Het hof volgt Orionis niet in haar stelling dat zij niet bekend was met de herstructurering, althans met het - in de woorden van Orionis – uitponden van bezittingen, waardoor de verhaalsmogelijkheden van Orionis zijn verkleind (zie MvG nr 32).
Het hof verwijst in dit verband naar p. 2 van de LOI (prod. 2 Orionis). Bij ondergetekende sub 2, Drukkerij [drukkerij] V.O.F, is aldaar vermeld dat zij wordt vertegenwoordigd door haar vennoten, [vennoot 2]. en [vennoot 1], waarin is toegevoegd: “
beiden mede handelende namens nog door hen op te richten besloten vennootschappen”.
In de detacheringsovereenkomst (overgelegd als bijlage 4 bij prod. 2) is bij de inlener niet de naam van [drukkerij] vermeld maar:
“een nieuw op te richten vennootschap”.
Voorts is in het door Deloitte in opdracht van Leté opgesteld memo van 30 juni 2011 (zie hiervoor r.o. 3.1.3) een paragraaf gewijd aan de “Voorgestelde structuur”.
Daarin staat op p. 6:
“Op overnamedatum (…) zullen de Grafimedia Activiteiten ingebracht worden in Drukkerij [drukkerij] v.o.f. Mogelijk zullen de activiteiten van [drukkerij] (inclusief de Grafimedia Activiteiten) op termijn worden ondergebracht in een besloten vennootschap.
Vaststaat dat genoemde stukken alle afkomstig zijn van Orionis, want opgesteld door haar toenmalige advocaat en de door haar ingeschakelde accountant. Derhalve moet ervan worden uitgegaan dat Orionis van hetgeen daarin staat op de hoogte was. Orionis wist derhalve dat [drukkerij] de overgenomen Grafimedia activiteiten na de overname zou inbrengen in een nieuw op te richten besloten vennootschap. Gegeven deze wetenschap van Orionis is niet van belang of bij de herstructurering het vastgoed in een aparte B.V. is ingebracht. Als de wijze van herstructurering voor Orionis van belang was, zoals zij thans stelt, dan had het op haar weg gelegen bij [drukkerij] daarnaar te informeren. Daarbij neemt het hof in aanmerking dat de wijze waarop de herstructurering is vorm gegeven in de praktijk niet ongebruikelijk is. Nu Orionis heeft nagelaten bij [drukkerij] nadere informatie in te winnen, kan zij zich niet erop beroepen dat zij niet wist dat het vastgoed in een afzonderlijke B.V. zou worden ingebracht.
Daarom kan in het midden blijven of Orionis - zoals [geïntimeerden] stelt, maar Orionis betwist, zodat dit niet vaststaat - tijdens het onderhandelingsproces daarover is ingelicht en aangaf daar geen problemen mee te hebben. Bewijslevering is niet aan de orde.