Uitspraak
s-HERTOGENBOSCH
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de vader tegen de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 19 juni 2014, waarin het verzoek om zijn minderjarige kind onder toezicht te stellen werd afgewezen. De vader stelt dat zijn kind, geboren op [geboortedatum] 2000, onder zijn niveau presteert op school en dat er een verstoorde communicatie tussen hem en de moeder is, wat de ontwikkeling van het kind negatief beïnvloedt. De moeder betwist deze claims en stelt dat het kind goed functioneert op school en dat er geen sprake is van gedragsproblemen. De Raad voor de Kinderbescherming heeft in de zitting verklaard dat er zorgen zijn, maar dat deze niet leiden tot een bedreiging van de ontwikkeling van het kind. Het hof heeft de zaak vier maanden aangehouden voor mediation, maar deze is mislukt. Uiteindelijk oordeelt het hof dat de vader niet voldoende heeft aangetoond dat de ontwikkeling van het kind in gevaar is en bekrachtigt de eerdere beschikking van de rechtbank. De proceskosten worden gecompenseerd, waarbij ieder de eigen kosten draagt.