3.10.Met betrekking tot de financiële situatie van de man gaat het hof uit van de volgende gegevens. Voor zover die gegevens in hoger beroep zijn betwist, zal het hof daarop gemotiveerd ingaan bij het desbetreffende onderdeel.
Voor 2013 houdt het hof rekening met een fiscaal jaarinkomen van € 34.153,-, welk inkomen de man in de door hem overgelegde draagkrachtberekening heeft opgenomen. De gemeente heeft dit inkomen niet betwist.
Met ingang van 1 januari 2014 neemt het hof een inkomen van de man in aanmerking van
€ 3090,69 bruto per maand, te vermeerderen met vakantietoeslag. Dit inkomen blijkt uit de door de gemeente overlegde salarisspecificaties van de man over de periode maart 2014 tot en met juni 2014. De man heeft in dit verband verklaard dat hij in ploegendiensten is gaan werken om meer te verdienen.
De man heeft recht op de volgende heffingskortingen:
- de algemene heffingskorting;
- de arbeidskorting.
1. Wwb-normbedrag
De man heeft onweersproken verklaard dat zijn meerderjarige zoon bij hem inwoont, die geen werk en geen uitkering heeft
Het hof houdt dan ook rekening met het op de Wet werk en bijstand (Wwb) gebaseerde normbedrag, exclusief de ondergrens woonkostencomponent, voor een eenoudergezin, inclusief de maximale toeslag, ter voorziening in de noodzakelijke kosten van levensonderhoud.
2. Woonlasten
Het hof houdt rekening met de navolgende onbetwiste maandelijkse lasten:
- € 544,48 € 544,48 aan huur.
3. Ziektekosten
Het hof houdt rekening met de navolgende maandelijkse lasten:
- € 250,- aan premie Zorgverzekeringswet voor de man en zijn inwonende zoon;
- € 60,00 aan verplicht eigen risico voor twee personen;
minus€ 70,- (2013) / € 78,- (2014), zijnde het in het Wwb-normbedrag begrepen nominale deel premie ZVW.
4. Rente en aflossing schulden
Tussen de man en de gemeente is niet in geschil dat rekening dient te worden gehouden met de maandelijkse aflossing van de man van € 266,28 op een schuld aan Ribank.
Het hof houdt voorts rekening met de maandelijkse aflossingen van € 30,45 en € 22,35 ten behoeve van huisveilig (camerabeveiliging) en v.c.c.s. (reiniging kliko’s), nu het hier verplichtingen betreft die zijn aangegaan ten tijde van het huwelijk tussen de man en de vrouw.
Tot slot neemt het hof de maandelijkse premie voor een begrafenisverzekering van € 63,25 in aanmerking.
Met de door de man opgevoerde verwervingskosten ad € 103,35 per maand houdt het hof geen rekening. Het hof volgt het standpunt van de gemeente dat deze kosten dienen te worden voldaan uit de aan de man verstrekte reiskostenvergoeding van € 135,85 per maand.
Vaststelling van de verhaalsbijdrage