ECLI:NL:GHSHE:2015:125

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
20 januari 2015
Publicatiedatum
20 januari 2015
Zaaknummer
HD 200.128.320_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurzaak betreffende vochtoverlast en schimmelvorming in huurwoning

In deze zaak gaat het om een huurgeschil tussen [appellante], die een woning huurt van Wonen [plaats], en haar verhuurder. [appellante] heeft in eerste aanleg gevorderd dat Wonen [plaats] wordt veroordeeld tot het verhelpen van vochtoverlast en schimmelvorming in de woning. De kantonrechter heeft in een eindvonnis van 20 februari 2013 de vorderingen van [appellante] afgewezen, met de overweging dat de vochtoverlast niet te wijten was aan gebreken aan de woning, maar aan het stook- en ventilatiegedrag van [appellante].

In hoger beroep heeft [appellante] haar vordering gewijzigd en opnieuw veroordeling van Wonen [plaats] gevorderd. Het hof heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat er sprake is van ernstige vochtoverlast in de woning, maar dat deze in hoofdzaak te wijten is aan het gedrag van [appellante]. De deskundige heeft in zijn rapportage aangegeven dat de vochtoverlast niet alleen door de bewoonster wordt veroorzaakt, maar dat ook de mechanische ventilatie in de badkamer niet naar behoren functioneert.

Het hof heeft Wonen [plaats] in de gelegenheid gesteld om bewijs te leveren dat [appellante] op 8 november 2011 onderhoudswerkzaamheden aan de mechanische afzuiging heeft geweigerd. De zaak is aangehouden voor bewijslevering, waarbij het hof de deskundigheid van de deskundige en de verantwoordelijkheden van de huurder in overweging heeft genomen. De uitspraak van het hof is openbaar uitgesproken op 20 januari 2015.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
zaaknummer HD 200.128.320/01
arrest van 20 januari 2015
in de zaak van
[appellante],
wonende te [woonplaats],
appellante,
advocaat: mr. W. de Kleine te Emmen,
tegen
Stichting Wonen Limburg, h.o.d.n. Wonen [plaats],
gevestigd te [vestigingsplaats],
geïntimeerde,
advocaat: mr. A.D.A. Quaedvlieg te Venlo,
als vervolg op het door het hof gewezen tussenarrest van 30 juli 2013 in het hoger beroep van het door de rechtbank Limburg, sector kanton, locatie Venlo, onder zaaknummer 297646\CV EXPL 11-625 gewezen vonnis van 20 februari 2013.
Partijen worden hierna [appellante] en Wonen [plaats] genoemd.

5 Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenarrest van 30 juli 2013 waarbij het hof een comparitie na aanbrengen heeft gelast;
- het proces-verbaal van comparitie van 12 september 2013;
  • de memorie van grieven met een productie;
  • de memorie van antwoord met twee producties;
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald. Het hof doet recht op bovenvermelde stukken en de stukken van de eerste aanleg

6.De gronden van het hoger beroep

Voor de tekst van de grieven wordt verwezen naar de memorie van grieven.

