ECLI:NL:GHSHE:2015:1162

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
2 april 2015
Publicatiedatum
2 april 2015
Zaaknummer
F 200 153 902_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake bewindvoering en ontslag bewindvoerder

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen een beschikking van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 12 mei 2014, waarbij een bewind was ingesteld over de goederen van [appellant]. Het hof heeft op 2 april 2015 de beschikking van de rechtbank vernietigd en opnieuw rechtdoende het inleidende verzoek van Parkstad Bewindvoering BV afgewezen. Het hof heeft vastgesteld dat [appellant] nog steeds niet in staat is zijn vermogensrechtelijke belangen zelf waar te nemen, waardoor de noodzaak voor een bewind aanwezig blijft. Echter, de relatie tussen [appellant] en Parkstad Bewindvoering BV is ernstig verstoord, wat gewichtige redenen oplevert om de bewindvoerder te ontslaan. Het hof heeft daarom Parkstad Bewindvoering BV met ingang van 2 april 2015 ontslagen als bewindvoerder en benoemt een nieuwe bewindvoerder, de heer [bewindvoerder]. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
Uitspraak: 2 april 2015
Zaaknummer: F 200.153.902/01
Zaaknummer eerste aanleg: 2971193 BM VERZ 14-1741
in de zaak in hoger beroep van:
[de man],
wonende te [woonplaats],
appellant,
hierna te noemen: [appellant],
advocaat: mr. R.G.P. Voragen.
Als belanghebbende in deze zaak wordt aangemerkt
:
- Parkstad Bewindvoering BV.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst naar de beschikking van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 12 mei 2014.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Bij beroepschrift, ingekomen ter griffie op 6 augustus 2014, heeft [appellant] verzocht, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, voormelde beschikking te vernietigen en, zoals de advocaat van [appellant] ter zitting van het hof heeft medegedeeld, alsnog het inleidende verzoek tot opheffing van het bewind af te wijzen en een nieuwe bewindvoerder te benoemen.
2.2.
Er is geen verweerschrift bij het hof ingediend.
2.3.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 24 februari 2015. Bij die gelegenheid zijn gehoord:
- mr. Voragen namens [appellant];
2.3.1.
[appellant] is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen. Parkstad Bewindvoering BV is, met bericht van verhindering d.d. 24 december 2014, eveneens niet verschenen.
2.4.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van de inhoud van:
- het inleidende verzoekschrift van Parkstad Bewindvoering BV van 26 februari 2014;
- het V-formulier met bijlage van de advocaat van [appellant] d.d. 16 september 2014.
2.4.1.
Volgens afspraak is na de mondelinge behandeling nog ingekomen:
- het V-formulier met bijlage van de advocaat van [appellant] d.d. 27 februari 2015.
3. De beoordeling
3.1.
Bij beschikking van 14 november 2013 heeft de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, met ingang van 16 november 2013 een bewind ingesteld over de goederen die toebehoren of zullen toebehoren aan [appellant], met benoeming van de Stichting Parkstad Bewindvoering tot bewindvoerder
3.2.
Bij de bestreden beschikking heeft de kantonrechter op verzoek van Parkstad Bewindvoering BV het bewind over de goederen die (zullen) toebehoren aan [appellant] met ingang van 1 juni 2014 opgeheven.
3.3.
[appellant] kan zich met deze beslissing niet verenigen en hij is hiervan in hoger beroep gekomen.
3.4.
[appellant] voert in het beroepschrift, kort samengevat, aan dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat voortzetting van het bewind niet zinvol is. [appellant] is ontevreden over de wijze waarop Parkstad Bewindvoeringen BV het bewind uitvoert en kan zich dan ook verenigen met de beëindiging van het bewind door deze bewindvoerder. [appellant] wenst evenwel onder bewind te blijven, omdat hij zichzelf nog niet in staat acht om zonder bewind verder te gaan. Volgens [appellant] is er voorts geen reden voor opheffing van het bewind. Het klopt dat er naar aanleiding van een conflict over de huisvesting van [appellant] harde woorden zijn gevallen tussen Parkstad Bewindvoeringen BV en [appellant], maar [appellant] betwist de beschuldigingen van Parkstad Bewindvoeringen BV, zoals neergelegd in het inleidende verzoekschrift.
