7.1Het gaat in deze zaak om het volgende:
a. a) Op 1 januari 2001 is [geïntimeerde], geboren op [geboortedatum] 1955, bij [appellante] in dienst getreden in de functie van medewerker salarisadministratie/P&O. Voorafgaand aan dit dienstverband heeft [geïntimeerde] gedurende een half jaar bij [appellante] gewerkt via een uitzendbureau. Het laatstelijk genoten loon bedroeg € 3.880,05 bruto per maand inclusief 8% vakantietoeslag.
b) [appellante] functioneert als personeels-B.V. ten behoeve van haar zustermaatschappij Straalbedrijf Gebr. [appellante] B.V.
c) [appellante] is evenals haar zustermaatschappij Straalbedrijf Gebr. [appellante] B.V. een dochtermaatschappij van Beheermaatschappij Gebroeders [appellante] [vestigingsplaats 1] B.V., welke vennootschap weer een dochter is van [appellante] Groep B.V. In 2010 heeft [appellante] Groep B.V. [Holding 1] Holding B.V. overgenomen, welke vennootschap vier dochtermaatschappijen heeft. [Holding 1] Holding B.V. is sinds voornoemde overname een 100% dochter van [appellante] Groep B.V.
d) Na de overname van [Holding 1] Holding B.V. heeft [appellante] Groep B.V. besloten de afdeling P&O en salarisadministratie voor de vestigingen [vestigingsplaats 1] en [vestigingsplaats 2] te centraliseren en te plaatsen in [vestigingsplaats 3]. Op 25 mei 2010 heeft zij als hoofd Personeel en Organisatie de heer [Hoofd P&O] aangesteld, die vanuit het kantoor Elslo werkzaam zal zijn.
e) Bij brief van 11 november 2011 heeft de advocaat van [appellante] het UWV te Maastricht verzocht een ontslagvergunning te verlenen voor [geïntimeerde]. Bij brief van 14 november 2011 heeft het UWV te Maastricht de aanvraag aan het UWV te Eindhoven toegezonden en aan laatstgenoemde instantie verzocht het verzoek in behandeling te nemen.
Bij brief van 22 november 2011 heeft de advocaat van [appellante] het UWV te Eindhoven verzocht een ontslagvergunning te verlenen omdat de werkzaamheden van [geïntimeerde] kwamen te vervallen wegens reorganisatorische redenen en geen herplaatsingsmogelijkheden waren. [geïntimeerde] heeft bij brief van 6 december 2011 verweer gevoerd.
f) Bij brief van 12 januari 2012 heeft het UWV, op grond van artikel 4.1 en 4.2 van het Ontslagbesluit, aan [appellante] toestemming verleend om de arbeidsverhouding met [geïntimeerde] op grond van bedrijfseconomische redenen - ingegeven door reorganisatie waardoor arbeidsplaatsen vervallen en herplaatsing niet mogelijk was - op te zeggen.
g) Bij brief van 16 januari 2012 aan [geïntimeerde] heeft [appellante], met in achtneming van de wettelijke en contractuele opzegtermijn, de arbeidsovereenkomst met [geïntimeerde] met ingang van 1 april 2012 opgezegd.
h) Bij brief van 3 mei 2012 heeft [geïntimeerde] [appellante] gesommeerd tot betaling van
€ 60.947,10 ter zake schadevergoeding wegens kennelijk onredelijk ontslag.
7.2.1.Bij inleidende dagvaarding d.d. 1 juni 2012 heeft [geïntimeerde] de onderhavige procedure aanhangig gemaakt en gevorderd:
1. voor recht te verklaren dat de opzegging door [appellante] van de arbeidsovereenkomst met [geïntimeerde] kennelijk onredelijk is;
2. [appellante] op grond van kennelijk onredelijke opzegging te veroordelen om aan [geïntimeerde] een schadevergoeding te voldoen van € 60.947,10, met de wettelijke rente daarover vanaf
1 april 2012;
3. met veroordeling van [appellante] in de proceskosten.
Aan zijn vordering heeft [geïntimeerde] ten grondslag gelegd dat [appellante] de arbeidsovereenkomst met hem onder opgave van een voorgewende of valse reden heeft opgezegd en dat tevens sprake is van een opzegging waarvan de gevolgen voor hem te ernstig zijn in vergelijking met het belang van [appellante] bij de opzegging.
7.2.2.Bij vonnis van 26 februari 2013 heeft de kantonrechter geoordeeld dat sprake is van een opzegging van de arbeidsovereenkomst onder een voorgewende reden en voor recht verklaard dat de opzegging van de arbeidsovereenkomst door [appellante] kennelijk onredelijk is geweest. [appellante] is voorts veroordeeld om aan [geïntimeerde] te voldoen een schadevergoeding van € 40.000,00 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 1 april 2012 tot aan het moment van betaling.