Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- mr. [bewindvoerder], hierna te noemen: de bewindvoerder.
- mevrouw [beschermingsbewindvoerder] in haar hoedanigheid van informante, hierna te noemen: de
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 23 april 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling van de appellante. De rechtbank Limburg had op 17 maart 2015 de schuldsaneringsregeling tussentijds beëindigd op verzoek van de bewindvoerder, omdat er nieuwe schulden waren ontstaan die niet waren gemeld tijdens de toelatingszitting. De appellante, die lijdt aan psychosociale problematiek, heeft in hoger beroep aangevoerd dat haar tekortkomingen niet volledig toerekenbaar zijn en dat zij niet op de hoogte was van de terugvorderingsprocedure van de gemeente Heerlen. Het hof heeft vastgesteld dat de appellante door haar concentratiestoornissen niet in staat was om de relevante informatie tijdig te verwerken en dat haar intentie niet was om informatie te verzwijgen. Het hof oordeelde dat de schuldsaneringsregeling niet tussentijds kon worden beëindigd, omdat de tekortkomingen van de appellante het gevolg waren van haar psychische aandoeningen. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de zaak terugverwezen naar de rechtbank Limburg voor de voortzetting van de schuldsaneringsregeling.