8.1De rechtbank heeft in het bestreden vonnis van 28 maart 2012 in r.o. 3.2 feiten vastgesteld. Het hof zal van die niet bestreden feiten uitgaan.
a. [geïntimeerde] en [appellant] zijn de vennoten van de door hen op 1 januari 2007 opgerichte vennootschap onder firma STC-Computing V.O.F. (hierna mede: STC). STC exploiteert een onderneming op het gebied van de aanleg van ICT netwerken, ICT dienstverlening en de verkoop van hard- en software.
b. Partijen hebben hun samenwerking vastgelegd in een vennootschapsakte (productie 1a bij dagvaarding in eerste aanleg). In deze akte zijn partijen met betrekking tot de beëindiging van de samenwerking voor zover thans van belang het volgende overeengekomen:
“(…)
AANVANG, DUUR EN OPZEGGING
Artikel 3
(...)
3. Ieder der vennoten heeft, mits te goeder trouw, de bevoegdheid de vennootschap te zijnen opzichte te doen eindigen door opzegging aan zijn mede-vennoot bij aangetekend schrijven of bij deurwaardersexploit, zulks met in achtneming van een opzegtermijn van tenminste zes maanden.
Deze opzegging kan alleen geschieden tegen liet einde van het boekjaar.
(…)
EINDE DER VENNOOTSCHAP
Artikel 14
De vennootschap eindigt:
1. Door een besluit tot ontbinding in onderling overleg. Dit besluit moet schriftelijk worden vastgelegd en ondertekend, terwijl aan ieder een afschrift daarvan moet worden verstrekt;
2. Door opzegging door een vennoot als bedoeld in artikel 3 sub 3;
(...)
5. Door tegen een vennoot uitgesproken ontbinding overeenkomstig artikel 7A:1684 en volgende van het Burgerlijk Wetboek; (...)
Artikel 15
Bij het eindigen der vennootschap is ieder der vennoten in het vermogen der vennootschap gerechtigd voor het bedrag waarvoor hij ingevolge artikel 4 in de boeken is gecrediteerd, verminderd of vermeerderd met zijn aandeel in het verlies of in de winst, blijkens de winst- en verliesrekening overeenkomstig het bepaalde in artikel 9 en 10 opgemaakt.
Het aan ieder der vennoten toekomende zal na de liquidatie aan hem (...) worden uitgekeerd.VOORTZETTING DER VENNOOTSCHAP
Artikel 16
Ingeval de vennootschap eindigt doordat één der omstandigheden, vermeld in artikel 14, eerste lid, zich voordoet, of de ontbinding wordt gevraagd overeenkomstig het tweede lid van dat artikel of bij opzegging bedoeld in artikel 3, derde lid, heeft de andere vennoot, respectievelijk de niet in gebreke zijnde of niet opgezegd hebbende vennoot, het recht de zaken der vennootschap over te nemen, (...).
De vennoot, die aldus de zaken der vennootschap overneemt, verkrijgt alle activa en passiva der vennootschap en is gerechtigd de zaken der vennootschap voort te zetten.
In het geval van overname verlenen partijen elkaar over en weer volmacht ter uitvoering van de verplichting tot levering van de gemeenschappelijke goederen. Deze volmacht is onherroepelijk.
Bij overneming der zaken kan geen liquidatie worden gevorderd.
De vennoot, die de zaken overneemt, is dan alleen verplicht tot voldoening aan de rechthebbende(n) van het bedrag/de bedragen, berekend naar het in artikel 15 bepaalde, blijkens de daar bedoelde balans en winst- en verliesrekening. (...)