7.De beoordeling

7.1.
Het gaat in deze zaak om het volgende.
7.1.1.
[appellante] huurt met ingang van 19 augustus 2004 de woning aan [het adres] te [woonplaats] (hierna: de woning) van Wonen [plaats].
7.1.2.
Er is sprake van vochtoverlast en schimmelvorming in de woning.
7.2.
[appellante] vordert in eerste aanleg, kort gezegd, dat Wonen [plaats] wordt veroordeeld (uitvoerbaar bij voorraad) tot het ongedaan maken c.q. verhelpen van het vochtprobleem in de woning dan wel een verklaring voor recht dat [appellante] het recht heeft om het vochtprobleem te verhelpen op kosten van Wonen [plaats] en betaling van de materiële schade als gevolg van de vochtoverlast en veroordeling van Wonen [plaats] in de kosten van het geding.
7.3.
Wonen [plaats] heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
7.4.
Bij tussenvonnis van 30 november 2011 heeft de kantonrechter een deskundigenrapport gelast en aan de daartoe benoemde deskundige, dhr. R.C.C. van Ratingen, de volgende vragen gesteld:
wordt de vochtoverlast in de woning van mevrouw [appellante] enkel en alleen veroorzaakt door het stook- en ventilatiegedrag alsmede het leefgedrag van mevrouw [appellante], een en ander zoals door Wonen [plaats] gesteld?
zijn de vochtproblemen in de woning terug te voeren op bouwkundige gebreken in en aan de woning dan wel op gebreken aan technische installaties in en aan de woning?
zijn er andere oorzaken te noemen die tot de onderhavige vochtproblematiek leiden?
7.5.
De deskundige heeft in zijn rapport van 19 oktober 2012 deze vragen als volgt beantwoord:
“Ja, wat betreft het stook- en ventilatiegedrag. Het leefgedrag doet mijns inziens niet ter zake. Door bewonerster (hof: bewoonster) en haar activiteiten wordt vocht geproduceerd. Naar mate men meer vocht produceert zal men ook meer moeten ventileren. Vochtige wanden zijn een teken dat meer ventilatie nodig is. De mechanische afzuiging is alleen aanwezig in de keuken en de badkamer. Twee ruimten waar normaal gesproken de hoogste vochtproductie aanwezig is. De vochtproblematiek is echter in de gehele woning aanwezig. Ook in de slaapkamer en de hal. Deze ruimten dienen middels natuurlijke ventilatie geventileerd te worden. De vochtigheid in de slaapkamer was dermate hoog dat condensatie heeft plaatsgevonden op het isolatieglas.
Bouwkundige gebreken in en aan de woning heb ik niet vastgesteld. Wel is sprake van een gebrekkige mechanische afzuiging. De badkamer kan, door het ontbreken van ramen moeilijk op natuurlijke wijze geventileerd worden. Mechanische ventilatie is hier noodzakelijk. Dat de vochtoverlast in de keuken geringer is, is naar alle waarschijnlijkheid toe te schrijven aan de natuurlijke ventilatie geleverd door de aansluiting voor de wasemkap. In hoeverre het gebrekkig functioneren van de mechanische afzuiging heeft bijgedragen aan de vochtproblematiek elders in woning is niet te bepalen. Wel is bekend dat een goed functionerende mechanische afzuiging er voor zorgt dat er minder natuurlijke ventilatie nodig is.
Andere oorzaken heb ik niet kunnen constateren.
7.6.
Bij eindvonnis van 20 februari 2013 heeft de kantonrechter de vorderingen van [appellante] afgewezen en [appellante] veroordeeld in de proceskosten van Wonen [plaats].
7.6.1.
De kantonrechter heeft daartoe -onder verwijzing naar het deskundigenrapport- kort samengevat - overwogen dat niet is gebleken van gebreken aan de woning die leiden tot ernstige vochtoverlast. De kantonrechter houdt het er voor dat [appellante] zelf verantwoordelijk moet worden gehouden voor de vochtoverlast.
7.7.
[appellante] komt enkel op tegen het eindvonnis. Met de grief wordt, naar het hof begrijpt, in de kern aangevoerd dat de vochtoverlast wel is te wijten aan bouwkundige gebreken van de woning of een niet of slecht functionerende mechanische afzuiging. [appellante] legt daartoe over een advies/offerte van [medewerker] van Vochtweringen Nederland d.d. 9 april 2013. Voorts voert [appellante] aan dat niet is gesteld of gebleken dat de deskundige gespecialiseerd is in vochtproblematiek in woningen.
7.8.
[appellante] heeft haar vordering in hoger beroep gewijzigd en vordert:
1. primair:
veroordeling van Wonen [plaats] tot het ongedaan maken c.q. verhelpen van het vochtprobleem in de woning binnen 30 dagen na de datum van het te wijzen arrest, onder verbeurte van een dwangsom van € 500,-- per dag c.q. dagdeel dat Wonen [plaats] na deze periode niet voldoet aan het te wijzen arrest;
2. subsidiair:
2.1.
