In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de moeder tegen een beschikking van de rechtbank Limburg, waarin de machtiging tot uithuisplaatsing van haar minderjarige zoon is verlengd. De moeder, die samen met de vader het ouderlijk gezag uitoefent, heeft verzocht om de beschikking te vernietigen en het verzoek van de Stichting Bureau Jeugdzorg Limburg tot verlenging van de machtiging af te wijzen. De moeder stelt dat de stichting niet heeft aangetoond dat de situatie bij haar thuis onveilig is voor haar zoon, en dat zij in staat is om voor hem te zorgen. De stichting daarentegen heeft betoogd dat er zorgen zijn over de stabiliteit en opvoedingscapaciteiten van de moeder, vooral in stressvolle situaties. Het hof heeft de mondelinge behandeling op 17 maart 2015 gehouden, waarbij zowel de moeder als de stichting zijn gehoord. Het hof heeft kennisgenomen van eerdere rapportages en de ontwikkelingen in de situatie van de moeder. Het hof concludeert dat, hoewel de moeder vooruitgang heeft geboekt, de veiligheid van de minderjarige nog niet voldoende gewaarborgd is. Daarom heeft het hof besloten de beschikking van de rechtbank te bekrachtigen en de uithuisplaatsing voort te zetten, met de opmerking dat de stichting de terugplaatsing van de minderjarige bij de moeder in de toekomst zal blijven overwegen.