Voorts zijn partijen in artikel 13 van de vennootschapsakte overeengekomen:
“(…)
Tijdens arbeidsongeschiktheid van één der vennoten, tengevolge van ziekte of door een ongeval (...), zal de andere vennoot (...) de werkzaamheden van de arbeidsongeschikte vennoot waarnemen, die recht behoudt op zijn laatstelijk vastgestelde arbeidsvergoeding en op zijn aandeel in de winst, gedurende een maximum van twaalf maanden, (...). De extra arbeid, die de arbeidsgeschikte vennoot dientengevolge verricht, zal hem gedurende een maximum van twaalf maanden niet worden vergoed. Na dit jaar zal de extra arbeid wel worden vergoed. (…)”.
c. [appellant] is in december 2008 cocaïne gaan gebruiken. Dit gebruik heeft geleid tot een drugs- en gokverslaving. Vanaf april 2009 heeft [appellant] nauwelijks nog voor STC gewerkt. In mei/juni 2009 heeft [appellant] hulp gezocht voor zijn verslaving en in juli 2009 is hij opgenomen in een kliniek. Op 6 maart 2010 is [appellant] uit de kliniek ontslagen.
d. [geïntimeerde] heeft tot oktober 2009 het afgesproken maandelijkse voorschot op het winstaandeel aan [appellant] betaald. De laatste betaling van € 2.200,- dateert van 1 september 2009. In november 2009 heeft [geïntimeerde] nog twee bedragen van in totaal € 6.500,- aan [appellant] voldaan.
e. [appellant] heeft vanaf april 2009 t/m 2010 diverse bedragen van de bankrekening van de vennootschap opgenomen.
f. Partijen hebben in 2010 gesproken over de beëindiging van de samenwerking en de verdeling van het vennootschapsvermogen. Op verzoek van [appellant] heeft de accountant dhr. [accountant] (hierna: de accountant) op 18 juni 2010 een aantal cijfers gepresenteerd, waaruit blijkt dat er in het 4e kwartaal 2009 verlies is geleden. Uit de door de accountant op 29 november 2010 aan [appellant] toegezonden concept jaarrekening 2009 blijkt dat er sprake is van een positief resultaat van € 89.287,-. Aanpassing van dit concept in december 2010 heeft geleid tot een positief resultaat van € 139.951,-.
g. Partijen hebben geen overeenstemming kunnen bereiken over de beëindiging van de samenwerking en de financiële afwikkeling daarvan.
8.2.1In eerste aanleg heeft [geïntimeerde] in conventie en na wijziging eis gevorderd, kort gezegd, ontbinding van STC, een verklaring voor recht dat hij de onderneming mag voortzetten onder de huidige handelsnaam STC Computing, verdeling van het vermogen van de vennootschap ex art. 3:185 BW, een verklaring voor recht dat [appellant] niet gerechtigd was vanaf 1 april 2009 bedragen van de bankrekening van STC op te nemen onder veroordeling van [appellant] deze bedragen terug te storten, [appellant] te verbieden nog langer geld van de bankrekening van STC op te nemen en [appellant] te veroordelen om aan [geïntimeerde] een vergoeding te betalen voor de door [geïntimeerde] verrichte werkzaamheden in de periode december 2009 t/m april 2010, vermeerderd met rente en kosten.
8.2.2In reconventie heeft [appellant] gevorderd, na aanvulling van eis, kort gezegd, een door een deskundige vast te stellen schadevergoeding, inzage in alle financiële gegevens en een maandelijks te betalen bedrag als voorschot op het definitief vast te stellen inkomen tot het moment dat er een definitieve uitkoopregeling is vastgesteld.
8.2.3De rechtbank heeft bij eindvonnis in conventie en reconventie en uitvoerbaar bij voorraad:
- de overeenkomst van de vennootschap onder firma STC Computing v.o.f. ontbonden;
- voor recht verklaard dat [geïntimeerde] gerechtigd is de onderneming voort te zetten onder de handelsnaam STC Computing;
- de verdeling van het vermogen van STC aldus vastgesteld dat [appellant] aan [geïntimeerde] verschuldigd is € 214,50, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van het vonnis;
- [appellant] verboden om nog langer geld op te nemen van de rekening van STC genummerd [rekeningnummer];
- [appellant] veroordeeld om aan [geïntimeerde] € 905,- aan buitengerechtelijke incassokosten te betalen;
- de proceskosten gecompenseerd en het meer of anders gevorderde afgewezen.