verklaring voor recht dat [appellante] jegens Wonen [plaats] het recht heeft om het vochtprobleem te (laten) verhelpen en om de kosten hiervan ten laste van Wonen [plaats] te brengen, desgewenst door dat bedrag inclusief BTW in mindering van de huurprijs te brengen;
2.2.
Wonen [plaats] te gelasten de hieraan verbonden kosten op vertoon van de factuur c.q. facturen voor het verhelpen van het vochtprobleem, althans op vertoon van zodanige bescheiden als het hof gereaden acht, tot de daarbij in rekening gebrachte bedragen inclusief BTW aan [appellante] te voldoen, voorzover deze kosten nog niet met de huurprijs mochten zijn verrekend;
3. Wonen [plaats] te veroordelen tot het betalen van de materiële schade aan [appellante] ter hoogte van € 3.694,50 zoals in de dagvaarding in eerste aanleg genoemd, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding in eerste aanleg;
4. veroordeling van Wonen [plaats] in de proceskosten.
7.9.
Op deze bij memorie van grieven gewijzigde vordering zal het hof beslissen.
7.10.
Wonen [plaats] voert ook in hoger beroep verweer. Haar stellingen komen, voor zover relevant, hierna aan de orde.
7.11.
Het hof oordeelt als volgt.
Betwisting van de deskundigheid van de deskundige
7.11.1.
[appellante] heeft deze stelling niet nader toegelicht, zodat het hof de grief op dit punt als onvoldoende onderbouwd passeert.
Oorzaak van de vochtoverlast en schimmelvorming
7.11.2.
Bij de beoordeling van de grief stelt het hof het volgende voorop.
Op basis van de stukken in het dossier en de bevindingen van de deskundige blijkt genoegzaam dat sprake is van ernstige vochtoverlast in de vorm van schimmelvorming in de hele woning. Deze vochtoverlast in de vorm van schimmelvorming is, indien zij niet aan de huurder is toe te rekenen, te beschouwen als een gebrek als bedoeld in art. 7:204 BW.
7.11.3.
De deskundige heeft naast de beantwoording van de vragen (hiervoor weergegeven 7.5.) in zijn rapport het volgende overwogen:
Uit de beschikbare stukken en de aangetroffen situatie ter plaatse heb ik niet kunnen vaststellen dat er sprake zou zijn van vochtaanvoer van buiten de woning. Bij vochtaanvoer moeten we denken aan vochtdoorslag door regen, lekkage door beschadigde leidingen of optrekkend vocht vanuit de kruipruimte. De in grote mate aanwezige schimmel op wanden en plafonds in alle ruimten van de woning duidt op een hoge luchtvochtigheid in de woning. Bij te geringe ventilatie ontstaat bij permanente vochtaanvoer, (= vocht geproduceerd door de bewoonster) een verzadiging van de hoeveelheid vocht in de lucht met als gevolg condensatie op de koudere oppervlakken. Bij een lage ruimtetemperatuur kan er minder vocht in de lucht aanwezig zijn en is deze verzadiging sneller bereikt (…)
De letterlijke betekenis van ventilatie is luchtverversing. We spreken van natuurlijke ventilatie wanneer de aan- en afvoer van lucht plaatsvindt door open ramen, deuren en kieren. Bij mechanische ventilatie wordt de vochtige binnenlucht afgezogen en afgevoerd naar buiten. Droge verse lucht komt middels ramen, roosters en Dauerlüftung de woning binnen. Ook bij mechanische afzuiging is voor de aanvoer van verse lucht ventileren noodzakelijk. Zonder aanvoer van verse lucht is er geen circulatie mogelijk en is er geen sprake van ventilatie.
7.11.4.
Het hof maakt bij de verdere beoordeling van de oorzaak van het gebrek een onderscheid tussen de badkamer en de rest van de woning. Naar het oordeel van het hof geeft de deskundige voldoende inzichtelijk aan dat de vochtoverlast in de rest van de woning (alle ruimten behalve de badkamer) wordt veroorzaakt door het ventilatiegedrag van [appellante].
Die conclusie wordt mede geschraagd door de waarneming van de deskundige dat ook ten tijde van de rondgang ondanks de hoge luchtvochtigheid alle ramen en deuren gesloten waren, de Dauerlüftung in de woning in de gesloten stand stond, in de slaapkamer condenswater op het isolatieglas stond, de hemelwaterafvoer geen gebreken vertoonde en de kruipruimte volledig droog was.
De bevindingen van de deskundige over hoge luchtvochtigheid en onvoldoende natuurlijke ventilatie sluiten verder ook aan bij de inhoud van een door Wonen Zuid als productie 7 bij conclusie van antwoord overgelegd verslag van huisbezoek aan de woning d.d. 5 januari 2011 waarin het volgende is vermeld:
