ECLI:NL:GHSHE:2015:123

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
20 januari 2015
Publicatiedatum
20 januari 2015
Zaaknummer
HD 200.118.563_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing contractuele boete over vervallen huurpenningen in hoger beroep

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, gaat het om een hoger beroep van een huurder tegen een verhuurder, InBev Nederland N.V. De zaak betreft een geschil over de betaling van huurpenningen en de vermeerdering van de eis door de verhuurder in appel. Het hof had eerder een tussenarrest gewezen op 26 augustus 2014, waarin de grieven van de huurder werden verworpen. In het eindarrest van 20 januari 2015 heeft het hof de in appel door de verhuurder vermeerderde eis betreffende de contractuele boete over de verschuldigde huurpenningen toegewezen. De huurder, vertegenwoordigd door mr. J.W. de Rijk, voerde aan dat de vermeerderde vordering in eerste aanleg had moeten worden ingesteld, maar het hof oordeelde dat ook in appel de eis mag worden gewijzigd of vermeerderd, mits dit niet leidt tot onredelijke vertraging van de procedure.

Het hof heeft geoordeeld dat de grieven van de huurder falen en dat het bewijsaanbod van de huurder als niet terzake doende wordt gepasseerd. De huurder werd niet-ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep voor zover dit gericht was tegen eerdere vonnissen. Het hof heeft de huurder veroordeeld tot betaling van de contractuele boete van 2% per maand over de huurpenningen die na 1 november 2009 zijn vervallen, en heeft het vonnis van de rechtbank voor het overige bekrachtigd. De proceskosten van het hoger beroep zijn voor rekening van de huurder gesteld, met een specificatie van de kosten aan de zijde van de verhuurder.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
zaaknummer HD 200.118.563/01
arrest van 20 januari 2015
in de zaak van

1.[appellant],wonende te [woonplaats],

2.
[appellante],wonende te [woonplaats],
appellanten,
hierna in mannelijk enkelvoud te noemen: [appellant],
advocaat: mr. J.W. de Rijk te Helmond,
tegen
InBev Nederland N.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
geïntimeerde,
hierna te noemen: InBev,
advocaat: mr. M. van Heeren te [vestigingsplaats],
als vervolg op het door het hof gewezen tussenarrest van 26 augustus 2014 in het hoger beroep van het door de rechtbank 's-Hertogenbosch, sector kanton, locatie Helmond onder zaaknummer 659043 4961/09 gewezen vonnis van 11 januari 2012.

6.Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenarrest van 26 augustus 2014;
- de akte van [appellant];
- de antwoordakte van InBev.
Partijen hebben arrest gevraagd.

7.De verdere beoordeling

7.1.
In genoemd tussenarrest zijn de grieven beoordeeld en is de zaak naar de rol verwezen om [appellant] in de gelegenheid te stellen zich bij akte uit te laten over de wijziging van eis door InBev in de memorie van antwoord. InBev heeft namelijk haar eis vermeerderd, in die zin dat zij thans ook vordert de contractuele boeterente, althans de wettelijke
(handels-)rente over de na 1 november 2009 vervallen huurpenningen.
7.2.
In de daarop door [appellant] genomen akte beklaagt hij zich allereerst over rechtsover-weging 4.7 van het tussenarrest waarin is overwogen dat tegen de vonnissen van 13 oktober 2010 en 26 januari 2011 geen grieven zijn gericht en dat [appellant] in zoverre niet-ontvankelijk is in zijn hoger beroep.
7.3.
Geoordeeld wordt dat het hof in genoemde rechtsoverweging uitdrukkelijk en zonder voorbehoud heeft beslist over de vraag of [appellant] ontvankelijk was in zijn appel voor zover het was gericht tegen de vonnissen van 13 oktober 2010 en 26 januari 2011, welke vraag ontkennend werd beantwoord. In beginsel is het hof hieraan in het verdere verloop van het geding gebonden. Het hof ziet geen aanleiding om de zojuist weergegeven (bindende) eindbeslissing in heroverweging te nemen.
7.4.
[appellant] heeft bezwaar gemaakt tegen de vermeerdering van eis. Volgens hem had InBev de vermeerderde vordering in eerste aanleg moeten instellen en heeft InBev, door haar eis eerst in appel te vermeerderen, hem de mogelijkheid ontnomen om in eerste aanleg al verweer tegen die vordering te voeren.
7.5.
[appellant] miskent met zijn standpunt dat ook in appel in beginsel de eis mag worden gewijzigd of vermeerderd, zij het dat geïntimeerde dat niet later mag doen dan in zijn memorie van antwoord. Dat lijdt uitzondering indien door de wijziging of vermeerdering van eis de procedure onredelijk zou worden vertraagd dan wel de verdediging onredelijk zou worden bemoeilijkt. Dat dat het geval is, is echter niet gesteld of gebleken.
7.6.
Ook het inhoudelijke verweer van [appellant] gaat niet op. Hij voert weliswaar aan dat “de vordering, gebaseerd op de wettelijke handelsrente” verjaard is maar hij licht niet toe op welke verjaring(stermijn) hij in dat verband het oog heeft. Ander inhoudelijk verweer is tegen de vermeerderde eis niet gevoerd, zodat die voor toewijzing gereed ligt.
7.7.
Slotsom is dat de grieven falen. Het bewijsaanbod van [appellant] zal als niet terzake doende worden gepasseerd. [appellant] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van het hoger beroep worden veroordeeld.

8.De uitspraak

Het hof:
verklaart [appellant] niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep voor zover het is gericht tegen de vonnissen van 13 oktober 2010 en 26 januari 2011;
veroordeelt [appellant] – in aanvulling op het vonnis van 11 januari 2012 – tot betaling van de contractuele boete van 2% per maand over de huurpenningen die na 1 november 2009 zijn vervallen, te berekenen vanaf de vervaldatum van de betreffende huurtermijn tot en met de dag waarop die termijn wordt voldaan;
bekrachtigt het vonnis van 11 januari 2012 voor het overige;
veroordeelt [appellant] in de proceskosten van het hoger beroep, welke kosten tot op heden aan de zijde van InBev worden begroot op € 1.815,- aan verschotten en op € 2.446,50 aan salaris advocaat;
verklaart voormelde veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. N.J.M. van Etten, M. van Ham en I. Bouter en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 20 januari 2015.
griffier rolraadsheer