Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De beoordeling
4.De beslissing
[appellante], geboren op [geboortedatum] 1992 te [geboorteplaats], met ingang van 16 april 2015 ambtshalve op;
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om de opheffing van het bewind over de goederen van de rechthebbende, geboren op [geboortedatum] 1992 te [geboorteplaats]. De rechthebbende, die in hoger beroep is gekomen tegen een beschikking van de rechtbank Limburg van 4 juni 2014, verzoekt het hof om het bewind op te heffen en de moeder als bewindvoerder te benoemen. De rechthebbende heeft in haar beroepschrift aangevoerd dat zij in staat is om haar eigen financiën te beheren, mede door de ondersteuning van haar moeder en de zorginstelling waar zij verblijft, Stichting Radar.
Het hof heeft kennisgenomen van de eerdere beschikkingen van de rechtbank Maastricht, waarbij het bewind over de rechthebbende is ingesteld en later is overgedragen aan de moeder. De rechthebbende heeft aangegeven dat het bewind overbodig is geworden, omdat zij geen schulden meer heeft en haar vaste lasten automatisch worden voldaan. Tijdens de mondelinge behandeling op 12 maart 2015 zijn de rechthebbende en de belanghebbenden niet verschenen, maar het hof heeft besloten de zaak op basis van de stukken af te doen.
Na beoordeling van de ingediende stukken en de argumenten van de rechthebbende, concludeert het hof dat er voldoende aanleiding is om het bewind op te heffen. Het hof oordeelt dat de rechthebbende in staat is om haar vermogensrechtelijke belangen zelf te behartigen en dat de huidige bewindvoerder instemt met de opheffing van het bewind. Het hof bekrachtigt de beschikking van de rechtbank Limburg en heft het bewind over de goederen van de rechthebbende ambtshalve op, met de verplichting voor de bewindvoerder om binnen drie maanden eindrekening en verantwoording af te leggen aan de rechthebbende.