In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vrouw en twee jongmeerderjarigen tegen een beschikking van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 19 mei 2014. De vrouw verzocht in hoger beroep om vernietiging van de beschikking voor zover deze haar verzoeken om onderhoudsbijdragen voor de jongmeerderjarigen, een gebruiksvergoeding voor de voormalige echtelijke woning en het verstrekken van inlichtingen door de man afwees. De mondelinge behandeling vond plaats op 24 maart 2015, waarbij de vrouw werd bijgestaan door haar advocaat, mr. A.H.A.C. Waals, en de man vertegenwoordigd werd door mr. H.H.C. van de Kerkhof. De man verscheen echter niet ter zitting.
Het hof oordeelde dat de man met ingang van 1 oktober 2015 een onderhoudsbijdrage van € 200,- per maand aan de jongmeerderjarige [jongmeerderjarige 2] moet betalen. Tevens werd bepaald dat de man een gebruiksvergoeding van € 550,- per maand aan de vrouw moet betalen voor het gebruik van de voormalige echtelijke woning, met ingang van 4 november 2014. Daarnaast werd de man opgedragen om de vrouw de benodigde informatie te verstrekken over de pensioenrechten die tijdens het huwelijk zijn opgebouwd. Het hof vernietigde de eerdere beschikking van de rechtbank voor de onderdelen die betrekking hadden op de onderhoudsbijdrage en de gebruiksvergoeding, en bekrachtigde de overige onderdelen van de beschikking.
Deze uitspraak is gedaan door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 30 april 2015.