Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
9.Het verloop van de procedure
- het tussenarrest in incident van 11 november 2014;
- de memorie van grieven;
- de memorie van antwoord met twee producties;
- het pleidooi van 6 maart 2015, waarbij partijen pleitnotities hebben overgelegd.
10.De verdere beoordeling
Als uitsluitend de dwangsommen in ogenschouw genomen worden die gekoppeld zijn aan de geboden, gaat het bedrag van de verbeurde dwangsommen het bedrag van de onbetaald gelaten huur (ver) te boven, zodat van een huurachterstand geen sprake is”.
In totaal kan [appellant] dus aanspraak maken op een bedrag van € 21.200,00 aan verbeurde dwangsommen. Dit bedrag kan [appellant] in mindering brengen op de bedragen die hijzelf aan [geïntimeerde] verschuldigd is (…)”. De rechtbank heeft alvorens de vordering van eiseres met betrekking tot de na 1 september 2010 vervallen termijnen van de geldlening toe te wijzen, op de daarvóór vervallen termijnen het maximum van de door eiseres verbeurde dwangsommen in mindering gebracht, overwegende: “
Nu de rechtbank hiervoor heeft beslist dat alle rentetermijnen(…)
tot 1 september 2010 verrekend kunnen worden met/betaald zijn uit de door [geïntimeerde] verbeurde dwangsommen, en de rechtbank(…)
de door [appellant] verschuldigde termijnbedragen zal toewijzen vanaf 1 september 2010, komt de rechtbank niet meer toe aan toewijzing van de bedragen van(….)”.
mogelijkheidvan verrekening van de ten tijde van het vonnis van 5 september 2012 bestaande huurachterstand. Een uitdrukkelijke vaststelling van hetgeen partijen elkaar verschuldigd zijn is door de kantonrechter in dat vonnis niet gegeven.