: € 8.761,95 bruto/ € 3.703,41 netto.
4Works heeft berekend dat nog voldaan zou moeten worden € 5.199,42 bruto/ € 2.219,22 netto.
Uit de toelichting bij de brief d.d. 8 januari 2015 (prod. 3 en prod. 6 en 7 bij prod. 48) volgt dat volgens [appellant] totaal betaald had moeten worden een bedrag van € 34.047,43 bruto/
€ 23.653,48 netto.
Alhoewel volgens 4Works bij de bepaling van dat bedrag van een aantal onjuiste uitgangspunten is uitgegaan, is zij uit louter praktisch oogpunt bereid laatstgenoemde bedrag te accepteren als bedrag dat [appellant] in de periode van 24 januari 2008 tot en met 17 juli 2009 totaal aan salaris had moeten genieten. Ook het hof zal daarom van een bedrag van
€ 34.047,43 bruto/€ 23.653,48 netto uitgaan dat uitbetaald had moeten worden.
Op het
brutobedrag van € 34.047,43 moet in mindering worden gebracht hetgeen 4Works daadwerkelijk heeft verloond en aan [appellant] heeft uitbetaald.
Beide partijen hebben in dit verband bij hun akten de oorspronkelijke loonstroken over de hiervoor genoemde periode (nogmaals) overgelegd, [appellant] als productie 49 en 4Works als productie 19. Deze stroken verschillen alleen voor wat betreft periode 2 van 2008. Voor die periode zijn destijds kennelijk twee stroken afgegeven, waarvan er één een correctie inhoudt; elk van partijen heeft één van die stroken overgelegd. Beide stroken zijn overigens door [appellant] overgelegd als productie 6 bij inleidende dagvaarding. Het hof zal uitgaan van een bruto bedrag over periode 2 van € 1.773,87 (is € 1.284,38 netto), zoals aangegeven op de gecorrigeerde, door [appellant] overgelegde strook van iets latere datum in maart 2008. (Het verschil met de andere strook is overigens minimaal, namelijk € 0,78 bruto/€ 0,76 netto.)
[appellant] stelt op basis van voormelde toelichting (prod. 3 bij prod. 48, pagina 2) dat een bedrag van € 25.285,48 bruto is verloond. 4Works stelt dat een bedrag van € 28.848,01 bruto is verloond. [appellant] heeft zijn telling niet cijfermatig toegelicht, doch uitsluitend verwezen naar de loonstroken (prod. 49). Uit die loonstroken kan het door [appellant] genoemde bedrag echter niet worden afgeleid. 4Works heeft haar telling wel cijfermatig toegelicht (prod. 20, linker kolom), doch de door 4Works genoemde brutobedragen van 2009 kan het hof niet uit de loonstroken (prod. 19) afleiden.
Het hof komt op basis van de overgelegde loonstroken, rekening houdend met voormeld brutobedrag van € 1.773,87 over periode 2 van 2008, tot een hoger totaal betaald bruto bedrag dan door 4Works is berekend. Het hof zal daarom uitgaan van het door 4Works berekende, verloonde brutobedrag van € 28.848,01.
Per saldo dient door 4Works nog te worden voldaan een bedrag van € 34.047,43 minus
€ 28.848,01 is
€ 5.199,42 bruto.
[appellant] berekent het
nettobedrag dat aan hem is voldaan op € 7.588,59 plus € 12.361,48 is
€ 19.950,07 (prod. 6 en 7 bij prod. 48).
4Works komt in haar berekening (prod. 20 pagina 3) op een uitbetaald bedrag van
€ 21.434,26 netto. Het verschil bedraagt € 1.484,19 netto. Volgens 4Works gaat het hier om een bedrag van € 200,-- netto voor periode 2 van 2008 en een bedrag van € 1.284,38 netto voor periode 3 van 2008 (prod. 21, pagina 1), welke bedragen op 5 april 2008 resp. op
27 maart 2008 op verzoek van [appellant] zijn overgemaakt op de bankrekening van [X.] omdat [appellant] toen nog niet over een eigen bankrekening beschikte (prod. 22, eerste twee bankafschriften, waarop is vermeld dat de genoemde bedragen bestemd zijn voor [appellant]). Deze bedragen zijn volgens 4Works ten onrechte niet meegenomen in de telling van [appellant].
Hoewel [appellant] niet meer op deze stelling en deze producties heeft kunnen reageren, zal het hof uitgaan van de juistheid van de stelling en berekening van 4Works, nu de uitleg van 4Works zeer plausibel is, gelet op de overgelegde loonstroken, en [appellant] tot op heden nooit heeft gesteld dat hij niet conform de oorspronkelijke loonstroken zou zijn uitbetaald. De (impliciete) stelling van [appellant] dat dat wel het geval is, moet als tardief worden aangemerkt in deze (eind)fase van de procedure.
Het hof gaat derhalve uit van een uitbetaald bedrag van € 21.434,26 netto.
Per saldo komt netto nog door 4Works uit te betalen bedrag op € 23.653,48 minus
€ 21.434,26 is
€ 2.219,22 netto.
Volgens 4Works moet daar nog een bedrag van € 225,-- vanaf getrokken worden wegens de ingehouden huur. Dit betoog kan het hof niet volgen. Op grond van productie 35 bij conclusie van antwoord/repliek, waarnaar 4Works verwijst, heeft [appellant] dat bedrag al voldaan. Niet valt in te zien waarom dat bedrag van hetgeen 4Works nog verschuldigd is moet worden afgetrokken.
Per saldo resteert derhalve door 4Works te voldoen:
€ 5.199,42 bruto/€ 2.219,22 netto. De loonvordering (a.) zal worden toegewezen zoals in het dictum is bepaald. Bij een afzonderlijke bepaling van die bedragen heeft [appellant] geen belang, dus zijn vordering (a.) zal in zoverre afgewezen worden.
Dit bedrag dient nog vermeerderd te worden met de maximale wettelijke verhoging, zoals reeds voorshands bij tussenarrest (r.o. 10.8.2.) overwogen. Het hof ziet in hetgeen 4Works bij akte nader heeft gesteld geen reden om daar anders over te oordelen. Het is immers 4Works geweest die niet het juiste salaris heeft uitbetaald. Het aanvankelijk niet vermelden door [appellant] van de ontvangen ziektewetuitkering acht het hof (ook) in dit verband niet relevant. Verwezen zij overigens naar hetgeen daarover in r.o. 10.7 van het tussenarrest is opgemerkt. Met de vermindering van eis met een bedrag van € 3.307,50 bruto ter zake van de ontvangen ziektewetuitkering, zie de akte van 28 augustus 2014, wordt aldus geen rekening gehouden. Grief 10 slaagt.
De wettelijke rente zal worden toegewezen met ingang van 1 september 2009, nu niet is aangegeven door [appellant] wanneer welk deel van het toe te wijzen bedrag telkens opeisbaar is geworden en dit redelijkerwijs niet kan worden nagegaan. Aldus worden executieproblemen voorkomen, terwijl het hof daarbij in aanmerking neemt dat [appellant] door de toewijzing van de wettelijke verhoging ruimschoots wordt gecompenseerd voor deze (latere) ingangsdatum van de wettelijke rente.