ECLI:NL:GHSHE:2015:1604
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake uithuisplaatsing van minderjarige kinderen
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de moeder tegen een beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarin de machtiging tot uithuisplaatsing van haar dochter [dochter 1] is verlengd. De moeder, die het eenhoofdig ouderlijk gezag over [dochter 1] uitoefent, heeft verzocht de beschikking te vernietigen en de machtiging tot uithuisplaatsing met onmiddellijke ingang te beëindigen. De stichting Bureau Jeugdzorg Noord-Brabant heeft in haar verweerschrift verzocht het hoger beroep van de moeder af te wijzen en de beschikking in stand te laten. Tijdens de mondelinge behandeling is de moeder gehoord, bijgestaan door haar advocaat, en is de stichting vertegenwoordigd door twee medewerkers. De Raad voor de Kinderbescherming was wel opgeroepen, maar is niet verschenen.
Het hof heeft de situatie van de moeder en haar kinderen beoordeeld, waarbij het heeft gekeken naar de omstandigheden die hebben geleid tot de uithuisplaatsing van [dochter 1]. De moeder heeft aangegeven dat zij in staat is om voor [dochter 1] te zorgen en dat de uithuisplaatsing negatieve effecten heeft op haar dochter. De stichting heeft echter betoogd dat er geen vooruitgang is geboekt in de situatie van de moeder en dat de uithuisplaatsing noodzakelijk blijft. Het hof heeft vastgesteld dat de thuissituatie van de moeder is verbeterd en dat er geen nieuwe signalen van huiselijk geweld zijn.
Uiteindelijk heeft het hof geoordeeld dat de machtiging tot uithuisplaatsing van [dochter 1] niet langer noodzakelijk is en heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd, met ingang van 1 juni 2015, en de terugplaatsing van [dochter 1] naar de moeder bevolen. De moeder moet haar medewerking verlenen aan de hulpverlening en haar huis op orde brengen voor de terugplaatsing.