Bewoners koken veel en stomen het eten waardoor er veel vocht in de woning aanwezig is. De cilinder van de voordeur was zo vochtig dat de sleutels door oxidatie bijna niet uit het slot gingen. De plafonds zijn ook zwart van de schimmel maar als mevr. Zoveel vocht blijft produceren en niet voldoende ventileert is hier niets aan te doen.
[appellante] heeft dit weliswaar betwist, maar enige onderbouwing daarvan ontbreekt.
7.11.5.
De deskundige heeft nog opgemerkt dat niet te bepalen is in hoeverre het gebrekkig functioneren van de mechanische ventilatie heeft bijgedragen aan de vochtproblematiek elders in de woning. Dit doet echter niet af aan de constatering dat de vochtoverlast in hoofdzaak is toe te rekenen aan [appellante].
7.11.6.
Het door [appellante] overgelegde advies/offerte leidt het hof, met uitzondering tot de situatie van de badkamer, niet tot een ander oordeel. Dat de situatie in eerste instantie uit balans is gebracht door het niet functioneren van de mechanische ventilatie is, in het licht van de bevindingen van de deskundige, onvoldoende onderbouwd. Dat binnen de entree en de achterkamer geen ventilatie is voorzien en dat overtollige waterdamp zal blijven hangen, leidt evenmin tot de conclusie dat de vochtoverlast als gevolg van het niet of onvoldoende natuurlijk ventileren door [appellante] niet aan haar is toe te rekenen.
7.11.7.
Over de badkamer heeft de deskundige het volgende opgemerkt:
“9. Het rooster van de centrale afzuiging in de badkamer was volledig dichtgeslibd; De afzuiging bleek ook na verwijdering van het rooster zeer gebrekkig te functioneren.
10. De centrale afzuiging in de badkamer functioneerde niet naar behoren.
(…)
De badkamer kan, door het ontbreken van ramen moeilijk op natuurlijke wijze geventileerd worden. Mechanische ventilatie is hier noodzakelijk. (…)
7.11.8.
Nu de deskundige aangeeft dat mechanische afzuiging in de badkamer noodzakelijk is en hij vaststelt dat die mechanische afzuiging niet naar behoren functioneerde, gaat het hof er vanuit dat de vochtoverlast in de badkamer mogelijk niet (uitsluitend) aan het ventilatiegedrag van [appellante] is toe te rekenen. Daarbij merkt het hof wel op dat het in beginsel aan [appellante] als huurder is om erop toe te zien dat roosters niet dichtslibben en dat zij de roosters regelmatig schoonmaakt en indien zij zelf het gebruikelijk onderhoud pleegt en desniettemin de ventilatie niet naar behoren functioneert zo nodig Wonen [plaats] daarop aan te spreken. Dat [appellante] dit heeft gedaan is niet gesteld of gebleken.
7.11.9.
Wonen [plaats] heeft voorts gemotiveerd aangegeven dat in 2006 een meting van de mechanische afzuiging heeft plaatsgevonden en dat op 12 juli 2011 is meegedeeld dat complexgewijze reiniging en vervanging van de mechanische installatie was voorzien. Spiroclean Ventilatie BV is ingeschakeld voor het uitvoeren van de planmatige onderhoudswerkzaamheden. Dit is schriftelijk aan [appellante] aangekondigd. Toen Spiroclean de werkzaamheden op 8 november 2011 wilde uitvoeren is de monteur de toegang tot de woning geweigerd. Wonen [plaats] heeft ook in het kader van deze procedure weer aangeboden om de mechanische afzuiging te repareren, maar van [appellante] is daarop nog geen reactie gehoord, aldus Wonen [plaats].
7.11.10.
[appellante] heeft niet betwist dat zij een tweetal brieven van Spiroclan heeft ontvangen, evenmin heeft zij betwist dat er een monteur langs is geweest, die zij geweigerd heeft om tot de woning toe te laten, maar zij ontkent dat een monteur voor de mechanische afzuiging is langs geweest. Zij stelt dat enkel sprake is geweest van een verwarmingsmonteur. Zij voert voorts aan dat de mechanische afzuiging nog steeds niet is gerepareerd.
7.11.11.
Indien komt vast te staan dat Wonen [plaats] op of omstreeks 8 november 2011 onderhoudswerkzaamheden aan de mechanische afzuiging in de badkamer wilde verrichten en [appellante] op of omstreeks 8 november 2011 heeft geweigerd om de monteur van Spiroclean Ventilatie BV toe te laten, acht de het hof ook de vochtoverlast in de badkamer aan [appellante] toe te rekenen. Daarbij neemt het hof mede in aanmerking dat niet gesteld of gebleken is dat [appellante] van tevoren ooit heeft geklaagd over een dichtgeslibd rooster van de mechanische ventilatie. Nu sprake is van een bevrijdend verweer van Wonen [plaats], zal het hof Wonen [plaats] in de gelegenheid stellen om dit, conform haar aanbod daartoe, te bewijzen. De door Wonen [plaats] overgelegde schriftelijke verklaringen vormen vooralsnog op dit punt onvoldoende bewijs.
7.12.
In afwachting van bewijslevering wordt iedere verdere beslissing aangehouden.