[appellant] verzoekt de zaak te verwijzen naar de rechtbank, omdat hij niet op de hoogte was van het inleidende verzoek tot opheffing van het bewind en hij zich in twee instanties wil verweren.
3.5.
Het hof overweegt op de eerste plaats dat [appellant] bij zijn bezwaar dat hij in eerste instantie niet in kennis is gesteld van het inleidende verzoek tot opheffing van het bewind geen belang heeft, nu hem in hoger beroep alle processtukken, waaronder die van de eerste aanleg, zijn verstrekt en hij in de gelegenheid is gesteld zijn standpunt naar voren te brengen, van welke gelegenheid hij bij monde van zijn advocaat ook gebruik heeft gemaakt. Terugverwijzing is niet aan de orde, aangezien de door de rechtbank gewezen beschikking een eindbeschikking (niet inhoudende een onbevoegdverklaring) betreft.
3.6.
Het hof overweegt verder als volgt.
3.6.1.
Op grond van artikel 1:449 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de rechter, indien de noodzaak daartoe niet meer bestaat of voortzetting van het bewind niet zinvol is gebleken, het bewind opheffen, zulks op verzoek van de bewindvoerder of van degene die gerechtigd is onderbewindstelling te verzoeken als bedoeld in artikel 432, eerste en tweede lid BW dan wel ambtshalve.
3.6.2.
Voorts wordt ingevolge artikel 1:448 lid 2 BW op verzoek van de rechthebbende aan een bewindvoerder ontslag verleend wegens gewichtige redenen of omdat hij niet meer voldoet aan de eisen om bewindvoerder te kunnen worden.
3.6.3.
Op grond van de aan het hof overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting is het hof voldoende gebleken dat [appellant] nog immer niet in staat is zijn vermogensrechtelijke belangen zelf waar te nemen, zodat de noodzaak voor een bewind nog steeds aanwezig is. Het hof is voorts anders dan de rechtbank van oordeel dat onvoldoende aannemelijk is dat voortzetting van het bewind niet langer zinvol is. Het hof neemt daarbij in overweging dat [appellant] de verklaring van Parkstad Bewindvoering BV, die inhoudt dat [appellant] meerdere malen medewerkers van Parkstad Bewindvoering BV heeft bedreigd, gemotiveerd heeft weersproken. Bovendien wordt, gesteld dat voormelde verklaring juist is, op voorhand niet uitgesloten geacht dat een bewind onder leiding van een andere bewindvoerder wel zinvol kan zijn.
3.6.4.
Vervolgens is aan de orde of er sprake is van gewichtige redenen om de bewindvoerder te ontslaan. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is het het hof duidelijk geworden dat de relatie tussen [appellant] en Parkstad Bewindvoering BV ernstig is verstoord. Het hof acht deze situatie niet in het belang van [appellant]. Nu voorts Parkstad Bewindvoering BV heeft aangegeven zich niet in staat te achten nog langer als bewindvoerder van [appellant] te fungeren, is het hof van oordeel dat er onder deze omstandigheden sprake is van gewichtige redenen om de bewindvoerder te ontslaan.
3.6.5.
Bij de stukken bevindt zich een schriftelijke bereidverklaring van de heer [bewindvoerder] om tot bewindvoerder ten behoeve [appellant] te worden benoemd. Nu van bezwaren tegen de benoeming van [bewindvoerder] voornoemd als bewindvoerder niet is gebleken, zal het hof hem als zodanig benoemen.
3.7.
Op grond van het voorgaande zal het hof de beschikking waarvan beroep vernietigen.

4.De beslissing

Het hof:
vernietigt de beschikking van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 12 mei 2014,
en opnieuw rechtdoende:
wijst af het inleidende verzoek van Parkstad Bewindvoering BV, ingekomen ter griffie van de rechtbank op 9 april 2014;
ontslaat Parkstad Bewindvoering BV met ingang van heden, 2 april 2015, als bewindvoerder in het bewind over de goederen van [appellant];
benoemt met ingang van 2 april 2015 tot bewindvoerder in het bewind over de goederen die [appellant], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1991, wonende te [woonplaats], [adres], toebehoren of zullen gaan toebehoren:
de heer [bewindvoerder],
wonende te [woonplaats], [adres];
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mrs. O.G.H. Milar, E.L. Schaafsma-Beversluis en
H. van Winkel en in het openbaar uitgesproken op 2 april 2015.