8.3.1[appellant] vordert in dit hoger beroep onder aanvulling van eis dat het hof het tussen partijen gewezen eindvonnis in stand zal laten, dat de onderneming aan [geïntimeerde] zal worden toegekend onder toekenning van een nader bij staat op te maken bedrag.
8.3.2[geïntimeerde] vordert in dit hoger beroep, na akte wijziging eis waarbij hij zijn eis in het voorwaardelijk incidenteel appel heeft gewijzigd:
A. in incidenteel onvoorwaardelijk appel:
1. vernietiging van het vonnis van 28 maart 2012 voor zover daarin het te verdelen vennootschapsvermogen is vastgesteld op € 214,50, en dit te verdelen vennootschapsvermogen vast te stellen in die zin dat [appellant] aan [geïntimeerde] € 3.714,50 is verschuldigd;
2. [appellant] te gebieden om binnen vijf dagen na het te wijzen arrest de Volkswagen Caddy met kenteken [kentekennummer] in het bezit van [geïntimeerde] te stellen op een door [geïntimeerde] te bepalen plaats en tijdstip en onder afgifte van alle toebehoren zoals alle autosleutels, kenteken- en verzekeringspapieren die [appellant] in bezit heeft, op straffe van een door [appellant] (zoals het hof “[geïntimeerde]” leest) direct te verbeuren dwangsom van € 1.000,- per dag of dagdeel dat [appellant] dit nalaat en wel met en maximum van € 75.000,-, alsmede [appellant] te veroordelen om aan [geïntimeerde] te betalen € 6.014,73 aan verzekeringskosten, wegenbelasting en boetes, althans een door het hof in goede justitie te bepalen bedrag(en);
3. [appellant] te veroordelen in de kosten van beide instanties, vermeerderd met de wettelijke rente over de proceskosten vanaf de 15de dag na de dag van het arrest en in de nakosten van € 131,- dan wel, indien betekening van het arrest plaatsvindt, € 199,-;
B. in incidenteel voorwaardelijk appel:
1) de overeenkomst van vennootschap onder firma ter zake SIC Computing v.o.f te [vestigingsplaats] te ontbinden, primair per de datum van het arrest en subsidiair per 31 december 2010;
2) te verklaren voor recht dat alleen [geïntimeerde] gerechtigd is de onderneming voort te zetten onder de huidige handelsnaam STC Computing;
3) het vennootschappelijk vermogen van STC (de gemeenschap) ex artikel 3:185 BW te verdelen op de wijze zoals door [geïntimeerde] gevorderd in onderdeel 18 sub c van de dagvaarding, echter niet zoals daar is vermeld op basis van artikel 15 en artikel 16 van de overeenkomst van vennootschap onder firma, althans op de wijze zoals nader door [geïntimeerde] toegelicht in sub 7 en 8 van de conclusie van repliek in conventie in eerste aanleg indien en voor zover de rechtbank artikel 15 van de overeenkomst van vennootschap onder firma van toepassing acht (voorwaardelijk), indien en voor zover vereist daaronder begrepen een gebod dat [appellant] verplicht is hieraan volledige medewerking te geven op straffe van een door [appellant] (zoals het hof “[geïntimeerde]” leest) direct te verbeuren dwangsom van € 1.000,- per dag of dagdeel dat [appellant] dit nalaat en wel met een
maximum van € 25.000,-, alsmede daartoe een deskundige te benoemen die het aandeel van
[appellant] daarin vaststelt en daarbij te bepalen dat indien de waarde van dit aandeel positief is
[geïntimeerde] is gehouden om die waarde (de onverdeelde helft) in vijf gelijke jaarlijkse termijnen aan [appellant] te vergoeden en indien de waarde van dit aandeel negatief is [appellant] gehouden is om die waarde aan [geïntimeerde] te vergoeden op straffe van een door [appellant] (zoals het hof “[geïntimeerde]” leest) direct te verbeuren dwangsom van € 1.000,- per dag of dagdeel dat [appellant] dit binnen 14 dagen na het in deze te wijzen vonnis nalaat en wel met een maximum van € 50.000,-;