8.De uitspraak

Het hof:
laat Wonen [plaats] toe te bewijzen dat op of omstreeks 8 november 2011 onderhoudswerkzaamheden aan mechanische afzuiging van de woning zouden worden uitgevoerd en dat [appellante] heeft geweigerd om de onderhoudsmonteur toe te laten;
bepaalt, voor het geval Wonen [plaats] bewijs door getuigen wil leveren, dat getuigen zullen worden gehoord ten overstaan van mr. Rousseau als raadsheer-commissaris, die daartoe zitting zal houden in het Paleis van Justitie aan de Leeghwaterlaan 8 te 's-Hertogenbosch op een door deze te bepalen datum;
verwijst de zaak naar de rol van 17 februari 2015 voor opgave van het aantal getuigen en van de verhinderdata van partijen zelf, hun advocaten en de getuige(n) in de periode van 4 tot 12 weken na de datum van dit arrest;
bepaalt dat de raadsheer-commissaris na genoemde roldatum dag en uur van het getuigenverhoor zal vaststellen;
bepaalt dat de advocaat van Wonen [plaats] tenminste zeven dagen voor het verhoor de namen en woonplaatsen van de te horen getuigen zal opgeven aan de wederpartij en aan de civiele griffie;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. Chr.M. Aarts, M. van Ham en P.P.M. Rousseau en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 20 januari 2015.
griffier rolraadsheer