Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
5 Het verloop van de procedure
6.De gronden van het hoger beroep
7.De beoordeling
“+ [appellant] ”.
beneden waterpeil, volgens de gemeente is bedoeld
beneden maaiveld. Volgens [appellant] houdt de afspraak in dat de diepte van 0,75 meter, moet worden gerekend vanaf het waterpeil van de plas. Volgens de gemeente, moet worden gemeten vanaf het maaiveld (lees bovenkant sloot). De gemeente heeft ter nadere toelichting op haar stelling dat moet worden gemeten vanaf het maaiveld aangevoerd, dat het gevolg van de stelling van [appellant] zou zijn, dat er vanwege het oplopen van het terrein dusdanig brede watergeulen zouden moeten worden gegraven, dat dit niet de bedoeling was of kan zijn geweest. Volgens [appellant] kan het niet zo zijn dat wordt gemeten vanaf het maaiveld, omdat dan door het oplopende terrein, de sloten grotendeels droog staan en geen hindernis kunnen vormen voor recreanten, hetgeen nu juist de bedoeling was van de sloten.
zodanig dat hij met een boot naar de ligplaats op zijn perceel kan gaan’. Gelet op de eerdere formulering van de vordering, mede in het licht van het ontbreken van de aankondiging van een eiswijziging in de kop van de memorie van grieven (vgl. artikel 2.9 van het Procesreglement per 1 januari 2013 voor de pilot civiele zaken bij het gerechtshof ’s-Hertogenbosch) en gelet op het door de gemeente bij memorie van antwoord gevoerde verweer, verstaat het hof de eis van [appellant] aldus, dat hij zijn eis (minimaal) heeft willen handhaven zoals in eerste aanleg geformuleerd. Voor zover [appellant] heeft bedoeld zijn vordering uit te breiden met een veroordeling om zodanige sloten te graven dat hij met een boot naar de ligplaats op zijn perceel kan gaan, zal die vordering worden afgewezen om de in rov. 7.7 genoemde reden.