4.1De rechtbank heeft in de bestreden vonnissen niet met zoveel woorden feiten vastgesteld. Als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende betwist staan in hoger beroep de navolgende feiten vast.
a. [appellant sub 1] is bestuurder en 100% aandeelhouder van Blokhut B.V. en bestuurder van Gebo B.V. [appellant sub 1] en [appellante sub 2] houden tezamen alle aandelen in Gebo B.V.
b. De Rabobank heeft op 1 april 2008 een geldleningsovereenkomst (hierna: de geldleningsovereenkomst) gesloten met Blokhut B.V. ter financiering van de aankoop door Blokhut B.V. van het onroerend goed [adres 1] te [plaats 3]. Blokhut B.V. is eigenaresse geworden van dit onroerend goed, waarop zij een hypotheekrecht heeft gegeven aan de Rabobank. [appellant sub 1] heeft zich in privé borg gesteld voor de geldleningsovereenkomst voor een bedrag van € 150.000,-.
c. Op 1 januari 2009 had Blokhut B.V. een vordering op Gedo B.V. van € 65.013,- uit hoofde van een geldleningsovereenkomst en een rekening-courantvordering op [appellant sub 1] van € 36.064,-.
d. De als productie A bij memorie van grieven door [appellanten] overgelegde “overeenkomst tot overdracht van stamrechtverplichting”, gesloten tussen Blokhut B.V. en Gedo B.V., van 21 oktober 2009 houdt in, voor zover relevant:
“(…)
1. Blokhut B.V. draagt over aan (…) Gedo B.V. (…) de door Blokhut B.V. ten behoeve van de heer [appellant sub 1] bij Blokhut B.V. opgebouwde stamrechtverplichtingen voor een koopsom per 1 januari 2009 van in totaal € 119.452;
2. door bovenstaande overdracht (…) neemt (…) Gedo B.V. alle uit de door Blokhut B.V. aan de heer [appellant sub 1] toegekende stamrechten voortvloeiende verplichtingen over;
(…)4. na betaling aan (…) Gedo B.V. van het hiervoor genoemde bedrag van € 119.452, wordt Blokhut B.V. ontslagen van al haar verplichtingen voortvloeiende uit de stamrechttoezegging aan de heer [appellant sub 1] die deze overeenkomst uitdrukkelijk mede ondertekent. Blokhut B.V. wordt hiervoor gevrijwaard door (…) Gedo B.V.;(…)
7. betaling van het hiervoor genoemde bedrag van € 119.452 zal allereerst plaatsvinden door aflossing van de bestaande lening die door Blokhut B.V. aan Gedo B.V. is verstrekt ten bedrag van € 65.013. (…)”.
e. De als productie B bij memorie van grieven door [appellanten] overgelegde “overeenkomst tot overdracht rekening-courant verplichting”, gesloten tussen Blokhut B.V., Gedo B.V. en [appellant sub 1], van 21 oktober 2009 houdt in, voor zover relevant:
(…)
1. Blokhut B.V. draagt over aan (…) Gedo B.V. (…) de door Blokhut B.V. van de heer [appellant sub 1] te vorderen rekening-courantschuld ten bedrage van € 46.064 per 1 januari 2009;
(…)
7. betaling van het hiervoor genoemde bedrag van € 46.064 geschiedt middels verrekening in de rekening-courantverhouding tussen Blokhut B.V. en Gedo B.V. (…)”.
f. [appellant sub 1] was in 2009 (bloot-)eigenaar van het onroerend goed [adres 2] te [plaats 4]. Op een deel van dit perceel rustte ten gunste van Blokhut B.V. een recht van opstal, welk recht van opstal op de balans van Blokhut B.V. was vermeld tegen een waarde van € 60.825,-. Bij taxatierapport van 16 december 2009 (productie 7 conclusie van antwoord) heeft Makelaardij [makelaar 1] de waarde van het opstalrecht getaxeerd op € 11.000,-. Bij notariële akte van afstand beperkt zakelijk recht van opstal van 30 december 2009 (productie 10 conclusie van antwoord) heeft Blokhut B.V. tegen betaling door [appellant sub 1] van € 11.000,- afstand gedaan van het recht van opstal. [appellant sub 1] heeft het onroerend goed [adres 2] te [plaats 4] na 2009 overgedragen aan een derde.
g. Bij brief van 30 november 2011 heeft de Rabobank de geldleningsovereenkomst met Blokhut B.V. opgezegd tegen 1 maart 2012. Blokhut B.V. was op dat moment aan hoofdsom aan de Rabobank verschuldigd € 585.000,-. Blokhut B.V. is niet tot aflossing overgegaan. Bij brief van 30 november 2011 heeft de Rababank [appellant sub 1] in kennis gesteld van de opzegging van de geldleningsovereenkomst en hem gewezen op zijn verplichting uit borgtocht tot een bedrag van € 150.000,-.