3.1.1.In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten.
[appellant] is gehuwd met mevrouw [echtgenote van appellant] (hierna te noemen: [echtgenote van appellant]). [echtgenote van appellant] was enig bestuurder van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Limburg Travel B.V. (hierna te noemen: Limburg Travel).
Op basis van een door Limburg Travel geaccepteerde offerte van 6 juli 2007 van ING (prod. 1 inl. dagv.) heeft ING Limburg Travel een bedrag geleend van € 240.000,00. Aan het verstrekken van die lening heeft ING als voorwaarde verbonden dat [appellant] een zelfde bedrag zou plaatsen op een bij ING te openen depositorekening en hij ING tot zekerheid voor de terugbetaling van het aan Limburg Travel verstrekte krediet een pandrecht zou geven op de vordering van hem op ING uit hoofde van die rekening.
[appellant] heeft vervolgens een depositorekening bij ING geopend en daar een bedrag van € 240.000,00 op gestort, waarna een pandakte is opgemaakt die op 16 juli 2007 door partijen is ondertekend (prod. 2 inl. dagv.). In die pandakte is het volgende vermeld:
“(…) verpandt de pandgever – voor zover nodig bij voorraad – aan de bank, die deze verpanding aanvaardt, alle vorderingen die hij tegenover de bank nu of te eniger tijd kan doen gelden uit hoofde van: opING Bank Depositorekening, rekening nummer [ING depositorekeningnummer]geplaatste/geboekte gelden tot een totaalbedrag van EUR240.000,-”.
In de pandakte is verder vermeld dat [appellant] zonder toestemming van de bank niet over het verpande goed kan beschikken.
Op enig moment hierna is het bedrag van € 240.000,00 op verzoek van Schoenmaekers geplaatst op een zogenaamde ‘Toprente Spaarrekening’ met rekeningnummer [rekeningnummer Toprente Spaarrekening]. Naar aanleiding hiervan heeft ING [appellant] een nieuwe pandakte toegestuurd waarin de naam van de rekening en het rekeningnummer zijn aangepast aan de gewijzigde situatie (prod. 3 inl. dagv.). Deze akte heeft [appellant] op 4 april 2010 ondertekend. Ook de ‘Toprente Spaarrekening’ betrof een geblokkeerde rekening.
Vanwege een fusie tussen ING en Postbank en de interne reorganisatie die op deze fusie volgde, werd de ‘Toprente Spaarrekening’ op enig moment niet langer door ING aangeboden. In verband hiermee is het bedrag van € 240.000,00 van [appellant] dat op de Toprente Spaarrekening stond, geplaatst op een zogenaamde ‘Profijtrekening’ met nummer [Profijtrekeningnummer] ([IBAN ING nummer]). Bij brief van 11 april 2011 (prod. 4 inl. dagv.) heeft ING Limburg Travel een nieuwe pandakte ter ondertekening door [appellant] toegezonden, waarin de nieuwe rekening met het nieuwe nummer is vermeld. In de brief is vermeld:
“(…) De eerder getekende pandakte, waarin de Spaarrekening [rekeningnummer Toprente Spaarrekening] genoemd is, is niet meer correct. Deze rekening is namelijk afgewikkeld ten gunste van rekening [geblokkeerde rekeningnummer]. Op deze laatste rekening is het bedrag van EUR 240.000,00 geblokkeerd.”
[appellant] heeft de door ING bij brief van 11 april 2011 toegezonden pandakte niet ondertekend.
Bij brief van 12 november 2013 (prod. 5 inl. dagv.) heeft ING Limburg Travel een wijziging in de kredietfaciliteit bevestigd, die inhield dat aan de overeengekomen zekerheden zal worden toegevoegd de “verpanding van Spaarrekening ad EUR 240.000,00 afgegeven door De heer [appellant] en Mevrouw [echtgenote van appellant]”, terwijl zal worden vrijgegeven "verpanding van Depositorekening ad EUR 240.000,00 afgegeven door De heer [appellant].” Bij deze brief was een nieuwe pandakte ter ondertekening door [appellant] en [echtgenote van appellant] gevoegd waarin het volgende is opgenomen:
“(…) verpandt de pandgever – voor zover nodig bij voorbaat – aan de bank, die deze verpanding aanvaardt, alle vorderingen die hij tegenover de bank nu of te eniger tijd kan doen gelden uit hoofde van: opSpaarrekeninggeplaatste/geboekte gelden tot een totaalbedrag vanEUR 240.000,-”
[appellant] heeft deze nieuwe pandakte niet ondertekend.
Op 19 november 2013 is Limburg Travel in staat van faillissement verklaard.
Bij brief van 6 december 2013 heeft ING [appellant] medegedeeld dat zij wegens het faillissement van Limburg Travel de aan die vennootschap verstrekte kredietfaciliteit heeft beëindigd en dat zij mogelijk genoodzaakt is verhaal te zoeken onder de door [appellant] verstrekte zekerheid,
“te weten: de op 16 juli 2007 afgegeven verpanding van creditgelden, deposito’s en spaargelden ten bedrage van € 240.000,- exclusief renten en kosten”.