ECLI:NL:GHSHE:2015:1703
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Burenrecht en onvoldoende belang bij vordering tot nakoming van verwijdering van boomwortels
In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, betreft het een hoger beroep van een appellant tegen een geïntimeerde in een burenrechtelijke kwestie. De zaak is ingeleid door een exploot van dagvaarding op 13 oktober 2014, waarbij de appellant het vonnis van de rechtbank Limburg, locatie Maastricht, van 16 juli 2014 aanvecht. De appellant, vertegenwoordigd door mr. J.J. Baltus, heeft de geïntimeerde, vertegenwoordigd door mr. R.C. Breuls, opgeroepen om te verschijnen op de openbare terechtzitting van het hof op 16 december 2014.
Tijdens de procedure heeft het hof geconstateerd dat de appellant niet tijdig de memorie van grieven heeft ingediend, ondanks dat hem eerder een termijn en uitstel was verleend. Op de rol van 24 maart 2015 heeft de rolraadsheer ambtshalve akte van niet-dienen verleend. Het hof heeft vervolgens besloten om recht te doen op basis van de gedingstukken in het griffiedossier.
Het hof heeft appellant nogmaals de gelegenheid geboden om de memorie van grieven in te dienen, in lijn met het arrest van de Hoge Raad van 17 april 2015, ECLI:NL:HR:2015:1064. De uitspraak van het hof is gedaan op 12 mei 2015, waarbij het hof de zaak heeft verwezen naar de rol van 26 mei 2015 voor het nemen van de memorie van grieven aan de zijde van appellant. De kern van de zaak draait om het onvoldoende belang van de appellant bij de vordering tot nakoming van de verwijdering van boomwortels, waarbij het hof oordeelt dat er een eenvoudiger middel beschikbaar is om het recht te verwezenlijken.