4) te verklaren voor recht dat [appellant] niet gerechtigd was om een totaalbedrag van € 32.625,- van de bankrekening van STC (met rekeningnummer [rekeningnummer]) op te nemen in de periode vanaf 1 april 2009 tot 1 oktober 2010, alsmede dat [appellant] niet gerechtigd was om enig bedrag, althans een door het gerechtshof vast te stellen totaalbedrag, van de bankrekening van STC (met rekeningnummer [rekeningnummer]) op te nemen vanaf 1 oktober 2010 tot aan het in deze te wijzen arrest, alsmede [appellant] te veroordelen om het totaal aan onrechtmatig opgenomen bedragen aan [geïntimeerde] terug te betalen primair op grond van het feit dat [appellant] daar geen recht op heeft omdat hij geen werkzaamheden heeft verricht, subsidiair omdat [appellant] hierdoor ongerechtvaardigd is verrijkt ten opzichte van [geïntimeerde] en meer subsidiair omdat [appellant] hierdoor tekort is gekomen in de nakoming van zijn rechten en verplichtingen voortvloeiende uit de overeenkomst van vennootschap onder firma (als aanvullende schadevergoeding), zulks op straffe van € 1.000,- per dag of dagdeel dat [appellant] dit binnen 14 dagen na het in deze te wijzen arrest nalaat en wel met een maximum van € 50.000,-;
5) [appellant] te verbieden nog langer geld van de vennootschappelijke rekening met nummer
[rekeningnummer] op te nemen, zulks op straffe van € 1.000,- per dag of dagdeel dat [appellant] dit
binnen 14 dagen na het in deze te wijzen vonnis nalaat en wel met een maximum van
€ 50.000,-;
6) [appellant] te gebieden om binnen vijf dagen na het in deze te wijzen arrest de Volkswagen Caddy met kenteken [kentekennummer] in het bezit van [geïntimeerde] te stellen op een door [geïntimeerde] te bepalen plaats en tijdstip en onder afgifte van alle toebehoren zoals alle autosleutels, kenteken- en verzekeringspapieren die [appellant] in bezit heeft, op straffe van een door [appellant] (zoals het hof “[geïntimeerde]” leest) direct te verbeuren dwangsom van € 1.000,- per dag of dagdeel dat [appellant] dit nalaat en wel met een maximum van € 75.000,- alsmede [appellant] te veroordelen om aan [geïntimeerde] te betalen een bedrag van in totaal € 6.014,73 aan verzekeringskosten, wegenbelasting en boetes, althans een door het gerechtshof in goede justitie te bepalen bedrag(en);
7) (voorwaardelijk) [appellant] te veroordelen om aan [geïntimeerde] te betalen een vergoeding voor de extra door [geïntimeerde] verrichte arbeid gedurende in ieder geval de periode december 2009 tot en met april 2010 (vijf maanden), zijnde in ieder geval het voorschot van [appellant] op zijn vergoeding in de winst van STC, zijnde een bedrag van € 11.250,-;
8) [appellant] te veroordelen om aan [geïntimeerde] te betalen de wettelijke handelsrente over de door [geïntimeerde] van [appellant] gevorderde en door het gerechtshof aan [geïntimeerde] toe te wijzen bedragen, welke bedrag dient te worden berekend vanaf de verschuldigdheid daarvan tot aan de dag der algehele voldoening;
9) [appellant] te veroordelen om aan [geïntimeerde] te betalen de buitengerechtelijke kosten indien het gerechtshof aan [geïntimeerde] door [appellant] te betalen bedragen toewijst en zulks op basis van Aanbeveling II van het Rapport Voorwerk II, althans een door het gerechtshof in goede justitie te bepalen bedrag;
10) [appellant] te veroordelen, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, in de kosten van beide instanties, waaronder begrepen het salaris van de advocaat van [geïntimeerde], vermeerderd met de wettelijke rente over deze proceskosten vanaf de 15e dag na de dag van het arrest, en te veroordelen, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, tot voldoening van de nakosten ter hoogte van € 131,- dan wel, indien betekening van het arrest plaatsvindt, € 199,-.